Kwartierstaat van Johan van den Clooster
Generatie 1 (proband)
1
Johan van den Clooster, geboren in 1500. Johan is overleden in 1591, 90 of 91 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Johan: Overleden op 91 jarige leeftijd.
Johan trouwde met
Anna Onsta.
Generatie 2 (ouders)
2
Reinoud van den Clooster, geboren omstreeks 1475. Reinoud is overleden in 1550, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij Reinoud: Heer van de Havixhorst vanaf 1495.
Reinoud trouwde (2), ongeveer 45 jaar oud, in 1520 met
Anna de Vos van Steenwijck (±1490-±1560), ongeveer 30 jaar oud.
Hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, in 1500 met
3
Agnes van Ittersum. Agnes is overleden in 1519.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Johan van den Clooster, geboren in 1500 (
zie 1).
II. Elisabeth van den Clooster, geboren omstreeks 1505. Elisabeth trouwde, ongeveer 25 jaar oud, in 1530 met
Roelof van Echten, ongeveer 25 jaar oud. Roelof is geboren omstreeks 1505, zoon van
Johan van Echten en
Hermanna van de Rutenbergh.
Generatie 3 (grootouders)
4
Herman van den Clooster, geboren omstreeks 1425. Herman is overleden in 1495, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Herman: https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_den_Clooster
De tak Van den Clooster tot Vleddering
Herman van de Clooster (1435-1495) is de zevende zoon van Reinold van den Clooster en N. van Voorst. Hij trouwt Lyse de Vos van Steenwijk. Zij was de dochter van Johan de Vos van Steenwijck tot Batinge en Beerte van Echten. In 1466 koopt hij het huis en het hof Vledderinge van Hendrik Mulert (tot de Marsch), schout te Hasselt, en zijn vrouw Bole (Boelmans). Zijn tweede zoon noemt zich als eerste Herman (’hermanszoon’) van den Clooster tot Vleddering.
Koopt op 21 april 1466 huis en hof de Vledderinghe bij Meppel van Hendrik Mulert en Bole zijn vrouw.
Op 19 mei 1479 kopen hij en zijn vrouw Lyse een huis te Colderveen.
In 1491 werd hij beleent met de Havixhorst, na afstand van zijn broeder Roelof. Hij trouwde, ongeveer 45 jaar oud, in 1470 met de ten hoogste 20-jarige
5
Elisabeth (de Vos) (Lijsje) van Steenwijck, geboren na 1450.
Notitie bij Lijsje: Ook genaamd de Vos van Steenwijck
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Reinoud van den Clooster, geboren omstreeks 1475 (
zie 2).
II. Herman van den Clooster tot Vleddering, geboren omstreeks 1480.
Notitie bij Herman: Drost van Drenthe in 1516
6
Jacob Johansz van Ittersum.
Notitie bij Jacob: Drost van Lage.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Agnes van Ittersum (
zie 3).
Generatie 4 (overgrootouders)
8
Reynold van den Clooster, geboren in 1385. Reynold is overleden in 1464, 78 of 79 jaar oud.
Notitie bij Reynold: Bezit de Havixhorst als leenman van de Heren van Ruinen.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1410 met de ongeveer 20-jarige
9
Straele van Voorst, geboren omstreeks 1390.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Arnolda (Arentje) van den Clooster. Arnolda is overleden vóór 1492.
Arnolda trouwde in 1454 met
Herman Hagen, ongeveer 34 jaar oud. Herman is geboren omstreeks 1420, zoon van
Bertold Hagen en
Mechteld de Vos van Steenwijck. Herman is overleden vóór 1492, ten hoogste 72 jaar oud.
Notitie bij Herman: Akte, waarbij Roelof van den Clooster zich garant stelt voor de helft van de bruidschat, door zijn broer Reinolt van den Clooster toegezegd mee te geven aan Reinolts dochter Arentje bij haar huwelijk met Herman Hagen, 1454. Met een akte van approbatie van de leenkamer van het huis Ruinen, voor wat betreft de Ruinense leengoederen. Regest nrs. 70 en 72, 1454.
Akte van scheiding en deling van de nalatenschappen van Herman Hagen, zijn vrouw Arentje van den Clooster en van Mechteld de Vos van Steenwijk, weduwe van Bertold Hagen, tussen hun kinderen en haar kleinkinderen. Authentiek afschrift, ongedateerd (1492). Regest nr. 135, 1492.
II. Johan van den Clooster, geboren in 1415. Johan is overleden in 1490, 74 of 75 jaar oud.
Notitie bij Johan: https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_den_Clooster
Hij had het bezit van de Havixhorst. Hij stierf in 1490 en de allodiale bezittingen van de Van Oostenwolde’s kwamen in 1491 eerst bij zijn broer Roelof die ze meteen overdroeg aan zijn jongste broer Herman.
Hij wordt in 1465 beleend met een erf in Veenhuizen, behorend tot de Heerlijkheid Ruinen, nagelaten door zijn moeder Straele van Voorst, door Johanna van Ruinen g/m Roelof van Laer, Heer van Ruinen Johan bleef ongehuwd. Johan bleef kinderloos.
III. Roelof van den Clooster, geboren omstreeks 1417. Roelof is overleden na 1490, minstens 73 jaar oud.
Notitie bij Roelof: https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_den_Clooster
Roelof van den Clooster Reinoldszoon was de stamvader van de tak van den Clooster tot Rheebruggen. Rheebruggen was reeds in het bezit van zijn grootvader Johan van den Clooster en verdeeld onder diens nazaten. In 1468-1478 kocht Roelof het bezit van de nazaten en bouwde hij de havezate Rheebruggen. Roelof bleef ongehuwd. Roelof bleef kinderloos.
IV. Steven van den Clooster, geboren omstreeks 1419.
V. Boldewijn van den Clooster, geboren omstreeks 1421.
VI. Cyse van den Clooster, geboren omstreeks 1423.
VII. Herman van den Clooster, geboren omstreeks 1425 (
zie 4).
10
Johan (de Vos van de Ghore) van Steenwijck, geboren omstreeks 1420 in
Putten. Johan is overleden na 1482, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Johan: Ook genaamd de Vos van Steenwijck tot Batinge.
Wordt in 1482 genoemd in een oorkonde
Hij trouwde met
11
Beerte van Echten, geboren omstreeks 1413. Beerte is overleden omstreeks 1460, ongeveer 47 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Reynold de Vos van Steenwijck.
II. Agnes van Steenwijck, geboren omstreeks 1450.
III. Elisabeth (de Vos) (Lijsje) van Steenwijck, geboren na 1450 (
zie 5).
IV. Hendrick (de Vos) van Steenwijck, geboren omstreeks 1460. Hendrick is overleden in 1502, ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Ook genaamd de Vos van Steenwijck.
Hendrick trouwde, ongeveer 29 jaar oud, in 1489 met
Everharda Kruse, ongeveer 29 jaar oud. Everharda is geboren omstreeks 1460 in
Echten Dr., dochter van
Herman Kruse. Everharda is overleden na 1512, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Everharda: Familienaam ook geschreven als Guers
1512-Akte waarbij Albert en Johan Kruse benevens hun zuster Evertje, weduwe van Hendrikde Vos, elkaar toestaan de goederen, die hun vader Herman Kruse zijn aanbestorven tebelasten met een bedrag van 500 gouden Rijnse gulden, dit in afwijking van een verbod daartoe, dat in de scheiding van het jaar 1499 was opgenomen.
V. Roelof (de Vos van) van Steenwijck, geboren omstreeks 1462. Roelof is overleden omstreeks 1492, ongeveer 30 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Ook genaamd de Vos van Steenwijck. huismaarschalk van de Bisschop van Utrecht.
Notitie bij publiceren van Roelof: Vrouwe van Entinge
Roelof trouwde, ongeveer 18 jaar oud, in 1480 met
Judith (Jutte) Mulert, ongeveer 15 jaar oud. Jutte is geboren omstreeks 1465, dochter van
Hessel Mulert en
Agnes van den Ruijtenberg. Jutte is overleden omstreeks 1515, ongeveer 50 jaar oud.
12
Johan (Jan) van Ittersum, geboren omstreeks 1390. Johan is overleden omstreeks 1464, ongeveer 74 jaar oud.
Notitie bij Johan: Heer van ’t Hof Werkeren, Voorst en Nijenhuis.
Drost van Sallant. (Zie bij Robbert)
Notitie bij publiceren van Johan: Jan van ITTERSUM mr. J.U.L. overleden vóór 04-07-1464.
