Kwartierstaat van Hendrik de Mepsche van Echten

Generatie 1 (proband)

1 Hendrik de Mepsche van Echten, geboren omstreeks 1325. Hendrik is overleden op 22-06-1394, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrik de Mepsche bezat een half achtendeel van den tienden to Dalen.
Verkrijgt in 1379 van de Bisschop van Utrecht in leen "Dat Houwingegoet, in de buerschap to Banlo, ghelegen in den kerspel van Rolde", als "borchleen to Vollenhove". Henric was dus verplicht om de Bisschop bij te staan, als dat nodig was, bij de verdediging van de burcht Vollenhove, eigendom van de Bisschop.
Het goed staat nu bekend als de "boerderij Kamps".
Henric de Mepsche zal een ridder zijn geweest, verwant aan of nazaat van de oudst bekende adellijke families in Drenthe.
Vermoedelijk is Henric de Mepsche dezelfde persoon als Hendrik van Echten, zoon van Volkert van Echten. Zijn oudst vermelde bezit en zijn familienaam duiden op een leefomgeving bij Meppen. De leenmannen van Echten hadden rond 1300 grote invloed gekregen op het gebied tussen Coevorden en Echten.
Een duidelijke aanwijzing dat Hendrik de Mepsche dezelfde persoon moet zijn als Hendrik van Echten is hetgeen vermeld staat bij Rudolf van Echten.
(Hendric van Echten verkoopt in 1370 tienden aan Godeken ten Sconenvelde, Roelof (Rudolf) is daarbij aanwezig. Rudolf komt ook voor in een oorkonde van 1381 waarin hij grond koopt in de marke van Peize, geheten de Blicmaat, hetwelk aan de westzijde grenst aan Roden. De van Echtens breiden hun bezit uit naar het noorden)
Na 1330 ging het bergafwaarts met de macht van de bisschop van Utrecht in Drenthe en hij deed alle moeite om mensen aan zich te binden door het in leen geven van goederen.
Zie ook: http://www.redmeralma.nl/garmerwolde.htm#1223
Hendrik trouwde met Agnesa.
Kinderen van Hendrik en Agnesa:
I. Johan de olde de Mepsche, geboren omstreeks 1350. Johan is overleden na 1395, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Johan: Heeft in 1395 bezittingen in Dalen.
Johan trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1375 met NN.
II. Roelof de Mepsche, geboren omstreeks 1355. Roelof is overleden na 1395, minstens 40 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Vermeld in een oorkonde van 1395 van de Bisschop van Utrecht, waarin vermeld wordt welke ridders/leenmannen in Drenthe hem steunden.
Deze Roelof moet dan een zoon zijn van Henric, die in 1379 het goed Houwelinge, nu boerderij Kamps, in leen kreeg.

Generatie 2 (ouders)

2 -Volkert van Echten, geboren omstreeks 1290. -Volkert is overleden omstreeks 1362, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij -Volkert: Volker van Echten en zijn broer Godeken hebben in 1331 een geschil met Henric heer van Borculo en zijn broer Johan. In 1342 ruilt Volker van Echten enige vaste jaarlijkse inkomsten tegen onroerend goed te Echten met de ambtman van de proost van St. Pieter te Utrecht. Op 12 november 1347 doet Roelof van Echten afstand van zijn vaderlijk erfdeel ten behoeve van zijn broer Volker. De laatste schenkt in 1350 een roggepacht aan de abdij te Dikninge en leent een jaar later een som geld aan Reijnold heer van Koevorden, terwijl hij in 1352 door laatstgenoemde wordt beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc., waarmee zijn vader Rudolf van Echten (II) in 1275 werd beleend.
Tenslotte zien wij Volker van Echten vermeld in 1353, in welk jaar hij op 1 mei van Henric van Koevorden en diens vrouw "de hofstede", enige goederen te Echten en een "kerckstoel" te Ruinen koopt.
Oorkonde van 1363 waarin Johan van den Clooster, ridder, en Johan van den Ese, knape, de scheiding regelen van de goederen van Volker van Echten, tussen de kinderen Roelof, Hendrik, Johan en Amele.
Roelof is de oudste broer.Tekst zie Corpus van Reenen-Mulder G574r36301.

Op 12 november 1347 doet Roelof van Echten afstand van zijn vaderlijk erfdeel ten behoeve van zijn broer Volker.
Zie ook corpus van Reenen-Mulder oorkonde G574r34701. jaar 1347.
Roelf, Volker en Godevard, broers van Echten.
"@ Allen denghenen , de dessen bref zolen zeen of horen lezen , do ic Roelf van Echten , Volkers ende Godevardes broder van Echten cundigh ende bythoge dat oppenbare in dessen breve , dat ic ende mine rechte ervande de vif + en + twintich marc ende de dertigh scillinghe , de ic des jares dar + of antvengh , ende al min vaderlic eerve Volkere van Echten minen broeder ende al sinen rechten aneervanden sunder allerhande arghelist hebbe quijt + ghescolden ende sceelt quiit in dessen breeve . Updat dit al stede ende vast bliven , soe ? ic Roelf van Echten vorghescreven beeden heer Reynalde , den heeren van Kovorde , ende Godevarde van Groninghe dessen breef mit mi to bizeghele . Ende wi Reynalt , heere tot Kovorde , ende ic Godevart van Groninghe umme beedde willen Roelves vorghescreven hebbet unse seghele mit den sinen ghehanghen in dessen breef in vastenisse aller dinghe . Gheven in daet jaer unses Heren ducent dre + hundert seven + an + vertich op suntte Lebuines dag in den wintter"
Hij trouwde met
3 NN van NN.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf (Roelof) van Echten, geboren omstreeks 1308. Rudolf is overleden op 27-09-1389, ongeveer 81 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Uit archief Drenthe.
Toen Volker van Echten in 1350 de roggepacht schonk aan de abdij te Dikninge, geschiedde dat met goedvinden van zijn zoon Roelof. In 1363 wordt overgegaan tot de scheiding van de door Volker van Echten nagelaten goederen en krijgt Roelof van Echten zo goed als alle goederen in de marke Echten en in het kerspel Zuidwolde. Een jaar later gaat hij een ruiling aan met Jonge Johan Sloet en diens vrouw en als de laatsten in 1365 een rente aan de abdij te Dikninge verkopen, treedt Roelof als medezegelaar op.
Op 21 juni 1367 lost Roelof van Echten een gedeelte van de schuld af die hij heeft bij Hessel Mulert. Wanneer zijn broer Hendric van Echten in 1370 tienden verkoopt aan Godeken ten Sconenvelde, is Roelof daarbij aanwezig. In 1381 vinden wij Roelof van Echten voor het laatst vermeld en wel als koper van een stuk land in de marke van Pesse.(Moet zijn Peize)
Komt voor in een oorkonde van 1381 waarin hij grond koopt, geheten de Blicmaat, hetwelk aan de westzijde grenst aan Roden, en gelegen is in de marke van Peize.
Rudolf trouwde, ongeveer 16 jaar oud, in 1324 met NN van Norch, ongeveer 14 jaar oud. NN is geboren omstreeks 1310, dochter van Otto van Norch (Orch) en Ida van Ruinen.
Notitie bij NN: 28-12-1324 betalen Otto van Norgh en zijn borgen een deel van de bruidschat voor zijn dochter aan Rodolfus van Echten. (zie ook: drs.O.D.J. Roemeling,’Adelijke geslachten in de ME van Drente’,NL1973).
II. Johan van Echten, geboren omstreeks 1315.
III. Amele van Echten, geboren omstreeks 1320.
IV. Hendrik de Mepsche van Echten, geboren omstreeks 1325 (zie 1).

