I. Engelbert van Horne, geboren omstreeks 1145. Engelbert is overleden na 1203, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Engelbert: Engelbert wordt vermeld in 1102, 1138, 1166,1196 en 1203; in 1191 worden twee broers van Horne genoemd en aangenomen wordt dat dit Willem en Engelbert zijn, maar dat is niet zeker.
Vermoedelijk vermeld in 1166 als getuige in een oorkonde vermeld door Lacomblet onder nr 415, waarin aartsbisschop Reinold van Keulen bekend maakt dat Hildegonde, gravin van Ahr, haar slot Meer met de ministerialen en meerdere erfgoederen van deze heerlijkheid aan de aartsbisschoppelijke kerk heeft geschonken, onder het beding om op het slot een vrouwenklooster in te richten en hetzelve met de goederen uit te rusten. Op 22 februari 1166 opgemaakt, waarbij onder meer als getuigen aanwezig waren Alardus, abt van St Maarten, Herman graaf van Saffenberg, maioris ecclesie advocatus, zijn broer Adolf, ondergraaf Hendrik van Arberg, graaf Hendrik van Gelre, graaf Wilhelm van Jülich, graaf Ulrich van Ahr, graaf Diederik van Honstaden, graaf Everhard van Seina, graaf Engelbert van Berg, graaf Hendrik van Cuijck, graaf Gosewijn van Heimesberg, Gerard van Mülisfürt, Cunrad van Linipo, Herman van Hengebach, Diederik en Florentijn van Kempenich, Herman van Dichem, Engelbertus de Hurnen (Horne), Gerard van Amber, Radboud en Constantijn, broers van Berge, Everwijn van Holze, Arnold, ondergraaf van het kasteel Meer, Herman van Werbe, Gijsbert van Berge en Arnold van Heilislo.
Sloet nr. 378; 1191; Otto, graaf van Gelre en zijn vrouw Richardis doen ten behoeve van de abdij te Werden afstand van een belasting in curia in Putten.
Getuigen: twee broers van Bremeth en twee broers van Hornen, Otto van Buren, Wilhelm van Bornen en dienstmannen Ludolf van Stralen, Diederik van Hirtevelde, twee broers van Loen, Jacobus van Arnhem, Gosewijn van Berentroden, advocatus van Roermond, Gerard van Stralen, Diederik Bastaard en vele anderen.
Sloet 387; 6 maart 1196; Vredesverdrag tussen de graaf van Gelre en Hendrik, hertog van Brabant. Vermelde namen: Lodewijk van Lon, Wilhelm van Jülich, de graaf van Kessel, de graaf van Dalen, Ludolf van Steinvoorde, Hendrik van Borculo, Willem van Bronckhorst, Engelbertus van Horne, Lambertus van Berg, Sweder van Wisch, Gijselbert en Rutger van Bremet, Gerhardus van Lo, Hendrik en Diederik van Batenburg, Walter Spierinck, Iwanus van Gokesfort, Ricolt van Huch (Hoogte), Gerhardus van Lon, Hendrik van Hertenvelde, Gerardus van Stralen en zijn broers Godfried, Gunfart en Renerus, Sibertus Suevus, Alardus van Driel, Diederik Bastaard kastelein van Sulichem, Kristiaan van Arnhem, Gosewijn van Berentrot, Pelegrinus van Zutfen, Helmewicus Selleghe, Renerus van Tigele, Diederik van Wighene, Diederik van Milne en Boudewijn van Altena. Vrijen en dienstmannen Hendrik van Cuijck, Walter van Grinbergen, Godfried van Scoten, Arnold van Diest, Jacob van Calmond, Gijsbert van Tilburg, Boudewijn van Altena, Gerard van Iacia, Hendrik van Asca, Leo van Aa, Daniel en Arnold van Crayenem, Walter van Bierbais, Jacob van Summeresse kastelein van Brussel, Arnold en Willem van Waelhem, Arnold van Wesemaal, Arnold van Roetselaar, Willem Vulpes, Walter Alf, Gerard en Hendrik van Hildeberge en Hendrik van Bauterhem.
Sloet 401; 1203; Verdrag tussen graaf Otto van Gelre en Hendrik van Lotharingen hertog van Brabant, waarbij Otto aan Hendrik afstaat zijn rechten op Meegen, de Enige der Kempen en zijn allodium te Oosterbeek, dat hij in leen ontvangt; enige tolaangelegenheden worden geregeld en waarbij de graaf de hertog met 25 edelen van zijn land en 25 ministerialen als homo ligius trouw zweert.Vermelde namen: graaf Hendrik van Kessel, Rotger van Meerheim, Ingelbertus van Horne, Diederik van Milne, Diederik adcocatus van Hechte, Gijsbert van Bremmet en zijn broer Diederik, Bartholemeus van Bremmet, Willem Molsten, Diederik van Altena, Alardus van Driel, Hendrik van Voorst, Ricold van Hogte, Walter Spiering, Diederik van Wighem, Gerard van Wishem, Lambert van Berg, Hendrik van borculo, Willem van Bronkhorst, Egbert van Malsen, Walter van Capelle, Warmus van Heerde, Arnold van Ortten, Diederik van Alfen, Herman van Oie. Dienstmannen Ingelbert van O, Franco van Houthem, Herman van Kaminata, Diederik van Roermond, Diederik van Elint, Reinerus van Tieghele, Gerard van Stralen, Godfried Gonturat en zijn broer Reynerus, Hendrik van Hertenveld, Diederik Grutere, Hendrik van Boningen, Willem Robbe, Sibertus Suevus, Steven van Plesie, Diederik Bastaard, Diederik Vollinc, Reynerus kastelein van Zuilichem, Nicolaas van Vurna, Christiaan en Rudolf van Arnhem, Diederik broer van graaf Arnold van Arnhem en Helmich Felix.