Heer van ’t Hof te Zwolle, Weckeren te Voorst en ’t Nijenhuis te Wijhe.
1419 scheidsrechter tussen de stad Groningen en het keizerrijk.
1420 raad van bisschop Frederik van Blankenheim (1393-1425).
1439 burgemeester van Zwolle.
1437/1443 rentmeester van Salland (Ned. Adelsboek 1996).
Jan bezit goederen te Mastenbroek, welke later vererven op zijn dochter Hille (drs. O.D.J. Roemeling, ’Afstamming Aline Oving’: NL1969).
Hij hertrouwt met Lutgart (Ned. Adelsboek 1996).
Gehuwd als weduwnaar met Agnes van Kampherbeke. Zoon van Roelof van ITTERSUM (zie 137404) en Margriet van TYBENCAMPE (zie 137405).
Gehuwd met
68703 Agnes van KAMPHERBEKE, overleden vóór 1443 (Ned. Adelsboek 1996). Dochter van Jan Dircksen KAMPHERBEKE (zie 137406).
Uit dit huwelijk:
1. Wichmoet (zie 34351).
2. Wolf, overleden op 22-11-1488.
Gehuwd 1458 met Elsebe van MUNSTER.
3. Hille.
Gehuwd met Roelof de VOS van STEENWIJK, overleden 1501.
4. Jacob, rentmeester van Twente, overleden 1499.
Gehuwd met Maria MOM, overleden 1494.
5. Robert, overleden 1517.
Heer van Nijenhuis/Wijhe. Hij erft 1487 de Leemcule.
Gehuwd met N. van Wijtman.
6. Johan, drost van IJsselmuiden. Overleden 1504, gehuwd met Martina van Essen (mr. O. Schutte, ’Het geslacht Van Essen’: NL1967).
Hij trouwde met
13
Agnes van Kampferbeek, geboren omstreeks 1405. Agnes is overleden na 1464, minstens 59 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hilletje van Ittersum. Hilletje trouwde met
Roelof de Vos van Steenwijck tot Entinge. Roelof is een zoon van
Hendrick de Vos van Steenwijck tot Batinge en
Elisabeth de Vos (Lyse) van Steenwijck.
Roelof is overleden na 1456.
Notitie bij Roelof: Ook genaamd de Vos van Steenwijck tot Entinge.
11 mei 1456 archief Dickninge. Johan de Rotige te Dwingelo draagt voor buren van Dwingelo over aan Roelof die Vos van Steenwijck een rente van 1 stede Zwolsche mud rogge uit het goed in het kerspel van Dwingelo, door zijn vrouw bij huwelijk aangebracht.
1404: Quitongh met een uijthangend segel in dato 1404, waerbij die priorisse van Langenhorst bekent van Rolef de Vos ontfangen te hebben sodaene 100 golden Rinsche gulden als Rolef van Beverfoerde het vorschreven stift Langenhorst bij testamente gegeven hadde., 1404.
NB Niet meer aanwezig.
1447: Een brief mit een uijthangend segel, waerbij Hendrick de Vos de jonge vercoft heft an Rolef de Vos, sijn neve, 4½ Arents gulden jaerlix uijt sijn huijs gelegen binnen Ruinen, gedatiert 1447 des saterdaegs na sondach Jubilate., 1447 mei 6.
NB Niet meer aanwezig. (huis Hackfort)
Omstreeks 1453 meerdere akten waarbij Roelof de Vos gronden aankoopt in Dwingelo, Leggelo, Ruinen en omgeving.
1457: Een brief met 4 uijthangende segelen in dato 1457 op Lamberti-avent, waerbij Jan van Steenwijck ende Roeleff de Vos malcanderen in lijffpacht averlaeten dat achtendeel van de theende toe Dalen, eigendomelick toebehoerende Roleff de Vos, ende Arent den teinde tot Dwingelo, toebehoerende Jan van Steenwijck., 1457 september 16.
NB Lembeck, Urkunden nr. 421.
2 augustus 1493: Een brief met een uijthangend segel in dato 1493 den 2 augusti waerbij Rolef de Vos van Steenwijck bekent dat Zeijger van Voorst van Rechteren ende sijn huijsffrouwe an hem voldaen hebben sodanijge sommen als sij an wijlen Rolef van Bevervoorde avergifft van 1400 gulden Rinsche gulden staende op het ampt Vollenhoe uijt toe kieren belaeft hadden, gelavende hij Roleff de Vos die selve te verinteressen van 20 penningen een., 1493 augustus 2.
NB Niet meer aanwezig. (huis Hackfort)
Een brief met 2 uijthangende segelen in dato 1493 den 2 augusti, waerbij Seijger van Voorst van Rechteren ende Anna van Beverfoerde, eheluijden, avergedragen hebben Rolef de Vos van Steenwijck een rente van 70 golden Rijnsche gulden jaerlix ofte 1400 golt gulden capitaell die wijlen haeren oom Roelef van Beverfoerde hadde liggen an die castileinschap, scholtampt ende rentampt van Vollenhoe., 1493 augustus 2.
NB Niet meer aanwezig.
Een schadeloesbrieff met een uijthangend segel in dato 1497, waerbij Zeijger van Rechteren van Voort quijtscheldet Roloff de Vos van sodaene 1400 golden gulden als Rodolff van Bevervoorde hem ende sijn huijsfrouwe gegeven hadde, liggende op ’t ampt van Vollenhove., 1497.
NB Niet meer aanwezig.
II. Jacob Johansz van Ittersum (
zie 6).
III. Robert van Ittersum.
Notitie bij Robert: 6 februari 1530: Daar Robbert van Ittersom, hofmeester des Hertogs van Gelre, voor zichzelf en Evert van Graes, Castelein op ’keizers huis in den Hage, als gemachtigde van juffer Agnieze, huisvrouw van zaliger Jan van Ittersom, Drost van Sallant, 30 goudguldens per jaar ter zake van het Drostambt van Zalland en de 1621 goudguldens daarop staande vroeger ten hunnen laste genomen hadden, doch bij aangehaald contract van 8 October 1530 van de 30 ggl ontheven waren, bevestigt de keizer dit contract, waarbij Agnes verhaal behouden zal op hen, die vroeger het Drostambt bekleedden en ook haar recht op Arkensteyn.
Gegeven te Brussel. Daar op 6 maart 1530 de Thesorier Generaal der Domeinen dit stuk fiatteert, moet men aannemen dat het jaar met Paschen begon.
V. Wolf van Ittersum, geboren omstreeks 1430 in
Zwolle. Wolf is overleden op 22-11-1488, ongeveer 58 jaar oud.
Wolf trouwde, ongeveer 28 jaar oud, in 1458 met
Mechteld Elizabeth (Elsabe) van Munster, ongeveer 20 jaar oud. Elsabe is geboren omstreeks 1438 in
Meinhövel, Hannover, dochter van
Berend van Munster en
Johanna van Ruinen. Elsabe is overleden omstreeks 1484, ongeveer 46 jaar oud.
VI. Wichmoet van Ittersum, geboren omstreeks 1430. Wichmoet is overleden omstreeks 1478, ongeveer 48 jaar oud.
Wichmoet trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1455 met
Wolter van Keppel, ongeveer 25 jaar oud. Wolter is geboren omstreeks 1430. Wolter is overleden op 16-09-1495 in
Verwolde, ongeveer 65 jaar oud.
Generatie 5 (betovergrootouders)
16
Johan van den Clooster, geboren omstreeks 1355. Johan is overleden in 1426, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Johan: Heer van de Havixhorst.
Vermeld in een oorkonde van 26 februari 1426 als zwager en neef van Berend van Munster, g/m Johanna van Ruinen
Johan trouwde (2), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1390 met
Mechteld van Oostenwolde.
Hij trouwde (1), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1380 met de ongeveer 20-jarige
17
NN van Ruinen, geboren omstreeks 1360.
Kind uit dit huwelijk:
I. Reynold van den Clooster, geboren in 1385 (
zie 8).
18
Herman (de jonge) van Voorst, geboren omstreeks 1340. Herman is overleden omstreeks 1405, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Herman: Vermeld 1371 en 1381.