Generatie 3 (grootouders)

4 Rudolf van Echten, geboren omstreeks 1255. Rudolf is overleden na 1316, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: ogd0145 datum 30 april 1275. Hendrik van Borculo, burggraaf van Coevorden, verleent de grove en smalle tienden in Echterveen en Zuidwolde aan Rudolf van Echten, zoon van Volker van Echten, voorheen in leen bij Sophia en Hildeburgis van Echten. (zusters van Volker van Echten)
In 1316 koopt Rudolf van Echten van Berta, weduwe van Rudolf van Ansen, en haar twee minderjarige zoons een hoeve in Drogt onder Zuidwolde.
Rudolf trouwde (2) met Jutta van Dedem.
Hij trouwde (1) met
5 Amele van NN.
Notitie bij Amele: Mogelijk ook vermeld als Helsedis 17 november 1325.
(Volkert, zoon van Helsedis met Johannes zoon van Volkert)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. -Volkert van Echten, geboren omstreeks 1290 (zie 2).
II. Roelof van Echten, geboren omstreeks 1292. Roelof is overleden na 1347, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Op 12 november 1347 doet Roelof van Echten afstand van zijn vaderlijk erfdeel ten behoeve van zijn broer Volker.
Zie ook corpus van Reenen-Mulder oorkonde G574r34701. jaar 1347.
Roelf, Volker en Godevard, broers van Echten.
"Allen denghenen , de dessen bref zolen zeen of horen lezen , do ic Roelf van Echten , Volkers ende Godevardes broder van Echten cundigh ende bythoge dat oppenbare in dessen breve , dat ic ende mine rechte ervande de vif + en + twintich marc ende de dertigh scillinghe , de ic des jares dar + of antvengh , ende al min vaderlic eerve Volkere van Echten minen broeder ende al sinen rechten aneervanden sunder allerhande arghelist hebbe quijt + ghescolden ende sceelt quiit in dessen breeve . Updat dit al stede ende vast bliven , soe ? ic Roelf van Echten vorghescreven beeden heer Reynalde , den heeren van Kovorde , ende Godevarde van Groninghe dessen breef mit mi to bizeghele . Ende wi Reynalt , heere tot Kovorde , ende ic Godevart van Groninghe umme beedde willen Roelves vorghescreven hebbet unse seghele mit den sinen ghehanghen in dessen breef in vastenisse aller dinghe . Gheven in daet jaer unses Heren ducent dre + hundert seven + an + vertich op suntte Lebuines dag in den wintter"
Roelof bleef ongehuwd. Roelof bleef kinderloos.
III. Godeken (Godevart) van Echten, geboren omstreeks 1294. Godeken is overleden na 1357, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Godeken: Godeken van Echten wordt in 1331 samen met zijn broer Volker (IIIa) genoemd in hun geschil met Henric heer van Borculo, en diens broer Johan.
In 1348 schenkt hij een boterpacht aan de abdij te Dikninge tot het houden van zielmissen voor wijlen zijn vrouw Margrete. Godeken van Echten verklaart in 1350 krachtens medezegeling in te stemmen met door de door zijn broer Volker (IIIa) aan de abdij te Dikninge gedane schenking. In 1355 treedt hij in eenzelfde kwaliteit op.
Blijkens akte van 5 februari 1357 schenkt Godeken van Echten een jaarlijkse opbrengst uit het onder IJhorst gelegen goed ter Hofstede aan de abdij te Dikninge, terwijl hij een jaar daarna 1358 opnieuw als medezegelaar optreedt.
In oorkonde corpus van Reenen-Mulder nr G574r34701 ook vermeld als Godevard van Groningen.
Godeken:
(1) trouwde met Margrete van NN. Margrete is overleden in 1348.
(2) trouwde met Kunne van NN.

Generatie 4 (overgrootouders)

8 Folkert van Echten, geboren omstreeks 1225 in Ansen. Folkert is overleden na 1290, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Folkert: De eerste bewoner van een motte of burcht in Echten zal een dienstman van de Bisschop van Utrecht zijn geweest die een familieband had met de ridders van Coevorden.
ogd0130: 1262 Henricus Papinc verklaart met vrouw en onder toestemming van zijn leenheer Otto van Bentheim aan het klooster te Ruinen een hof te Eemster verkocht te hebben. Getuigen: de priesters Wilhelm van Deventer, Thithart van Dwingelo, Johannes van Beilen. Verder de ridders Bartholomeus van Ruinen, Rudolf van Ansen, Folkert van Echten en Helprich van Vollenhove.
ogd0133 19 juli 1263 Gerardus Clencke en zijn broer Rudolf en Hako van Hardenberg verklaren met Henricus, bisschop van Utrecht, een overeenkomst te hebben aangegaan over de bewaring van het kasteel Coevorden.
Getuigen: Heer Herman van Voorst, Gijsbert van Buchorst, Heer Hendrik van Almelo, Heer Albert van Gerner, ridder, Frederik Radinc, bijzonder dienaar van Drenthe, Heer Egbert van Groningen, Heer Mewekinus van Ruinen, Heer Rudolf van Ansen, Heer Volker van Echten, ridder, Rudolf van de Ese.
ogd0134 11 september 1263. Getuihen: Hendrik van Almelo, Herman van Voorst, Hendrik van Overberg, Hendrik van de Ese, Egbert van Groningen, Mewekinus van Ruinen, Hendrik van Kuinre, Volker van Echten, Hendrik schulte van Eelde, ridders en Elya van Rininge, onze rentmeester.
Ook in 1277 treedt Volkeer van Echten op als getuige en wel voor Sophia, weduwe van Roelof van Ansen, en haar drie zoons.
In 1290 tenslotte vinden wij hem vermeld als "Volkerus, miles de Echten", in welk jaar hij aan de bewoners van zijn land te Koekange een boterpacht en een geldpacht verkoopt.
Notitie bij publiceren van Folkert: Later genoemd van Echten
Hij trouwde met
9 NN van NN.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. NN van Echten van Coevorden. NN trouwde met [waarschijnlijk] Johan Kalff.
II. Rudolf van Echten, geboren omstreeks 1255 (zie 4).
III. Godekin van Echten, geboren omstreeks 1265. Godekin is overleden in 1331, ongeveer 66 jaar oud.
Notitie bij Godekin: Volgt zijn schoonvader op als prefect van Groningen in 1301. Godekin was rechter in Groningen en Otto Buninc de scholte.
Zie MD Teenstra; Breedvoerig tijdrekenkundige tafel van Friesland, Groningen en Drenthe.
Godekin trouwde met Agnes van Groningen. Agnes is geboren omstreeks 1265, dochter van Egbert IV (de jonge) van Groningen en NN uit Friesland.
Notitie bij Agnes: Tussen 1328 en 1332 wordt een Agneza, Rechterse van Groningen vermeld, samen met Berthold van Gronebeke.