Hij trouwde met
19
Agnes van den Clooster, geboren omstreeks 1355.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Dirck van Voorst van Beerse, geboren omstreeks 1380. Dirck is overleden omstreeks 1422, ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij Dirck: Medestichter van het klooster Sibculo. Hij zat 4 april 1404 met Sweder van Hekeren geheten Rechteren, ambtman van Coevorden en Drenthe, in het gericht toen Reynald van Coevorden zijn heerlijkheid aan de bisschop van Utrecht opdroeg (Dumbar: Kerk. & Wereld. Deventer). Hij was 19 juli 1416 Herman van Haersolte opgevolgd als ambtman van Coevorden (T.R.O., Aanh. 225) en was in 1417 ambtman van Salland (idem 226).
In 1423 was hij reeds overleden, want Frederick van Hekeren genaamd van Rechteren beleende 21 juli van dat jaar Herman van Voerst met de door zijn vader Derck van Voerst geheten van Beerse nagelaten goederen.
Hij zegelde met de drie kepers in de linkerbovenhoek vergezeld van een schelp.
Dirck:
(1) trouwde met
Ida van Ittersum. Ida is een dochter van
Wolf van Ittersum.
Ida is overleden omstreeks 1415.
(2) trouwde, ongeveer 36 jaar oud, in 1416 met
Johanna van Virnenborg.
II. Straele van Voorst, geboren omstreeks 1390 (
zie 9).
20
Hendrick (de Vos) van Steenwijk, geboren vóór 1435 in
Putten. Hendrick is overleden in 1477, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Ook genaamd de Vos van Steenwijck.
Komt vanaf 1435 in oorkonden voor.
Landdrost van de Veluwe.
Uit www.windgenealogie.org :
6402 Henrick Reinolds de VOS van STEENWIJK, richter, ritmeester, landdrost en burgemeester van Elburg, geboren ca 1395, overleden 00-00-1478. Henrick houdt in 1438 enige burgers in Hattem in arrest.In 1446 cedeert zijn zuster Hadewich al haar rechten op Putten en Drempt en in 1447 wordt hij ritmeester van Harderwijk.In 1450 is hij erfgenaam van zijn moeder.
Den tenden tot Wesup, grof ende smal. 1450 aug 2 (BC fol 86v)
Henrick die Vos Reynoltssoen na de dood van zijn moeder Alyt van Putten
Van 1468-1474 heeft hij een geschil met Elburg over de gruit en het gruitgeld, hij is daar burgemeester 1464 en 1477. Zoon van Reinold de VOS van STEENWIJK (zie 6405) en Alyt van PUTTEN (zie 6406).
Gehuwd voor de kerk 00-00-1438 te Kampen met Margaretha Hermans van UTERWIJCK (Margariete) (zie 6403).
Uit dit huwelijk: 7 kinderen. Notitie bij publiceren van Hendrick: Landdrost op de Veluwe
Hij trouwde, minstens 3 jaar oud, in 1438 met Margaretha van Uiterwijck. Het kerkelijk huwelijk tussen Margaretha en Hendrick vond plaats omstreeks 1438 in Kampen.
21
Margaretha van Uiterwijck, geboren in
Kampen. Zij is gedoopt in 1481.
Notitie bij Margaretha: Ook vermeld als van Uterwijck van Putten.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aleid van Steenwijk, geboren in 1439.
Notitie bij Aleid: Trad in 1460 in het klooster St. Agnesconvent te Kampen.
II. Herman van Steenwijck, geboren in
Putten. Herman is overleden na 1499.
Notitie bij Herman: Ook genaamd de Vos van Steenwijck.
Werd in 1478 beleend met de vaderlijke goederen beleend.
III. Johan (de Vos van de Ghore) van Steenwijck, geboren omstreeks 1420 in
Putten (
zie 10).
IV. Pelgrim van Steenwijck, geboren omstreeks 1444 in
Putten. Pelgrim is overleden na 1499, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Pelgrim: Ook genaamd de Vos van Steenwijck
V. Dirk van Steenwijk, geboren omstreeks 1446. Dirk is overleden na 1497, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Dirk: Wordt in 1488,1489,1490,1491 en 1497 genoemd in oorkonden.
VI. Frans van Steenwijk, geboren omstreeks 1448. Frans is overleden in 1523, ongeveer 75 jaar oud.
Notitie bij Frans: Wordt in 1497 vermeld in oorkonde.
Was richter in Arnhem in 1505 en 1508.
Werd op 8 februari 1507 als erfgenaam van zijn broer Herman door de bisschop van Utrecht beleend met de tienden te Telgt onder Ermelo.
VII. Berta van Steenwijk. Berta trouwde met
Gijsbert van Broeckhuysen.
22
Reinoud van Echten, geboren omstreeks 1378. Reinoud is overleden in 1459, ongeveer 81 jaar oud.
Notitie bij Reinoud: Reynolt van Echten draagt in 1396, samen met zijn moeder Beerte en zijn broers Hendrik en Johan van Echten, een rente over aan de abdij te Dikninge. Hij is in 1403 betrokken bij de financiële transactie met Bernd van Haren c.s. waarvan bij zijn broer Johan (Va) reeds melding is gemaakt en in datzelfde jaar verkopen hij en zijn broer Hendrik van Echten enig op stam staand hout in het kerspel Zuidwolde aan de abdij te Dikninge. In 1411 en 1414 draagt hij renten over aan diezelfde abdij. Reynolt van Echten koopt op 1 juli 1416 een losrente van Coenraat die Vos.
Zoals wij bij zijn broer Johan van Echten hebben gezien, is ook Reynolt in 1420 betrokken bij de scheiding van de door zijn vader Roelof van Echten nagelaten goederen. De laatste vermelding van Reynolt treffen wij aan in de akte waarbij zijn broer verklaart een som geld schuldig te zijn aan zijn zoon Frederik en zijn dochter Ludeke. Bij het opmaken van die verklaring treedt Reynolt op als erfbuur te Echten. Reynolt van Echten moet voor of in 1459 zijn overleden; in het laatste jaar wordt zijn vrouw nl. "Aelbert Reinolds weduwe" genoemd. Zeven jaar later verkoopt zij, met Roeloff Polman die als haar voogd optreedt, en haar beide zoons een stuk land te Echten.
Hij trouwde met
23
Alberta Polman, geboren omstreeks 1390. Alberta is overleden na 1466, minstens 76 jaar oud.
Notitie bij Alberta: Op 24 juni 1466 koopt Roelof van Echten van zijn tante Albert, weduwe van Reynolt van Echten, en zijn neven Henric en Volkeer een stuk land te Echten.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Beerte van Echten, geboren omstreeks 1413 (
zie 11).
III. Folker van Echten, geboren omstreeks 1420.
Notitie bij Folker: Stamvader van de tak op Oldengaerde.
IV. Simon van Raesfeld van Echten.
Generatie 6 (oudouders)
32
Reynold van den Clooster, geboren omstreeks 1320. Reynold is overleden in 1412, ongeveer 92 jaar oud.
Notitie bij Reynold: Heer van de Havixhorst
Hij trouwde met
33
Margaretha van Ansen, geboren omstreeks 1335.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Johan van den Clooster, geboren omstreeks 1355 (
zie 16).
II. Agnes van den Clooster, geboren omstreeks 1355 (
zie 19).
III. Cyse van den Clooster, geboren omstreeks 1360. Cyse is overleden in 1376, ongeveer 16 jaar oud.
Cyse bleef ongehuwd. Cyse bleef kinderloos.
34
Arend Huys van Norch van Ruinen, geboren omstreeks 1335 in
Ruinen. Arend is overleden in 1395 in
Gasselte, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Arend: Magnin vermeld 1401 als jaar van overlijden.
Notitie bij Arend: Ook vermeld als Huys/Huzeken van Ruinen en Arnold Huus.
In 1380 beleend met Ruinen en vermeld als Heer van Ruinen. In 1395 opnieuw bevestigd.
In de lijst van leenmannen van het Sticht (1379-1382) is Arend Huys ook vermeld als leenman vanhet goed Nydinck in het kerspel Norch. Dit goed moet een vervanging zijn van het goed Gruedelinc waarvoor Otto van Norch werd aangeslagen en dat te herleiden is tot het pand nu Hoofdweg 19-21 Westervelde, ook wel de Borg genoemd.
Oorkonde van 1365 waarin Arnold Hus van Gasselte als getuige wordt vermeld.
Arend NORG (Huys/Huzeken),
1360 en 1376 verkocht Arend de tienden te Lhee resp. kocht een aantal roggepachten (oork.boek Gr. en Dr. I, nr. 478 en II nr. 641).
(ogd0478 en ogd0641)
05-05-1362 Arend en Lamme, zijn vrouw, stichten met Wibbe, wed. van Wernbold van Gasselte een altaar in de kerk van Gasselte, zoals Wernbold had beschikt (Oork.boek Gr. en Dr. I nr. 513);
21-02-1365 is hij getuige en wordt genoemd Arnolt Hus van Gasselte, waaruit blijkt dat hij en zijn vrouw zich in Gasselte hebben gevestigd; (ogd0534)
03-09-1380 verzoekt hij bisschop Floris van Wevelinkhoven (1379-1393) om belening van het goed hem aangeërfd van Johan III van Ruinen (Stevenszoon) te weten: die gerechte to Ruenen, to Buddingwolde, to Haexwolde ende to Bulinge met alle oeren toebehoren;
(Oork.boek Gr. en Dr. II nr. 684);
akte van 11 juli 1380.
Arend Huus en Roelof Polman verklaren gedeeld te hebben de nalatenschap van heer Johan van Ruinen.
Naar het origineel in het archief van het geslacht van Munster en de heerlijkheid Ruinen. inv. no. 14, reg. 1 (R.A. Drenthe).
Wij Aernd Huus ende Rolof Polmans maken kenlic allen luden rnit desen openen brieve, dat wy enes alinghes scheydes ghebleven zyn alse van erfnysse de ons angheervet is vermyds doede heren Johannes, heer van Runen, den God ghenedich zy, an heren Herman, cureyt van Peijse, in der tijt deken in Drenthe, Rolove van Steenwijc, Johan den Vos van Steenwijc, Henric Polman ende an Johan van Haren Mensing in allen manyeren ende vorwarden alse hierna bescreven staet. Inteerste also dat Arend Huus voers. zal hebben den Oldenhof mitter wonynghe mit holte, mit torve, mit twyghe, rnit fene, rnit maeden, to water ende to weyde, alse de gheleghen is ende dat gherychte hoech ende leech alset heren Johanne van Rune voers. to behoerde, doe he levede. ende de gruet ende de pacht ende tyns ende de hofsteden, daer de pacht ende tyns uutghaet, ho ze gheleghen zyn in den daerpe to Rune, den teenden grof ende smal in den darpe to Rune voers. ende de moelne. Voertmer zo zal Arnd Huus voers. beholden den camp, de gheheten is de Veryert, de gheleghen is voer den Oldenhove voers. ende daer zal Rolof Polman voers. weder entieghen hebben uut horen zameliken goede also vele goede rnit husen, rnit hofsteden, rnit waere, rnit schare, mit torve, mit twyghe, mit fene, mit maeden, to water ende to weyde ende rnit horen tobehoren, de also vele mudden jaerlix doen moghen alsulkes zaedes als de Veryert voers. jaerlix doen mach, in der tijt der scheydinghe. Voertmer alle goet ende gulde, dat hem van deser erfnysse angheervet is, zo waer dat gheleghen is, dat zolen ze ende hoer erfghenamen ghelike entwe scheyden. beholdelic elken man des scheydes, dat dese brief tevoren begrepen hevet. Voertmer zo zal Arnd Huus voers. of zijn erfghenamen van onsen heren van Utrecht ende van den Stychte holdne alsodanyghe goede ende gulde alse heer Johan van Rune voers. to holden plach in zijn tijt van onsen heren van Utrecht ende den Stichte voers. Voertmer zo zal Rolof Polman voers. of zijn erfghenamen dit voers. goet, dat hem angheervet is van heren Johanne van Rune voers., den God ghenedich zy, holden van Aernde Huus of van zijn erfghenamen to Stichtes rechte rnit dren punden to verhenverden. Voertmer zo heb ic Arnd Huus voers. ende mijn erfghenamen Rolove Polman ende zijn erfghenamen ghegheven ende gheve alsodaen goet rnit husinghe ende mit hofsteden als ic nu in der tijt to Peyse hebbe rnit alle zynen tobehoren also alse dat Johan Mensinghe van Haren gehecoft hadde tieghens heren Johanne van Rune voers., daer Johanne Mensinghe voers. de stoc af gheleghet is ende des dezelve Johan Mensinghe enen open breef hevet, alse van heren Johan van Runen voers. ende des zal Arnd Huus voers. of zijn erghenamen voer dat voers. goet to Peyse also vele gulde anders van Rolofs andeel Polman voers. uut horen zamelike goede, waer ze dat hebben alse dat goet to Peyse voers. jaerlix doen mach by zegghen twier oP vierer buren van Peyse, de ze beyde eendrachtlike daer to zetten ende wanneer God zynen willen doet mitter vrouwen van Rune, zo zal Rolof Polman voers. ende zijn erfghenamen des goedes to Peyse bruken erflike zunder enigherhande wederborynghe Arndes Huses of zijn erfghenamen voers. van Rolofs goede Polman voers. of zijn erfghenamen ende weert zake dat ienich man Arnde Huus ende Rolove Polman voers. of horen erfghenamen des voers. erfnysse mit rechte af wonne. zo were Arnd voers. of zijn erfghenamen onverteghen zijns erves ende zijn gulde to Peyse voers. Alle arghelyst in desen voers. puncten uutghesproken. In oercunde der waerheyt zo hebbe wy Arnd Huus ende Rolof Polman voers. want ons des scheydes wal ghenoghet, onze zeghele an desen breef ghehanghen ende wij, Herman, cureyt to Peyse, Rolof van Steenwijc, Johan de Vos van Steenwijc, Henric Polman ende Johan van Haren Mensing alse scheydeslude omme merre vestenysse onse zeghele mede an desen breef ghehanghen.
Ghegheven int jaer ons Heren dusent drehundert ende tachtentich des wonysdaghes na zynte Mertensdach translatio.
Aan het stuk de zegels van Arend Huus, Roelof Polman en Johan van Haren Mensing en het beschadigd zegel van Roelof van Steenwijc; de overige zegels zijn afgevallen.
1382 bij de belening van het bezit van Ruinen blijkt dit te bestaan uit het stamslot de Oldenhof, een groot aantal hoeven in en rond Ruinen, alsmede het dagelijks gericht en vele tienden aldaar; (o.a. 7 hoeven met land in Zuidwolde)
1379-1382: Nydinc in den kerspel van Norch. Aernd Huys.
Het Nydinc moet de borg in Westervelde zijn met bijbehorende goederen die bij de scheiding van de goederen van Heyne van Norg aan Otto van Norch zijn toebedeeld. Hieronder ook bezit in Langelo. Otto van Norch is de grootvader van Arend Huys en heeft zich later in Groningen gevstigd en komt daar voor als burgemeester onder de naam Otto Nydinc, met goederen binnen en buiten de Stad.
1395 waren Arend en zoon Johan onder de Drenten, die bisschop Frederik van Blankenheim (1393-1425) als hun landheer erkenden.
(ogd0902)
Elders vermeld:
Hij hertrouwt met Agnes de Vos van Steenwijk, wed. van Gerardus Clencke.
07-07-1421 draagt Agnese, wed. van Arnolt Huzeke een boterrente, uit het bezit van Arnolt, over aan de abdij te Dikninge. Haar zoon Johan Clencke (uit haar eerste huwelijk) is getuige. Arnolt of Arent is een zoon van Johan van Norch.
Gehuwd met Lamme van GASSELTE, dochter van Wernbold van GASSELTE en Wibbe van STEENWIJK (van Ghore)
Uit dit huwelijk:
1. Johan IV van RUINEN
2. Steven DROST van RUINEN.
3. Roelof, overleden op 05-01-1442,
(J.W.Schaap,’De heren van Ruinen’,NL 1981).
Gehuwd met Agnes.
13 en 31-10-1412, na de dood van Johan IV, zijn broer, gheboren mombaer (Arch. Dikninge nr. 1.156).
EGBERT PiGGEN en Ghertrud. dragen voor buren te Runen voor een vrij edel eigen over aan de abdij te Dyckenyngen
2 akkers land geheeten de Wekewercke op Noertessche te Runen, vermeld in de doorstoken brieven (zie regesten Nr*. 180 en 186).
Met medebezegeling door jonker Stephan van Bunen „gheboren „mombaer" der heerlijkheid Runen. Ghegheven int jaer ons Heren dusent vijerhondert ende tuaelf up Al Godes Heilyghen avent.
Oorspr. (Inv. N°. 156). De zegels van E. P. en S. v. E. zijn
verloren. ) Elektronische vertaling!!!)
andere bronnen; http://home.online.nl/corryhavermans/html/kwartierstaat_blad_2.html
68772 Arend NORG (Huys/Huzeken),
1360 en 1376 kocht Arend de tienden te Lhee resp. een aantal roggepachten (oork.boek Gr. en Dr. I, nr. 478 en II nr. 641).