Generatie 5 (betovergrootouders)

16 Frederik van Coevorden, geboren omstreeks 1194 in Ansen ?. Frederik is overleden na 1236 in Coevorden ?, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Is samen met zijn broer Godfried aanvoerder van de troepen van hun broer Rudolf, slotvoogd van Coevorden, die in 1227 samen met de schultes van Peize opnieuw prefect Egbert van Groningen aanvallen. Bisschop Otto II van Utrecht ontzet Egbert en verovert het slot van ridder Sweder van Peize, waarbij vele aanzienlijke Drenthen worden omgebracht.
Wordt in 1231 vermeld als de opvolger van zijn broer Rudolf als slotvoogd van Coevorden op grond van een gesloten overeenkomst tussen de bisschop van Utrecht en de Drenthen te Mitzpete (Noordlaren).
Komt voor in een oorkonde van 16 oktober 1236, waarin hij samen met Johannes, kanunnik te Osnabrück, uitspraak doet in een geschil tussen het klooster te Ruinen en de ridders Johannes en Laurentius over het veen Buddingwold.
Vermeld 1036 in M D Teenstra; Tijdrekenkundige tafel van Friesland enz.
Door hem overgenomen uit J S Magnin 1846; De voormalige kloosters in Drenthe geschiedkundig beschouwd. Tevens vermeld Johannes en Laurentius van Ruinen, ridders.
"Ego Johannes, verbi Crucis Minister, Canonicus Osnabrugensis, scire volo universos ad quos presens scriptum pervenerit, quad cum contraversia fuisset inter Conventum de Runen ex una parte, et Johannem et Laurentium, fratres, milites, exaltera parte, super palude que vocatur Buddigwolt, que iacet inter Mickelhorst et Arneslot, causam predicte contraversie abbas et fratres sui, sub optentu officii, et Jo. et Lau. layci, sub pene excommunicacionis, michi et Domino Fretherico de Covordia et Johani de Pethe dederunt terminandam. Nos vero habito consilio ordinavimus, ut predictus Conventus Jus, quod habuerat in predicta pralude, predictis fratribus Jo. et Lau. libere conferret et absolute, et iam dicti fratres, in recompensacionem palludis, darent annuatim conventui septem modios siliginis et septem modios avene, groniensis mensure, de domo in Twinglo (Dwingelo). Ordinavimus preterea, ut omnis contraversia qui fuit inter partes de palludibus hinc inde excultis, per dictam composicionem finaliter esset sopita et amicabiliter ordinata, et neutra pars de cetero aliquatenus moverit de predictis questionem. Palus vero de Arneslot usque Runen eritam conventui quam aliis marchionibus communis. Et ne factum istud aliquatenus posset irritari, presenti scripto sigillorum B., Abbatis de Runen, Jo., verbi Crucis ex Legato, et F., Militis de Covordia, testimonio roborato fecimus innotari.
Acta sunt hec in Runen Ao MXXX sexto, in die sancti Galli".
Hij trouwde met
17 NN van Ruinen?.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf van Ansen, geboren omstreeks 1215 in Coevorden. Rudolf is overleden vóór 1273 in Ansen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Het leengoed Ansen moet omstreeks 1145 zijn ontstaan ten tijde van Bisschop Herbert van Utrecht. Hij zal dit leengoed hebben gegeven aan zijn broer Ludolf van Coevorden. Diens zoon Frederik trekt zich later op zijn erfgoed Ansen terug en dit landgoed blijkt dan allodiaal bezit te zijn.
Request van 27 februari 1261. Archief Dickninge. Henricus van Borculo verleent zijn goedkeuring op de verkoop van Rudolf van Ansen aan het klooster in Ruinen van de halve tiend uit de hof te Dickninge, mits Rudolf andere goederen van gelijke waarde ten zijnen behoeve verbind, waarvoor Mewekinus (Bartholemeus) van Ruinen en Wicher borg blijven. (Zoons van Johan I van Ruinen)
ogd0130: 1262 Henricus Papinc verklaart met vrouw en onder toestemming van zijn leenheer Otto van Bentheim aan het klooster te Ruinen een hof te Eemster verkocht te hebben. Getuigen: de priesters Wilhelm van Deventer, Thithart van Dwingelo, Johannes van Beilen. Verder de ridders Bartholomeus van Ruinen, Rudolf van Ansen, Folkert van Echten en Helprich van Vollenhove.
ogd0143 datum 29 juni 1273. Sophia, weduwe van Rudolf van Ansen en haar zonen Bertold, Cesar en Heino, verklaren een jaarrente te hebben verkocht aan Bernardus, abt van Ruinen.
Rudolf trouwde met Sophia van NN. Sophia is geboren in Ruinen. Sophia is overleden na 1273. Sophia trouwde later met Bole van Eelde (±1260-vóór 1335).
Notitie bij Sophia: Request van 29 juni 1273. Archief Dickninghe.
Sophia, weduwe van deer Rodolphus, ridder, van Ansen, en haar zonen Bertoldus, Cesarius en Heino, verkopen aan de abt in Ruinen een pacht van twee Deventer Schellingen. Met medebezegeling door heer Bartholomeus.
II. Hildeburgis van Coevorden, geboren omstreeks 1220 in Ansen. Hildeburgis is overleden omstreeks 1275, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Hildeburgis: Ook genoemd Hildeburgis van Echten
ogd0145 datum 30 april 1275. Hendrik van Borculo, burggraaf van Coevorden, verleent de grove en smalle tienden in Echterveen en Zuidwolde aan Rudolf van Echten, zoon van Volker van Echten, voorheen in leen bij Sophia en Hildeburgis van Echten. (zusters van Volker van Echten)
Notitie bij publiceren van Hildeburgis: Later genoemd van Echten
III. Sophia van Coevorden, geboren omstreeks 1225 in Ansen. Sophia is overleden omstreeks 1275, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Sophia: ogd0145 datum 30 april 1275. Hendrik van Borculo, burggraaf van Coevorden, verleent de grove en smalle tienden in Echterveen en Zuidwolde aan Rudolf van Echten, zoon van Volker van Echten, voorheen in leen bij Sophia en Hildeburgis van Echten. (zusters van Volker van Echten)
IV. Folkert van Echten, geboren omstreeks 1225 in Ansen (zie 8).

Generatie 6 (oudouders)

32 Folker van Coevorden, geboren in 1152. Folker is overleden na 1215 in Ansen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Folker: Ridder, ministeriaal, geboren Coevorden 1152, overleden na 1215. Vestigt zich 1196 op zijn erfgoed te Ansen. Later komt dit als een allodiale hof voor, in bezit van zijn nakomelingen. Uit zijn kleinzoon Volkier stamt het geslacht Van Echten.
Volker wordt nog vermeld 1212 als "miles de Kovorde".
Gevangen genomen omstreeks 1190 en opgesloten in het stichtse kasteel Horst. Verleide aldaar de dochter Ida van een rijke ridder Albrecht Lewe en is aldaar met haar getrouwd. (Quedam narracio)
Wordt in oorkonden genoemd als getuige van de bisschop van Utrecht in 1206, 1208, 1209, 1210, 1211, 1212 en 1215.
Volker werd na de dood van zijn broer Rudolf niet benoemd tot slotvoogd van Coevorden en daarom vestigde hij zich op zijn landgoed bij Ansen. (Vermoedelijk is dit leengoed door Folker of Volker’s vader Rudolf of Ludolf verkregen in de tijd dat Rudolf’s broer Herbert bisschop van Utrecht was. Volker zal na zijn huwelijk hierop een borg hebben gebouwd omstreeks 1170)
Hij koos toen voor de partij der Gelkingers in Groningen, viel het kasteel te Coevorden aan en nam de gravin van Bentheim gevangen. Ook de ridders van Peize kozen toen voor de Gelkingers.(M D Teenstra in zijn breedvoerig tijdrekenkundige tafel 1859)
Hij trouwde, ongeveer 39 jaar oud, omstreeks 1191 met de ongeveer 21-jarige
33 Ida Lewe, geboren omstreeks 1170 in Peize ??.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf II van Coevorden, geboren omstreeks 1192. Rudolf is overleden op 25-07-1231 in Nijenstede, Hardenberg, ongeveer 39 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Was burggraaf van Coevorden van 1196-1228.
Komt voor als getuige van de bisschop van Utrecht in brieven van 1 januari 1218 en 10 januari 1223. In de laatste brief samen met zijn broeder Frederik.
In 1212 verpand hij met toestemming van zijn vader Volkerus, de grove en smalle tienden in Spehoorne en de tiend van 8 huizen te Echten aan de abdij van Ruinen, met vaststelling van de termijn van terugbetaling. (archief Dickninge) Later genoemd als van Ansen. Ridder van Ansen
1222 Rudolf belegert met de Gelkingen het slot van Egbert van Groningen.
1226 Rudolf, door de Sepperothes te Groningen te hulp geroepen, bemachtigd Groningen en neemt de stadsvoogd Egbert de jonge met zijn gezin gevangen en verwoest het slot. Grootvader Egbert van Groningen vlucht naar Friesland en komt terug en herovert Groningen en doodt vele Gelkingers.