05-05-1362 Arend en Lamme, zijn vrouw, stichten met Wibbe, wed. van Wernbold van Gasselte een altaar in de kerk van Gasselte, zoals Wernbold had beschikt (Oork.boek Gr. en Dr. I nr. 513);
21-02-1365 is hij getuige en wordt genoemd Arnolt Hus van Gasselte, waaruit blijkt dat hij en zijn vrouw zich in Gasselte hebben gevestigd;
03-09-1380 verzoekt hij bisschop Floris van Wevelinkhoven (1379-1393) om belening van het goed hem aangeërfd van Johan III van Ruinen (Stevenszoon) te weten: die gerechte to Ruenen, to Buddingwolde, to Haexwolde ende to Bulinge met alle oeren toebehoren;
11-11-1380 passeert de scheidingsakte m.b.t. de erfenis van Johan III van Ruinen tussen Arend Huijs en Roelof Polman (Oork.boek Gr. en Dr. II nr. 684);
1382 bij de belening van het bezit van Ruinen blijkt dit te bestaan uit het stamslot de Oldenhof, een groot aantal hoeven in en rond Ruinen, alsmede het dagelijks gericht en vele tienden aldaar;
1395 waren Arend en zoon Johan onder de Drenten, die bisschop Frederik van Blankenheim (1393-1425) als hun landheer erkenden. Daarna volgt Roelof Huisinge to Bargum (Emmen). (Leenregister F. van Blankenheim folio 28).
Hij hertrouwt met Agnes de Vos van Steenwijk, wed. van Gerardus Clencke.
07-07-1421 draagt Agnese, wed. van Arnolt Huzeke een boterrente, uit het bezit van Arnolt, over aan de abdij te Dikninge. Haar zoon Johan Clencke (uit haar eerste huwelijk) is getuige. Zoon van Johan van NORG (zie 137544).
Gehuwd met
68773 Lamme van GASSELTE, dochter van Wernbold van GASSELTE (zie 137546) en Wibbe van STEENWIJK (van Ghore) (zie 137547).
Uit dit huwelijk:
1. Johan IV van RUINEN (NORG) (zie 34386).
2. Steven DROST van RUINEN.
Gehuwd met Agnes.
13 en 31-10-1412, na de dood van Johan IV, zijn broer, gheboren mombaer (Arch. Dikninge nr. 1.156).
3. Roelof, overleden op 05-01-1442,
(J.W.Schaap,’De heren van Ruinen’,NL 1981). Arend trouwde (2), ongeveer 45 jaar oud, in 1380 in
Coevorden met Agnes de Vos van Steenwijck (±1350-na 1421), ongeveer 30 jaar oud, zie
160,V.
Hij trouwde (1), ongeveer 24 jaar oud, in 1359 in Gasselte met de ongeveer 21-jarige
35
Lamme van Gasselte, geboren omstreeks 1338 in
Gasselte. Lamme is overleden vóór 1380, ten hoogste 42 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. NN van Ruinen, geboren omstreeks 1360 (
zie 17).
II. Johan IV van Ruinen, geboren omstreeks 1362 in
Gasselte. Johan is overleden in 1410 in
Ruinen, ongeveer 48 jaar oud.
Notitie bij Johan: 02-05-1397 beleend met de Heerlijkheid Ruinen. Magnin vermeld 1402.
Noemt zich daarna Johan van Ruinen
Request van 27 oktober 1403 archief Dickninghe.
Johan, heer van Ruinen, knape, en zijn gebroeders Steven, Johan, Boldewijn en Roelof dragen voor buren te Lede over aan de abdij te Dickninghe hunne grove tienden over Nyen Boeldinghegoed en over Wermbold des Pelsers goed in de marke te Lede "ghedynghet" resp. op 2 stede Groninger mudden en op een half schat rogge.
Request van 31 oktober 1407 archief Dickninghe.
Johan heer van Ruinen, knape, draagt voor buren te Orvelte over aan de abdij te Dickninghe een rente van 7 stede Groninger mudden rogge, waarvan 5 mudde en 1 schat uit Renwerdighegoed, anderhalf mud uit Bennynghegoed en 1 schat uit Poppinghegoed, alle in de buurschap en de marke te Orvelte in het kerspel Bork.
1 juli 1408. Johan van Ruinen, knape, draagt voor buren te Ruinen over aan de abdij te Dickninghen zijn grove en smalle tienden over Nyssinghegoed c.a. en al de goederen der abdij in de marke te Ruinen (behalve de smalle tiend over Rensinghe-hofstede, de halve grove tiend over de akker ten oosten daarvan, over die Batue, over Swanikenakker op zuides en over de Hortenberg op Wildenkamp.
3 juli 1408. Johan, heer van Ruinen geeft aan de abdij te Dickninghe de akker, vroeger behorend tot het Hadeblinghegoed, door hem gekocht van Herman Polman en gelegen te Ruinen op de Zuides, in ruil voor een akker van Nyssinghegoed te Ruinen op de Zuides. Met verklaring van beiden, dat beide akkers tiendvrij zullen zijn en dat zij de akkers hebben overgedragen voor buren te Ruinen; en verklaring van de heer van Ruinen dat hij geen tienden trekt van goederen der abdij in de marke en het dorp Ruinen, behalve op de smalle tienden over Renssinghe-hofstede en de halve grove tienden over de 4 akkers Renssinghewoert, die Batue Swanickenakker op de Zuides en de Hortenberg op Wildkamp.
2 augustus 1408. Johan heer van Ruinen draagt voor gerecht en buren te Buddingwolde over aan de abdij te Dickninghe een rente van zes vierendeel boter, waarvan 3 over de hof en weere van Coep Mewes in het Westeind van de grote Oosterbuurschap en de andere 3 over over de hof en weere van Johan Bauwekens in de Nederbuurschap bij de Koekangerdijk in het kerspel Blijdenstein.
19 oktober 1408. Johan, heer van Ruinen, draagt voor gerecht en buren te Buddingwolde over aan de abdij te Dickninghen een rente van 6 vierendeel boter, waarvan 2 vierendeel en 1 kop uit Frederik Mathias weer (nu bewoond door Roelof Stelling) 2 vierendeel en 1 kop uit Zywert Nesens weer, beide in de Kaelre buurschap, een hal vierendeel over Heyne Lubbikens weer en 1 vierendeel uit Johan Volkers weer, beide in de Grote Oosterbuurschap in het kerspel Blijdenstein.
24 juni 1409.Johan heer van Ruinen draagt voor buren van Ruinen over aan de abdij van dickninghen 1 maat in de Ghoermaden opgaande tegen die Rethe en Zuides in de marke van Ruinen.
21 september 1409 Johan heer van Ruinen, knape, en Mechteld, echteleiden, verkopen voor een vrij en eigen aan Gosen Johanszoon en Alle, echtelieden, een rente van 2 vierendeel boter uit een halve hoeve land te Buddingwolde in de Ruwe boerschap.
Andere bronnen: http://home.online.nl/corryhavermans/html/kwartierstaat_blad_2.html
34386 Johan IV van RUINEN (NORG), overleden 1410,
28-08-1392 koopt hij van de abdij te Dikninge de molen te Blijdenstede.
02-05-1397 wordt hij beleend met de heerlijkheid Ruinen (J.W. Schaap, ’De heren van Ruinen en hun heerlijkheid’, NL 1981, 288);
27-10-1403 verkopen de gebroeders Jan van Ruinen IV, knape, Steven, Boldewijn, Johan (de jonge) en Rolef de grove tienden te Lhee aan de abdij te Dikninge (Oork.boek Gr. en Dr. II, nr. 1162);
31-10-1407 t/m 24-06-1409 verkoopt hij aan Dikninge een boterrente onder Blijdenstede, een roggerente onder Orvelte, land en tienden onder Ruinen. Zoon van Arend NORG (Huys/Huzeken) (zie 68772) en Lamme van GASSELTE (zie 68773).
Gehuwd op 27-12-1404 met
34387 Mechteld MULERT.
Zij hertrouwt Jan Oving.
30-10-1416 bekrachtigen Johan Oving van Pesse en Machteld Mulert een landverkoop aan Dikninge door Jan Oving. Uit de tekst blijkt, dat Mechteld, dochter van Egbert Mulert en Hadewich, wed. van Jan IV en echtgenote van Jan Oving is (J.W. Schaap, ’De heren van Ruinen’, NL 1981).
20-02-1426 genoemd met haar dochter Johanna, gehuwd met Berent van Munster (Karel de Grote, beginreeks 22/217).
Dochter van Egbert MULERT (zie 68774) en Hadewich van ISSELMUDEN (zie 68775).
Uit dit huwelijk:
1. Johanna (zie 17193).
2. dochter,
gehuwd met Johan van den Clooster, Johanszn. Notitie bij publiceren van Johan: Johan IV van RUINEN (NORG), overleden 1410,
28-08-1392 koopt hij van de abdij te Dikninge de molen te Blijdenstede.
02-05-1397 wordt hij beleend met de heerlijkheid Ruinen (J.W. Schaap, ’De heren van Ruinen en hun heerlijkheid’, NL 1981, 288);
27-10-1403 verkopen de gebroeders Jan van Ruinen IV, knape, Steven, Boldewijn, Johan (de jonge) en Rolef de grove tienden te Lhee aan de abdij te Dikninge (Oork.boek Gr. en Dr. II, nr. 1162);
31-10-1407 t/m 24-06-1409 verkoopt hij aan Dikninge een boterrente onder Blijdenstede, een roggerente onder Orvelte, land en tienden onder Ruinen. Zoon van Arend NORG (Huys/Huzeken) (zie 68772) en Lamme van GASSELTE (zie 68773).
Gehuwd op 27-12-1404 met
34387 Mechteld MULERT.
Zij hertrouwt Jan Oving.
30-10-1416 bekrachtigen Johan Oving van Pesse en Machteld Mulert een landverkoop aan Dikninge door Jan Oving. Uit de tekst blijkt, dat Mechteld, dochter van Egbert Mulert en Hadewich, wed. van Jan IV en echtgenote van Jan Oving is (J.W. Schaap, ’De heren van Ruinen’, NL 1981).
20-02-1426 genoemd met haar dochter Johanna, gehuwd met Berent van Munster (Karel de Grote, beginreeks 22/217).
Dochter van Egbert MULERT (zie 68774) en Hadewich van ISSELMUDEN (zie 68775).
Uit dit huwelijk:
1. Johanna (zie 17193).
2. dochter,
gehuwd met Johan van den Clooster, Johanszn.
Johan trouwde, ongeveer 42 jaar oud, op 07-12-1404 met
Mechteld Mulert, ongeveer 34 jaar oud. Mechteld is geboren omstreeks 1370 in
Hasselt, dochter van
Egbertus Mulert en
Hadewich van NN. Mechteld is overleden na 1416, minstens 46 jaar oud.
Mechteld trouwde later met
Johan Oving (±1366-na 1434).
III. Steven van Ruinen, geboren omstreeks 1365. Steven is overleden in 1437, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Steven: Vermeld in een oorkonde van 1395 van de bisschop van Utrecht als zijn vijand, samen met broer Roelof van Ruinen.
Steven, ook genaamd van Ruinen. Is zijn broer Johan, na diens dood in 1410, opgevolgd als momber van de Heerlijkheid Ruinen, vanwege de minderjarigheid van Johans dochter Johanna.
Request van 9 november 1410 archief Dickninghe.
Symon Polman en Steven (later, 17 juli 1412, ook vermeld als Stephen), echtelieden, dragen voor buren over aan Egbert Piggen en Geertruid, echtelieden, 1 akker land op Noordes, geheten dat Weekeweerck. Met medebezegeling door Steven, heer van Ruinen.
13 oktober 1412. Roelof Hake, vicaris te Ruinen, draagt, in overleg met de collator der vicarie, voor buren te Ruinen over aan de abdij te Dickninghe 1 akker land op Zuides te Ruinen. Met medebezegeling en bekrachtiging door jonker Stephan van Ruinen als momber der heerlijkheid Ruinen en collator der vicarie.
31 oktober 1412. Egbert Piggen en Geertruid, echtelieden, dragen voor buren te Ruinen voor een vrij edel eigen over aan de abdij te Dickninghe 2 akkers land, geheten de Wekewercke op Noordes te Ruinen, vermeld in de doorstoken brieven (zie requesten 180 en 185 archief Dickninghe). Met medebezegeling door jonker Stephan van Ruinen "gheboren mombaer" der heerlijkheid Ruinen.
23 april 1437 archief Dickninge. Steven van Ruinen draagt over aan de "priesteren indertijd tot Ruinen" een rente van 2 Groninger mudden rogge uit zijn goed Olde Lantsinghe in de marke en buurtschap Ruinen "tot enen rechten testament voor mij ende voor Agnese mijnen huisvrouw ende voor Arent mijn zoon ende voor Johan Klencken mijnen broeder opdat zij delen mogen in de missen, vigilien, memorien en alle andere goede werken die geschieden zullen in de kerk van Ruinen, en bepaaldelijk opdat priesters een bijzondere memorie houden, des avonds ene vigilie van 9 lessen en den volgende dag een mis.
(Hieruit zou men kunnen afleiden dat Johan Klencke een bijzondere plaats innam onder de broers, daar ook broer Roelof een gelijksoortig testament had opgemaakt. Zie bij Roelof)
Steven trouwde, ongeveer 15 jaar oud, omstreeks 1380 met
Agnes van NN.
IV. NN van Ruinen, geboren omstreeks 1367. NN is overleden vóór 1408, ten hoogste 41 jaar oud.
Notitie bij NN: Dochter van Arend Huys of Huzeken.
NN trouwde, ongeveer 13 jaar oud, omstreeks 1380 met
Bertold de Vos van Steenwijck, ongeveer 20 jaar oud. Zie
80,II voor persoonsgegevens van Bertold.
V. Roelof van Ruinen, geboren omstreeks 1369. Roelof is overleden op 05-01-1442, ongeveer 73 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Request van 12 januari 1428 archief Dickninghe.
Roelof van Ruinen geeft aan de priesters, indertijd te Ruinen, 1 akker land op de Zuides in de marke en de buurtschap Ruinen, "tot enen rechten testamente voor mij ende voor mijne vrunde en sonderlinghe (in het bijzonder) voor Johan Klencken mijnen broeder" (stiefbroer) opdat zij delen mogen in de missen, vigilien, memorien en alle andere goede werken, "die ghescheen solen" (zullen geschieden) in de kerk van Ruinen, en bepaaldelijk opdat de priester ene bijzondere memorie viere n.l. des zondags voor sint Thomas, des avonds ene vigilie (nachtwake) van 9 lessen en den volgende dag ene mis.
VI. Boldewijn van Ruinen, geboren omstreeks 1371. Boldewijn is overleden vóór 1426, ten hoogste 55 jaar oud.
36
Dirck van Voorst, geboren omstreeks 1295. Dirck is overleden na 1361, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Dirck: In de Cameraarsrekeningen van Deventer wordt hij vanaf 1344 Theodoricus de Rechter genoemd; in 1348 komt hij daarin voor als scultetus (= schout) van Zalland en in 1356 als miles (van milites = ridder).
Voorts compareert hij nog in de volgende akten:
Oud-archief Zutphen reg. 190 dd. 2 april 1361:
Dyryc van Voerst, Dyryc van Keppel, Vrederyc van Hekeren en Johan van Lienden, ridders, raden van de hertog van Gelre, genoemd als arbiters in de twist tussen de steden Deventer en Zutphen.
Mss. Kindlinger Dl. 124 blz. 174 (Staatsarchief Münster):
Prox. Sabb. p. St. Lamberti 1349. Sweder, heer van Voerst, als zaakwold, Arnold van Erckel, Otto van Bylant die alde, Dyderyc van Voerst en Henric van Esschede, ridders, promiserunt de Abdis van het Stift Essen te betalen 880 marc.
Dirck van Voerst zegelde met de drie kepers van Voorst met in de rechter en linker bovenhoek een sterretje.
Hij is gehuwd geweest, alhoewel de naam zijner vrouw niet bekend is.
Uit zijn huwelijk sproten (o.a.?):
Kinderen van Dirck uit onbekende relatie:
I. Johan van Voorst.
Notitie bij Johan: In Kindlinger te aangehaalder plaatse blz. 3 en 92 komt hij als volgt voor:
St. Petri ad Cath. 1382. Johan van Voerst heren Dirckss. van Voerst, ridder, bekent ontvangen te hebben van de abdis van het Stift Essende een vierde deel van de hof te Oiddynck to Wyndesheym gelegen met 12 morgen togeslagen in Mastenbroeck, voor 24 oude Tornsche.