Slag bij Ane op 28 juli 1227. Rudolf of Roelof verslaat het bisschoppelijke leger samen met Drenten en Friezen en met behulp van bendes uit Steinfort, Dalen, Loenen en Goor. Bisschop Otto van der Lippe sneuvelt en ook 200 ridders en ridderzonen waaronder de beroemde Duitse held Berend van Horstmar. De graaf van Gelre Gijsbert van Amstel en andere edelen werden gevangen genomen. Deze worden later onder beloften en borgtocht vrijgelaten. Keizer Hendrik ontslaat hen van de beloften en deze edelen werken mee aan de verkiezing van Wilbrand van Oldenburg tot bisschop van Utrecht.
Een nieuwe aanval van de bisschop op Coevorden volgt met wisselend succes, maar uiteindelijk komt er een wapenstilstand en doet de bisschop nieuwe voorstellen aan Rudolf/Roelof. Rudolf wordt uitgenodigd in het nieuw door de bisschop gebouwde kasteel bij Hardenberg voor overleg. Daar worden hij en Hendrik van Gravestorp gevangen genomen en vermoord. (Geradbraakt.)
In 1231 volgt opnieuw strijd en komt er een verdrag waarbij Frederik van Coevorden wordt beleend met alle rechten zoals zijn voorganger die ook bezat.

Rudolf/Roelof van Coevorden had een dochter die met Hendrik van Borculo getrouwd was. komt voor in een akte van 1261.
Rudolf trouwde met Sophia van Ruinen. Sophia is geboren in 1205 in Ruinen, dochter van [waarschijnlijk] Arnold II van Ruinen.
II. Godfried van Coevorden, geboren omstreeks 1195. Godfried is overleden na 1231, minstens 36 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Zie notitie bij broer Frederik.
III. Frederik van Coevorden, geboren omstreeks 1194 in Ansen ? (zie 16).

Generatie 7 (oudgrootouders)

64 Ludolf van Wierum van Coevorden, geboren omstreeks 1115. Ludolf is overleden omstreeks 1155, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Ludolf: Verkreeg van zijn broer Herbert in 1141 Coevorden in leen en de jurisdictie over Drente.
Was daarvoor zeer waarschijnlijk leenman van het landgoed Ansen, allodiaal bezit van de bisschop van Utrecht. Zijn zoon Folker trok zich in 1196 terug op zijn erfgoed Ansen.
Omstreeks 1145 liet Herbert, bisschop van Utrecht, een burcht bouwen in Bunne, gelegen in de driehoek Norg-Peize-Eelde.Daarbij ook een kapel en een bierbrouwerij, het geheel omringd door een brede gracht.
Na Herberts dood in 1150 kwam de burcht waarschijnlijk in bezit van zijn broer Ludolf, drost van Coevorden. Omstreeks 1280 is deze burcht een klooster geworden van een Duitse orde. Een Ludolf van Bunne werd de 5e Land-Kommandeur der Utrechtse Balije en wel van 1286 tot 1288.
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1135 met de ongeveer 15-jarige
65 Johanna van Goor, geboren omstreeks 1120. Johanna trouwde (2), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1155 met Floris van Vorenborch (±1125-na 1195), ongeveer 30 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolph I van Coevorden, geboren vóór 1145. Rudolph is overleden in 1196, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Rudolph: Heer van Coevorden, na de dood van zijn vader, tot 1188, toen de bisschop van Utrecht Coevorden in leen gaf aan de Hollandsche ridder Ghiselbert Postekin.
Rudolf of Roelof van Coevorden trok zich terug op zijn erfgoed bij de Vecht en de Reest. Dat moet het leengoed het Laar zijn geweest. Dat erfgoed kan van zijn vrouw afkomstig zijn.
Zijn vader, Ludolf van Coevorden, nazaat van Werl, was voor zijn benoeming tot burggraaf van Coevorden mogelijk een leenman van de bisschop van landgoederen gelegen aan de Vecht en zijrivieren hiervan. Ansen wordt met name genoemd bij zijn zoon Folker.
Rudolph bleef kinderloos. Rudolph trouwde met NN van Horne. NN is geboren omstreeks 1135, dochter van Engelbert (van Umme=Ommen) van Horne en NN Willemsdochter van Kessel.
II. Folker van Coevorden, geboren in 1152 (zie 32).
66 Albert (Albrecht) Lewe, geboren omstreeks 1130.
Hij trouwde met
67 NN van Ruinen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Ida Lewe, geboren omstreeks 1170 in Peize ?? (zie 33).
II. Gerard Lewe, geboren omstreeks 1175.
Notitie bij Gerard: Vermeld in een oorkonde van 1206 als getuige samen met: Johan van Vollenhove, Herman van Steenwijk, Wolter van Coevorden, de broers Rudolf en Menso van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Polle, Hugo Sturm,(Calthorne), Hugo Dunker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch, Randulfo, Hendrik van Norch, Walter Radink, schulte Bartold,(van Eelde), Gelmer van Ide, Werenzone van Bunne, Egbert ten Hove, Otto van Ruinen, Jacob ter A.

Generatie 8 (oudovergrootouders)

128 Rudolf van Werl van Wierum, geboren omstreeks 1070.
Notitie bij Rudolf: Rudolf van Wierum, de hier opgevoerde vader van Herbert of Hartbert van Wierum, zal een kleinzoon zijn van graaf Rudolf van Fivelgo, vermeld in de oorkonde van mei 1040 waarin keizer Hendrik Drenthe en de stad Groningen en andere goederen schenkt aan de bisschop van Utrecht.
Herman II van Werl had een zoon Rudolf uit een tweede huwelijk waarvan verder niets bekend is. Hij kwam niet in aanmerking voor opvolging als graaf. Na de dood van Herman II werd zijn zoon Bernhard III, uit zijn eerste huwelijk, graaf in de Emsgau en Frisia (tussen Lauwers en Eems). Bernhard had een borg in Emden. Het was gebruikelijk in grafelijke kringen om belangrijke bestuurlijke posities te laten innemen door vertrouwelingen en dan meestal familieleden. Daardoor was de macht beter te handhaven en mogelijk uit te breiden. Het gebied van graaf Bernhard bestond uit meerdere gouwen. Het is dan aan te nemen dat een deel van die gouwen, waaronder Fivelgo en Hunsego, als onderleen door Bernhard aan zijn halfbroer Rudolf is gegeven. De zetel van deze Rudolf zal dan op een strategische plek hebben gelegen in dit gebied. Deze plek is dan Wierum, van waaruit een goede verbinding over zee met Emden bestond. Op dit punt, waar Hunze en Aa samen komen en waar alle verkeer van en naar Groningen te controleren is, zal zeker een borg of versterkt huis hebben gestaan. Kleinzoon Rudolf, vader van Herbert, zal hier gewoond hebben en niet in Bierum zoals deze plaats is vertaald uit het latijn door de samenstellers van de bekende oorkondenboeken van het Sticht.
Zie ook de veronderstelling van Roemeling, vermeld bij Herbert. Rudolf zal dan bekend geweest zijn als Rudolf van Wierum.
Wierum, en meerdere terpen langs de Hunze, waren al bewoond voor het jaar 0.
Zeer waarschijnlijk is de borg Selwerd, net ten zuiden van Wierum, een vervanging van een versterkt huis te Wierum.
Archeologische opgravingen door de stad Groningen, http://gemeente.groningen.nl/stadsgeschiedenis/over-archeologie, toonden aan dat ter plaatse waar de borg Selwerd heeft gestaan, ook sporen zijn gevonden van een eerder ter plaatse gebouwde houten borg of bolwerk, vermoedelijk gebouwd omstreeks 1100-1150. De bouwer is dan een nazaat van Rudolf van Wierum en moet dan Leffart zijn geweest, door zijn broer Herbert, bisschop van Utrecht en bezitter van het gebied Selwerd, benoemd als prefect van Groningen. De afgezette prefect Egbert woonde op de Gruenenborg aan de Hunze. De borg Selwerd is dan het stamhuis van de prefecten van Groningen van het Westfaalse geslacht van Werl / (later van Sepperothe),waarin de naam Rudolf veelvuldig voorkomt. De Gruenenborg aan de Hunze is het stamhuis van de prefecten van het Saksische geslacht Groenenberg of Groenebeke, verwant aan de graven van Brunswijk, waarvan velen de naam Egbert dragen.
Hij trouwde met [misschien]
129 Sigardis? van NN. Sigardis is overleden na 1148 in Coevorden ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Herbert (Hartbert) van Wierum, Bisschop van Utrecht, geboren omstreeks 1100. Herbert is overleden op 12-11-1150, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Herbert: Vermeld in Quedam Narracio pag.2 als Hartbert en afkomstig van Berum in Frisia.
Bisschop van Utrecht 1139-1150. Daarvoor Domprost van Utrecht.
De aanduiding "Berum in Frisia" wordt verschillend gelezen en er is geen eenduidigheid welke plaats hiermee bedoeld wordt.
Een enkeling meent dat Bierum boven Delfzijl wordt bedoeld, maar anderen denken dat hier Wierum moet worden gelezen.
Men denkt dan aan Wierum boven Dokkum vanwege de toevoeging Frisia. Maar Frisia omstreeks 1100 was het gehele gebied langs de kust tot aan de Weser. Ook het huidige Groningen behoorde daartoe.
Mol en Noomen denken in hun artikel " DE STICHTING VAN DE AUGUSTIJNER KOORHERENABDIJ LUDINGAKERKE EN HAAR RELATIE MET ROLDUC" aan het gebied rond Sexbierum in Friesland en vinden in ieder geval Bierum in Groningen hoogst onwaarschijnlijk.
Roemeling zegt in zijn artikel in de Nederlandscha Leeuw van okt/nov 1973 dat voor Berum niet moet worden gelezen Bierum, maar Wierum, gelegen vlak bij Groningen in een bocht van de Hunze. En dat is veel logischer. De terp Wierum bestaat nog steeds en was vroeger een heel strategisch punt, waar de oude Hunze instroomt in het Reitdiep, toen een open verbinding met de Noordzee. Wie Wierum bezat had de controle over de handel van en naar de stad Groningen.
Wierum wordt al vermeld in een oorkonde van 855. Hierin schenkt een zekere Folker zijn erfgoederen aan de abdij Werden, gelegen in o.a. Humerki, met name genoemd Krassum en Wierum. (Zie oorkondenboek Lacomblet nr. 65)

Omstreeks 1145 liet Herbert, bisschop van Utrecht, een burcht bouwen in Bunne, gelegen in de driehoek Norg-Peize-Eelde. Daarbij ook een kapel en een bierbrouwerij, het geheel omringd door een brede gracht. Na Herberts dood in 1150 kwam de burcht waarschijnlijk in bezit van zijn broer Ludolf, drost van Coevorden, vanwege de latere vermelding van een Ludolf van Bunne.
II. Ludolf van Wierum van Coevorden, geboren omstreeks 1115 (zie 64).
III. Leffart van Wierum van Groningen, geboren omstreeks 1110. Leffart is overleden vóór 1178, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Leffart: Prefect van Groningen. (Naam Leffert oorspronkelijk Lyfrid)
Hij werd benoemd in 1144 door zijn broer Herbert nadat deze de prefectuur aan Egbert van Groenenberg had ontnomen. Deze Egbert was prefect van 1141 tot 1144 en was ook benoemd door bisschop Herbert, maar Egbert lag regelmatig met de Gelkingers in de stad Groningen overhoop.
Volgens MD Teenstra zouden de Groenbergers, na het verwerven van de wereldlijke macht door de bisschop van Utrecht in 1047 zijn aangesteld als leenmannen, maar hun beleid van bevoordeling van familieleden leidde tot groot ongenoegen onder de bevolking, wat in 1105 escaleerde in het ontstaan van de groepering van de Gelkingers, die de bisschop van Utrecht niet meer erkenden als wereldlijk machthebber van Groningen.
Komt voor in een oorkonde van 1177 en 1178 samen met zijn jongere broer Lambert van Peize, Schulte Johannes, Walter Radinc (van Vollenhove) en Arnold Wilde.
Na zijn overlijden worden 3 kleinzoons elk voor een derde beleend met de prefectuur. Deze, Rudolf, Menzo en Hecbert (Egbert), zijn van een dochter getrouwd met Godschalk van Sepperothe (beiden overleden voor hun vader resp.schoonvader).
Volgens M D Teenstra in zijn breedvoerig tijdrekenkundige tafel is Leffart overleden in 1160 (1180?). Zijn kleinzonen waren Lefferd, Rudolf, Menso en Herbert.
Anne Post: Heeft vermoedelijk de (houten) borg Selwerd laten bouwen op de grond die hij als leenman in bezit had. Deze borg stond 3,5 kilometer ten zuidoosten van zijn geboortehuis op de wierde Wierum, toen behorend tot Frisia, waar de Hunze instroomt in het Reitdiep vroeger Koningsdiep.
Leffart trouwde met [waarschijnlijk] NN van Ruinen. NN is geboren omstreeks 1120, dochter van [waarschijnlijk] Otto van Ruinen.
Notitie bij NN: Vermoedelijk een nazaat Groenenberg, vanwege de voornamen Egbert en Menzo van haar kleinkinderen.
IV. [moeder:misschien] Lambert van Wierum van Peize, geboren omstreeks 1125. Lambert is overleden na 1181, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Lambert: Wordt in de Quedam Narracio vermeld ten tijde van de bisschop Godfried van Renen (1156-1178) met zijn zoons Rudolf en Menso. Verkreeg van zijn broer Herbert, bisschop van Utrecht het leengoed Peize en bouwde daar een borg.
OSU 486;na 9 maart 1176; Wordt als getuige vermeld in een oorkonde samen met zijn oudere broer Leffert van Groningen, schulte Johannes (van Eelde), Walter Radinc (Vollenhove) en Arnold Wilde.
Komt voor in een oorkonde van 1177/1178 samen met zijn oudere broer Leffert van Groningen. Streed met zijn neven om de prefectuur van Groningen na het overlijden van Leffart van Groningen in 1177.
In een oorkonde van 1181 komt hij als eerste voor onder een aantal ministerialen van de bisschop van Utrecht met Rudolf van Groningen, Otto van Ruinen en Herman de Polle. Overleden na 1181.
Lambert trouwde met NN Mensodr. van NN.
130 Willem II van Goor, geboren omstreeks 1100. Willem is overleden na 1157, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Willem: Graaf van Goor. Vermeld tussen 1145 en 1157.
Kinderen van Willem uit onbekende relatie:
I. Rudolf I van Goor, geboren omstreeks 1120. Rudolf is overleden na 1183, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Vermeld tussen 1157 en 1164 en in 1183. Was ridder en advocatus van het Sticht.
II. Johanna van Goor, geboren omstreeks 1120 (zie 65).
III. Gisela van Goor, geboren omstreeks 1125.
Notitie bij Gisela: Kreeg 6 kinderen.
Gisela trouwde met Wolbert van Diepenheim. Wolbert is overleden na 1172.
132 Gerardus Lewe, geboren omstreeks 1100.
Notitie bij Gerardus: Vermeld als Consul Grininganus
Kind van Gerardus uit onbekende relatie:
I. Albert (Albrecht) Lewe, geboren omstreeks 1130 (zie 66).