“Ick heb gebeden myn Jonckeren Wolter heer van Voerst ende Keppel desen brief mede te segelen.” Hierna bekent Wolter voornoemd, dat hij op bede van Johan, zijn neve, de brief mede zegelt.
Dom. post H. Dertiendach anno 1404. Johan van Voerst Dyrxsoene, ridder, bekent bovenstaand vierde deel van de hof wederom in huur genomen te hebben, waarbij op zijn bede mede zegelt: Dirck van Voerst, heer Roderickssoene “mijne neve”. Johan zegelde zelf met de drie kepers, waarbij in de rechter bovenhoek een sterretje. Dit wapen komt ook voor op zijn grafzerk in de St.-Clemenskerk te Steenwijk (Van Rhemen).
II. Herman (de jonge) van Voorst, geboren omstreeks 1340 (
zie 18).
40
Reinold van Steenwijck, geboren omstreeks 1365 in
Dwingelo. Reinold is overleden in 1448, ongeveer 83 jaar oud.
Notitie bij Reinold: Ook Vos van Steenwijkck van de Ghoere.
Reinold de VOS van STEENWIJK, raadsman van Groningen, geboren ca 1360, overleden 00-00-1448. In 1393 aanvaardt hij met vele andere Drenten,(als opvolger van Floris van WEVELICHOVEN) Frederik van BLANKENHEIM,bisschop van Utrecht, als landsheer. Frederik maakte een einde aan de heerschappij van de Heren van Coeverden.
Hij behoort tot de raadslieden van Groningen die de bisschop beloven de stad te bewaken tegen de vijanden van het Sticht en hem erkennen als de heer van Coevorden en Drenthe.
In 1428 keert hij zich tegen de bisschop van Utrecht ten gunste van hertog Amoud van EGMONT. Hij werd opgenomen in de ridderschap van Veluwe en in 1436 zegelt hij met zijn zoon Hendrik verbond tussen de ridderschap en de steden Arnhem, Harderwijk, Wageningen, Hattem en Elburg. Zoon van Johannes VOS van den GOER (Vos van Steenwijck) en Hadewich van ANSEN.
Gehuwd voor de kerk ca 1390 met Alyt van PUTTEN.
Uit dit huwelijk: 3 kinderen.
Een brief mit 4 uijthangende segels in dato 1426 op St. Gallenavont, waerbij Reinolt de Vos met sijnen neef Hendrick de Vos avercomen is, dat Hendrick die Vos vorschreven voor een tijt van 6 jaren sal gebruken alle sijne goederen in Drente gelegen ende dat Reinolt daer tegens Hendricx goederen in Veluwen gelegen., 1426 november 15 (?).
NB Niet meer aanwezig.
Hij trouwde, ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1399 met de ongeveer 34-jarige
41
Alyt van Putten, geboren omstreeks 1365. Alyt is overleden omstreeks 1449, ongeveer 84 jaar oud.
Notitie bij Alyt: Was de oudste dochter van Pelgrim van Putten.
1419 apr 30 (BB fol 95)
Aleyt, vrouw van Reynolt Voss, na de dood van haar vader Pelegrijm van Putten. Hulder Pelegrym van den Rutenberge.
* Den tiende to Telget.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Herbrande van Steenwijck, geboren omstreeks 1390. Herbrande is overleden vóór 1442, ten hoogste 52 jaar oud.
Notitie bij Herbrande: Ook genaamd de Vos van Steenwijck.
Trad in 1416 in als non in het klooster van de abdij te Assen.Op 6 januari 1416 schonk haar vader aan het klooster een rente uit bezit in Rolde, als prebende voor haar. Zij had toen de gelofte nog niet afgelegd en was dus nog jong.
Notitie bij publiceren van Herbrande: Trad in 1416 op jonge leeftijd in in de Abdij te Assen.
II. Mechteld van Steenwijck, geboren omstreeks 1390. Mechteld is overleden vóór 1450, ten hoogste 60 jaar oud.
Notitie bij Mechteld: Ook genaamd de Vos van Steenwijck
Trad in 1430 als non in het klooster te Assen. Op 4 april 1430 schonk haar vader als medegave een roggerente van goed onder Rolde aan het klooster.
Notitie bij publiceren van Mechteld: Trad in 1430 in als non in de Abdij te Assen.
III. Hadewich van Steenwijck, geboren omstreeks 1400. Hadewich is overleden vóór 1450, ten hoogste 50 jaar oud.
Notitie bij Hadewich: Ook genaamd de Vos van Steenwijck
Op 24 juli 1442 wordt zij vermeld als Johans des basters weduwe van Beieren.
Hadewich:
(1) trouwde met
Johan bastaard van Beieren.
(2) trouwde met
Henrick Bentinck.
IV. Hendrick (de Vos) van Steenwijk, geboren vóór 1435 in
Putten (
zie 20).
42
Herman van Uiterwijck.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Margaretha van Uiterwijck, geboren in
Kampen (
zie 21).
44
Roelof van Echten, geboren omstreeks 1350.
Hij trouwde met
45
Beerte van der Ese, geboren omstreeks 1355. Beerte is overleden vóór 1428, ten hoogste 73 jaar oud.
Notitie bij Beerte: Vermeld in de inventaris van het Archief Dickninge onder nr. 24 als "oldemoeder" van Ludeken johanszoon c.s. en zusters Lutgart ter Hasselt en Aleit van Ghenne.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Johan van Echten, geboren omstreeks 1375. Johan is overleden omstreeks 1460, ongeveer 85 jaar oud.
Notitie bij Johan: Wordt in 1414 namens zijn echtgenote beleend met Scherpenborg en Avereng onder Borculo.
Uit: http://www.nazatendevries.nl/Genealogie/NazatenDeVriesWeb/huninga-033988-gframeset.htm?huninga-033988-g.htm
Na het overlijden van (zijn vader) Roelof van Echten (IVa), dat vóór 27 september 1389 moet hebben plaatsgevonden, ontstaat een geschil tussen zijn weduwe Beerte en de vrouw van Roelf Guesinge. Beerte wijst als haar vertegenwoordiger in het gerecht aan haar zoon Johan van Echten (34). In 1390 wordt Johan beleend met de groffe en smalle tienden te Echten, Zuidwolde etc, die na het overlijden van zijn vader op hem zijn vererfd; een jaar later vindt opnieuw een belening plaats (35). Deze laatste belening geschiedt door Fredeerck, heer van Bro(n)chorst en Borcloe, welke enige jaren later (1403) ook Nese, de vrouw van Johan van Echten, met het vruchtgebruik van de tienden te Lhee beleent (36). In 1396 dragen Johan van Echten, zijn moeder Beerte en zijn broers Hendrik en Reynolt een rente over aan de abdij te Dikninge (37). In 1403 gaat Johan van Echten een financiële transactie aan met Bernd van Haren c.s, waarbij ook zijn beide broers en zijn zuster Mette zijn betrokken (38), terwijl hij in datzelfde jaar .krachtens medebezegeling, toestemt in de verkoop door zijn broers Hendrik en Reynolt aan de abdij te Dikninge van enig op stam staand hout in het kerspel Zuidwolde (39). Een jaar later draagt Johan van Echten tienden over aan diezelfde abdij (40).
Wanneer de pastoor van Koekange, Johannes Bastert, overlijdt wijst Johan van Echten als zijn opvolger aan Johannes Wolteri, welke keuze in 1404 door de proost en arehidiaken van de kerk van Sint Maria te Utrecht wordt bevestigd (41). Twee jaar later koopt Johan van Echten tienden in de marke van Pesse (42). Wanneer de kerspellieden van Zuidwolde in 1417 een overeenkomst sluiten met Henryck Bruynsteyn, pastoor aldaar, wordt deze overeenkomst door Johan van Echten bezegeld (42a). In 1420 gaan hij en zijn broers Hendrik en Reynolt over tot de scheiding van de door hun vader Roelof van Echten nagelaten goederen (43). Het is in datzelfde jaar dat Johan van Echten in conflict raakt met Rodolphus Ovinge, canonicus van de kerk van Sint Clemens te Steenwijk en officiaal te Utrecht (44) en met Johan Valken (45).
In 1439 legt Henric Ahuus, pastoor te Zuidwolde, een verklaring van gehoorzaamheid af ten overstaan van Johan van Echten (46).