Generatie 9 (oudbetovergrootouders)

256 NN (Hartbert, Heribert) Rudolfszn van Werl, Graaf van Fivelgo, geboren omstreeks 1040.
Hij trouwde met
257 NN van NN.
Kind uit dit huwelijk:
I. Rudolf van Werl van Wierum, geboren omstreeks 1070 (zie 128).
260 Hugo van Goor, geboren omstreeks 1080. Hugo is overleden in 1145, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Hugo: Vermeld tussen 1118 en 1145. Graaf van Twenthe.
Kinderen van Hugo uit onbekende relatie:
I. Giselbert van Goor.
II. Rudolf Heer van Borculo.
Notitie bij Rudolf: Vermeld in 1151.
III. Willem II van Goor, geboren omstreeks 1100 (zie 130).

Generatie 10 (stamouders)

512 Rudolf van Fivelgo van Werl, geboren omstreeks 1010.
Notitie bij Rudolf: De van Werls hadden in die tijd vele graafschappen in leen in het noordelijk deel van het keizerrijk, langs de kust. Ze staan vermeld als graaf in de Emsgau, graaf in Frisia, graaf in Fivelgo.
Hij trouwde met
513 NN van NN.
Kind uit dit huwelijk:
I. NN (Hartbert, Heribert) Rudolfszn van Werl, Graaf van Fivelgo, geboren omstreeks 1040 (zie 256).
520 Willem I van Goor, geboren omstreeks 1060. Willem is overleden na 1108, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Willem: Zie: http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/genealogie/getperson.php?personID=I9125&tree=DGidME_01
Voogd van Utrecht. Vermeld tussen 1094 en 1108.
Kinderen van Willem uit onbekende relatie:
I. Hugo van Goor, geboren omstreeks 1080 (zie 260).
II. Willem I van Goye, geboren omstreeks 1080. Willem is overleden na 1122, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Willem: Graaf van Lek en IJssel. Vermeld tussen 1108 en 1122.

Generatie 11 (stamgrootouders)

1024 Hermann II van Werl, geboren omstreeks 980. Hermann is overleden op 14-05-1025, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Hermann: http://nl.wikipedia.org/wiki/Herman_II_van_Werl.
Herman II van Werl (ca. 980 - overleden vermoedelijk na 14 september 1029) stamde uit de hoogste West-Europese adel.
Hij was een zoon uit het eerste huwelijk van de Saksische graaf Herman I van Werl met Gerberga van Bourgondië, een dochter van Koenraad van Bourgondië en Mathilde van Frankrijk.
Herman was graaf van Werl vanaf 997 tot 1024. Hij verwierf ook de graafschappen Lochtrop (bij Eslohe) en Dreigau (in het Sauerland) en in het bisdom Osnabrück. Ook was hij voogd van de abdij van Werden, de abdij van Liesborn, het stift van Meschede en het stift van Oedingen. Oedingen werd door Herman samen met zijn moeder, Gerberga van Bourgondië, gesticht.
Herman was een trouw bondgenoot van zijn halfzuster Gisela van Zwaben en daardoor een tegenstander van keizer Hendrik II. In 1018 werd Herman gevangengenomen door Udo van Stade, neef van de bisschop van Münster in een conflict over het voogdijschap over Liesborn, wat Herman uiteindelijk verloor. In 1019-20 verzette hij zich samen met de Billungen en de paltsgraven tegen de politiek van Hendrik II die sterk op de bisschoppen steunde. Herman kwam ook in conflict met de aartsbisschop van Keulen over voogdijschappen en over de gevangenname van zijn moeder. Na de dood van Hendrik II speelde Herman een belangrijke rol in de verkiezing van Koenraad II de Saliër (de man van Gisela) tot koning van Duitsland.
Herman was in 997 met een onbekende vrouw getrouwd, en hertrouwde in 1007 met Godila van Rothenburg (ca. 968 - 18 juni 1015). Zij was dochter van Werner van Rothenburg (ovl. 1015), neef van bisschop Wigfried van Verdun, en weduwe van Lotharius III van Walbeck. Wegens te nauwe verwantschap werden Herman en Godila geëxcommuniceerd, wat een geliefd middel van Hendrik II was om zijn tegenstanders te dwarsbomen. Herman en zijn eerste vrouw kregen de volgende kinderen:
Hendrik (ovl. na 1051), graaf van Werl, voogd van Höddeken en van de kathedraal van Paderborn en was net als zijn vader in conflict met de bisschoppen van Münster.
Koenraad, Adalbert, Bernard (ovl. na 1066).
Graaf van Werl en van Friesland. Voogd van Soest, Paderborn, Werden en Liesborn. Stichtte het kasteel van Arnsberg. Vader van: Koenraad van Werl-Arnsberg, Hendrik (in 1084 bisschop van Paderborn), Liupold (graaf van Werl-Arnsburg als opvolger van zijn broer). (Deze site is een gedeeltelijke vertaling van een eerdere Duitse site)

http://de.wikipedia.org/wiki/Grafen_von_Werl
Nachfolger von Hermann I. als Erbe der Grafschaft war Hermann II.. Er erbte ganz Südwestfalen.
Hermann II. war ein politischer Gegner des Bischofs Dietrich von Münster und wurde 1018 von Udo von Katlenburg - vermutlich der Vogt und ein naher Verwandter (vielleicht sogar Bruder) des Bischofs - gefangen genommen. Bei diesem Konflikt büßte Hermann auf einer Fürstenversammlung in Goslar die Vogteirechte über das Kloster Liesborn ein. Nach seiner Freilassung schloss sich Hermann trotz seiner Verwandtschaft mit dem Kaiserhaus der Rebellion der Billunger und der Pfalzgrafen gegen die kirchenfreundliche Politik Heinrichs II. an. Dabei spielten wohl auch Ansprüche auf das burgundische Erbe eine Rolle. Im Konflikt stand er auch mit dem Erzbischof Heribert von Köln. Auch dabei ging es um Vogteirechte. Hermann war zusammen mit seiner Mutter Gerberga Stifter des Klosters Oedingen, dessen Vogt er auch wurde.
Nach dem Tod Kaiser Heinrichs II. kam es in Werl zu einer Versammlung sächsischer Grafen, um die Wahl des Saliers Konrad zum Kaiser vorzubereiten. In den folgenden Jahren nahm Hermann II. mit seinen Söhnen an mehreren sächsischen Adelsversammlungen Teil. Dabei wurde Hermann nach dem Herzog meist an zweiter Stelle genannt. Graf Hermann war einer der Vögte des Klosters Werden. Nachdem sich der dortige Abt Hettharnich über Eingriffe Hermanns beim Kaiser beschwert hatte, wurden dem Grafen unter anderem die Höfe bei Arnsberg und weitere Besitzungen übergeben; dafür verzichtete die Grafenfamilie auf weitere Ansprüche gegenüber dem Kloster. Dadurch konnte der durch Erbteilungen geschrumpfte Besitz des Hauses wieder einigermaßen konsolidiert werden.[7]
Hermann trouwde (1) met NN von NN.
Hij trouwde (2), ongeveer 27 jaar oud, in 1007 met de 29 of 30-jarige
1025 Godila von Rothenburg, geboren in 977. Godila is overleden op 18-06-1015, 37 of 38 jaar oud. Godila is weduwe van Lothar III graaf von Walbeck (ovl. 1003).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf van Fivelgo van Werl, geboren omstreeks 1010 (zie 512).
II. Mathilde van Werl, geboren omstreeks 1012.

Generatie 12 (stamovergrootouders)

2048 Herman (I) van Werl, geboren omstreeks 960. Herman is overleden op 13-07-995, ongeveer 35 jaar oud.
Notitie bij Herman: http://de.wikipedia.org/wiki/Grafen_von_Werl
Der erste sicher bezeugte und einer der bedeutendsten Träger des Namen war Hermann I. (erstmals urkundlich erwähnt im Jahr 987). Auf dem Höhepunkt seines Einflusses beherrschte Hermann I. ein Gebiet, zu dem das spätere Herzogtum Westfalen, die Grafschaft Mark (beide im Sauerland), der Süden des Münsterlandes sowie der nördliche Teil des Fürstbistums Paderborn gehörten. Zum Teil reichte der Einfluss bis in die Gegend des heutigen Schleswig-Holstein.
Für die bedeutende Stellung Hermanns I. spricht seine Heirat mit Gerberga von Burgund, einer Tochter des Königs Konrad III. von Burgund. Durch diese Heirat muss Graf Hermann in den Großadelsstand aufgestiegen sein. Kinder des Paares sind Hermann II., Rudolf (auch Ludolf genannt) und Bernhard von Werl. Alle drei Söhne haben nach Übernahme der Erbschaft den Grafentitel erworben.
Nach dem Tod Hermanns I. heiratete Gerberga Hermann von Schwaben. Aus dieser Ehe stammte unter anderem Gisela von Schwaben, spätere Gemahlin Kaiser Konrads II.. Damit bestanden auch verwandtschaftliche Beziehungen der Grafen zum salischen Königshaus.
Zu den Nachkommen gehören der Haupterbe Hermann II., Rudolf von Werl und Bernhard von Werl. Es spricht nach Leidinger einiges dafür, dass die Äbtissin Ida/Hitda, die mögliche Stifterin des Hitda-Codex, eine Tochter Hermann war.[4]
Die Brüder Rudolf (auch Ludolf genannt) und Bernhard (I.) erhielten Teile des väterlichen Besitzes im Nordosten und Westen. Rudolf von Werl erbte die Groningerlande. Er hatte einen Sohn mit Namen Hermann III., der um 1045 Richenza (Werl-Northeim) geheiratet hatte. Seine Enkelin Oda heiratete um 1065 Udo von Stade. Ein weiterer Sohn könnte der Bischof von Paderborn Rudolf/Rotho gewesen sein.[5]
Bernhard von Werl war Graf am westlichen Hellweg und im östlichen Münsterland. Möglicherweise war er um 1027 auch Vogt des Stifts Essen. Ob er tatsächlich, wie Albert K. Hömberg meint, als Bernhard von Werl-Hövel Begründer der Linie der Grafen von Hövel war, ist nach Forschungen von Paul Leidinger nicht sicher.[6]
Toevoeging Anne Post:
Herman von Werl was Graaf in Groningerland. Dit gebied, exclusief de nederzetting Groningen, behoorde tot het bisdom Münster.Drenthe en de nederzetting Groningen behoorden tot het bisdom Utrecht.
Dat het Groningerland tot het bisdom Múnster is gaan behoren is historisch te verklaren. Karel de Grote benoemde tot eerste bisschop van Münster, Liudger. Liudger was de prediker van het geloof in " Frisia"’ en was als beloning voor zijn goede werk vereerd door Karel de Grote met het bisdom Münster. Liudger was ook de stichter van het klooster te Werden aan de Roer, nu een deel van de stad Essen.(Gesticht op familiegrond, volgens Westfaalse bronnen). Liudger voegde aan zijn bisdom toe, met instemming van Karel de Grote, die gebieden waar hij gepredikt had. Dat waren de gouwen Humsterland, Hunsingo, Fivelgo, Emsgo en Federgo (de laatste twee in Oost Friesland). Deze gebieden lagen niet aangesloten aan het overige deel van het bisdom Múnster. Een enclave dus, maar waarmee hij hecht was verbonden. Dat verklaart ook de vele bezittingen in Groningerland die aan het klooster Werden zijn geschonken. En dat komt ook omdat Liudger in Frisia gepredikt had vanuit Wierum, niet het Wierum in de huidige provincie Friesland maar Wierum boven Groningen. Precies op de hoek waar de oude loop van de Hunze, het Selwerderdiepje, aansluit aan het Reitfiep. Een strategisch punt, waar één van de eerste oude borgen rond de stad Groningen moet hebben gestaan. De andere, de Gruenenborgh, stond ten oosten van de stad, aan de Hunze, op een schiereiland en in het zich van de stad. Nu ligt er de Finse haven. Maar Wierum bestaat nog steeds. En hier zal Herman van Werl ook vertoefd hebben als hij zijn leengebieden bezocht. Ook zijn achterkleinzoon Leffard van Groningen, is waarschijnlijk hier geboren en niet afkomstig van Bierum, zoaks in veel artikelen is vermeld.
Hij trouwde met
2049 Gerberga van Bourgondië, geboren omstreeks 965. Gerberga is overleden na 1016, minstens 51 jaar oud. Gerberga trouwde (2) met Herman II von Schwaben.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermann II van Werl, geboren omstreeks 980 (zie 1024).
II. Rudolf I van Werl, geboren omstreeks 985. Rudolf is overleden op 12-07-1044, ongeveer 59 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Zie: http://www.manfred-hiebl.de/genealogie-mittelalter/werl_grafen_von/rudolf_graf_von_werl_um_1044/rudolf_graf_von_werl_+_um_1044.html (artikel Paul Leidinger)
Graaf van Fivelgo(uw) volgens de bronnen tussen 1031 en 1038. Zie www.graafschap-middeleeuwen.nl/
Komt ook voor als Ludolf von Werl. Geboren tussen 982 en 986. (de.wikipedia.org)
Vermeld in een oude Tabula van de Keulse kerk: XI Ludolphus Comes dedit Werle et quicquid propietatis habuit in Episcopatu Coloniensi et insuper tantum de sylua Lur quantum remansit fratri suo Conrado.(jaar 1000)
www.graafschap-middeleeuwen.nl/hamaland/ondergang-hamaland.html
vermeld 1031-1038; graaf aan de Groninger kust.
Rodolf (Rudolf) wordt als graaf genoemd in de oorkonde van 21 mei 1040 waarin koning Hendrik III de landgoederen Eyen en Linfherunge schenkt aan de Utrechtse kerk, welke goederen ingevolge rechterlijke uitspraak zijn ontnomen aan Uffo en zijn broers.
Na zijn dood in 1044 wordt Godfried als graaf van Fivelgo genoemd, waarschijnlijk Godfried II met de baard van Lotharingen. Deze kwam in opstand tegen de keizer, Hendrik III, die vervolgens in 1047 aartsbisschop Adalbart van Bremen met Godfried’s graafschap beleende. Deze was vermoedelijk Adalbert, zoon van Rudolfs broer Herman II van Werle.Betwijfeld moet worden of Godfried ooit Fivelgo heeft bezocht, daar hij tot zijn dood in 1069 hoofdzakelijk in zuid europa actie was.

http://de.wikipedia.org/wiki/Rudolf_von_Werl
Über ihn ist nur wenig bekannt. Seinen Namen verdankte er seinem Onkel. Über seine Enkelin Oda wurde der Vorname von den Grafen von Stade übernommen. Er war Inhaber einer Reichsgrafschaft im Groningerland (Hunse- und Fivelgo). In dieser Eigenschaft ist er noch um 1040 durch Quellen zu fassen. Möglicherweise hat er im Emsland auch Vogteirechte des Klosters Werden verwaltet. Er scheint 1018/19 die Opposition seines Bruders Hermann gegen Heinrich II. und 1025 bis 1027 die Opposition von Mathilde gegen Konrad II. unterstützt zu haben. Er hatte einen Sohn mit Namen Hermann, der um 1045 Richenza aus dem Haus der Ezzonen geheiratet hatte. Ein Sohn könnte der Bischof von Paderborn Rudolf/Rotho gewesen sein. Das Totenbuch von Essen verzeichnet ihn am 12. Juni als „Rudolphus comes.“

Zie ook: Opstellen van D J Henstra over middeleeuws Friesland. De Winsumer koninklijke oorkonde van 1057.
http://books.google.nl/books?id=whUETwVMSk0C&pg=PA149&lpg=PA149&dq=rudolf+von+werl&source=bl&ots=_E_VxKJ-p0&sig=X53q1c17M85HFa-O-8rQqJ_dDyQ&hl=nl&sa=X&ei=KWTcUd3HPIjHPOLqgMgB&ved=0CE8Q6AEwBTgK#v=onepage&q=rudolf%20von%20werl&f=false
Rudolf trouwde met Adelheid (van Saksen) van Verdun. Adelheid is een dochter van Godfried van Verdun en Mathilde von Saksen Billung.
III. Bernhard II van Werl, geboren omstreeks 1000. Bernhard is overleden in 1067, ongeveer 67 jaar oud.
Notitie bij Bernhard: Bernard (ovl. na 1066). Graaf van Werl en van Friesland. Voogd van Soest, Paderborn, Werden en Liesborn. Stichtte het kasteel van Arnsberg. Was waarschijnlijk ook voogd van het stift Essen. Ook vermeld als graaf von Hövel of Hoevel.
Vermeld in een oorkonde van 24 oktober 1062, opgemaakt in Regensburg, waarin koning Hendrik IV aan de aartsbisschoppelijke stoel te Hamburg de graafschappen van graaf Bernhard in de Emsgau, Westfalen en Enger overdraagt. (Oorkondenboek van OstFriesland nr. 5)
Naamsvermelding in 1096, Ostfriesisches Urkunden Ernst Friedlander; Keizer Hendrik IV geeft de Hamburgse kerk de graafschappen terug die graf Bernhard in Emsgau en in Westfalen heeft bezeten.
IV. [waarschijnlijk] Ida van Werl (van Meschede). Ida is overleden na 1020.
Notitie bij Ida: Abdis van Meschede
V. [waarschijnlijk] Adolf I van Werl (von Keldachgouw). Adolf is overleden in 1041. Adolf trouwde met NN von NN.

Generatie 13 (stambetovergrootouders)

4096 [waarschijnlijk] Hendrik van Werl, geboren in 915. Hendrik is overleden in 985, 69 of 70 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: http://de.wikipedia.org/wiki/Grafen_von_Werl
Die Grafen von Werl waren um das Jahr 1000 das einflussreichste Grafengeschlecht im norddeutschen Raum und lebten auf dem Gebiet der heutigen Altstadt von Werl. Nach der Übersiedlung nach Arnsberg wurde das Geschlecht Grafen von Werl-Arnsberg genannt, ehe man später von den Grafen von Arnsberg sprach. Bereits vor diesem Übergang hatten die Grafen einen beträchtlichen Teil ihres ehemaligen Einflusses eingebüßt. In einer anderen Linie sind aus den Grafen von Werl die Grafen von Hövel hervorgegangen, eine Seitenlinie, die dann in den Jahren 1225/1226 erlosch. Auch die Reichsgrafen von Rietberg waren aus dem Geschlecht hervorgegangen, die 1562 im Mannestamm ausstarben.
Die Geschichte der Werler Grafen war ab 1930 Gegenstand zahlreicher Untersuchungen, z.B. durch Bollnow (1930), v. Klocke (1949), Schölkopf (1957) und Prinz (1970); insbesondere aber durch Hömberg (1949, 1950, 1963, 1967) und Leidinger (1965, 1972, 1994, 2007, 2009).
Hömberg nahm als Spitzenahn der Werler einen 850 und 860 bezeugten Grafen Hermann an. Dieser soll dem Geschlecht des Grafen Ricdagent stammen. Nach seiner Meinung stammten die Grafen von Werl ursprünglich aus Meschede und bewohnten dort die Hünenburg, die als fränkische Sicherung der von Soest nach Hessen führenden Straße angelegt wurde. Dieses ersten Hermanns Ehefrau sei eine Erbtochter der Cobbonen gewesen, die ihrerseits von dem sächsischen dux Ekbert und seiner Frau, der karolingischen Prinzessin und späteren Heiligen Ida von Herzfeld, abstammten. Leidinger stimmte Hömbergs Hypothesen zur Herkunft der Werler vorsichtig zu, wobei er die Überprüfung einzelner Aspekt für notwendig hält. Für eine enge Verwandtschaft mit Ida von Herzfeld spricht unter anderem die Vorliebe für diesen Vornamen im Geschlecht der Werler. Damit wäre eine verwandtschaftliche Beziehung sowohl zu den Karolingern, wie auch zu die Liudolfingern gegeben. Diese hochadelige Herkunft wäre eine Erklärung für die spätere Heirat von Hermann I. mit Gerberga von Burgund.
Toevoeging Anne Post:
De voornamen Liudolf, Egbert en Ida komen we in dit parenteel regelmatig tegen.
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Herman (I) van Werl, geboren omstreeks 960 (zie 2048).
4098 Koenraad (de vreedzame) van Bourgondië.
Hij trouwde met
4099 Mathilde van Frankrijk.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerberga van Bourgondië, geboren omstreeks 965 (zie 2049).
II. Rudolf III van Bourgondië.
III. Berta van Bourgondië.
Gegenereerd met Aldfaer-versie 11.1 op 01-01-2025 15:34:19 door A. Post