Wanneer in 1447 de huwelijksvoorwaarden worden opgesteld tussen zijn dochter Grete van Echten en Steven ter Borch is hij daarbij aanwezig (47). Johan van Echten verklaart bij akte van 25 maart 1450 een som geld schuldig te zijn aan zijn zoon Frederik en zijn dochter Ludeke (48). Zeven jaar na het huwelijk van zijn dochter Grete ontstaat een geschil tussen Johan van Echten en zijn schoonzoon Steven ter Borch over de bruidsschat. Op 4 januari 1454 wordt daarover tussen de scheidslieden die namens Johan van Echten optreden en Steven ter Borch overeenstemming bereikt (49). Wij vinden Johan van Echten voor het laatst vermeld in 1459 in welk jaar een overeenkomst van afkoop plaatsvindt tussen hem en zijn neven Henric en Volkier, kinderen van Reynold van Echten en Aelbert (50). Johan trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1400 met
Else of Helst Radinc, ongeveer 20 jaar oud. Else is geboren omstreeks 1380, dochter van
Johan Radinc en
Swane Coerle.
Notitie bij Else: Die boeterpacht, die gelegen is in den kerspel van Wenepervene, die Johan Reding heeft up Zybeswelde.
1411 mei 16 (BB fol 22) Helst, vrouw van Johan van Echten, na de dood van haar broer Johan. Hulder haar man.
1442 ... [jan 1 - dec 31] (BC fol 73) Helst, vrouw van Johan van Echten. Hulder ... .** De aantekening staat tussen beleningen van 1446 en 1444.
1457 apr 21 (?) (BD fol 30) Helst, vrouw van Johan van Echten. Hulder haar man.
Die botterpacht, die gelegen is in den kerspel van Weneperveen ende is
omtrent 3 vat botteren mit den tyns ende roeden pennyng op Sibeldeswolde gelegen
II. Hendrick van Echten.
Notitie bij Hendrick: Vermeld tussen 1396 en 1420. Hij behoorde tot de Ridderschap van Drenthe. Hij woonde te Ruinen.
III. Reinoud van Echten, geboren omstreeks 1378 (
zie 22).
IV. Mechteld van Echten, geboren omstreeks 1385. Mechteld trouwde, ongeveer 18 jaar oud, in 1403 met
Johan Langhals.
Generatie 7 (oudgrootouders)
64
Johan van den Clooster, geboren in 1295. Johan is overleden na 1354, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Johan: De naam van het geslacht is ontleend aan het Huis ten Clooster bij Coevorden. Huis ten Clooster was eigendom van de graven van Bentheim. Otto III, graaf van Bentheim (1240-1285) beleende op 31 oktober 1259 het huis ten Clooster (domum in Campen iuxta Covordiam) aan ridder Hako Van Hardenberg, zoon van wijlen Stephanus de Hardenberg.
In 1328 verkochten graaf Johan II van Bentheim, zijn vrouw Mechteld zur Lippe en hun kinderen Simon en Otto het huis genaamd ten Clooster bij Coevorden, dat Hake van den Rutenberge, knaap, in leen had, aan bisschop Jan van Diest van Utrecht. (In deze oorkonde een opsomming van alle overgedragen huizen met de namen van de leenmannen/dienstmannen)
Ten Clooster was en bleef een leenbezit van de kleinzoon van Hako van Hardenberg, Egbert Hake van den Rutenborg.
Johan van den Clooster, schoonzoon van Steven van den Rutenberge hield het huis ten Clooster van Steven in onderleen. Zie een oorkonde van 25 januari 1354. Deze Johan voerde het wapen van de Bentheims en vermoedelijk is hij een bastaardzoon van Johan II van Bentheim. Deze Johann had in ieder geval één bastaardzoon.
25 januari 1354; Johan van den Clooster verklaart als leenheer de afstand van een hoeve te Itterbeke aan het klooster Assen door zijn leenman Herman van Goedelichem goed te keuren en andere goederen daarvoor in de plaats te hebben ontvangen. ("daer ick en in bekent heb ende van mi holdet in manstat, dat ich voert holde van Steeven van den Rutenberghen, ")
Johan gebruikt in 1341 als eerste de naam ’ Van den Clooster’ en is de stamvader van het geslacht ’Van den Clooster’. Het stamwapen herinnerd aan het wapen van Bentheim.
Steven van den Clooster (ca. 1330-1368), de tweede zoon van stamvader Johan van den Clooster, kreeg het huis ten Clooster na diens dood in leenbezit.
In de lijst van leenmannen van het Sticht, opgesteld tussen september 1381 en januari 1383 komt Haecke Van den Rutenberghe voor als leenman van het Sticht. In de lijst met bezittingen wordt ’dat goet ten Cloester’ genoemd.
Via vererving kwam huis ten Clooster al snel in bezit van het geslacht Hundeborch en later in bezit van het geslacht Van den Camp. Toen het huis in 1672 werd beschadigd, werd het niet meer hersteld en afgebroken. Huis ten Clooster heeft nooit de status van havezate gehad.
Zie ook: https://nl.wikipedia.org/wiki/Van_den_Clooster Hij trouwde, ongeveer 45 jaar oud, omstreeks 1340 met de ongeveer 45-jarige
65
Agnes van den Rutenbergh, geboren omstreeks 1295.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Boldewijn van den Clooster, geboren omstreeks 1330. Boldewijn is overleden na 1378, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Boldewijn: Vermeld 27 juli 1378 als borg bij het huwelijk van jutte van den Rutenbergh met Johan Mensing van Haren.
Boldewijn trouwde met
Ghysele van Echten. Ghysele is een dochter van
Otto van Echten en
NN van NN.
Ghysele is overleden in 1368.
Notitie bij Ghysele: Vermeld in een oorkonde van 17 december 1374 waarin verklaard wordt dat Ghyssele in een testament een roggepacht heeft vermaakt aan het klooster Dickninge.(regestenlijst nr 95)
II. Reynold van den Clooster, geboren omstreeks 1320 (
zie 32).
III. Steven van den Clooster, geboren omstreeks 1330. Steven is overleden omstreeks 1368, ongeveer 38 jaar oud.
68
Johan van Ruinen van Norch, geboren omstreeks 1310 in
Norg. Johan is overleden vóór 1380, ten hoogste 70 jaar oud.
Notitie bij Johan: Vermeld in een oorkonde van het jaar 1334 samen met zijn broer Herman.
Johan van Norch werd ook wel Johan van Ruinen genoemd.
Andere bronnen: http://home.online.nl/corryhavermans/html/kwartierstaat_blad_2.html
137544 Johan van NORG, zoon van Otto van NORG (zie 275088) en Ida van RUINEN (zie 275089).
Kinderen:
1. Arend NORG (Huys/Huzeken) (zie 68772).
2. Otto, Clericus Trajectensis, overleden op 15-01-1370,
19-11-1362 geeft paus Urbanus V (1362-1370) opdracht een benificium van het kapittel St. Marie te Utrecht beschikbaar te houden (J.W.Schaap,’De heren van Ruinen’,NL 1981). Hij trouwde, ten hoogste 25 jaar oud, vóór 1335 in Norg of Ruinen met de ten hoogste 24-jarige
69
Elisabeth van Steenwijck, geboren omstreeks 1311.
Notitie bij Elisabeth: Ook genaamd de Vos van Steenwijck
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Arend Huys van Norch van Ruinen, geboren omstreeks 1335 in
Ruinen (
zie 34).
II. Otto van Norch van Ruinen, geboren omstreeks 1333 in
Norg. Otto is overleden op 15-01-1370, ongeveer 37 jaar oud.
Notitie bij Otto: 19-11-1362 geeft paus Urbanus V (1362-1370) opdracht een benificium van het kapittel St. Marie te Utrecht beschikbaar te houden; uit: J.W. Schaap, De heren van Ruinen en hun heerlijkheid,(Nederlandse Leeuw CD-Rom, ISBN 90-800382-8-8), 1981, kol. 304, 15-3-1360, Koninklijk Nederlandsch Genootschap voor Geslacht- en Wapenkunde, Postbus 85630, 2508 CH ’s-Gravenhage.
Notitie bij publiceren van Otto: In 1362 vermeld als clericus dioc. traj.
Otto bleef ongehuwd. Otto bleef kinderloos.
III. [misschien] NN van Norch van Ruinen, geboren omstreeks 1340. NN trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1360 met
Roelof Polman, ongeveer 30 jaar oud. Roelof is geboren omstreeks 1330, zoon van [waarschijnlijk]
Herman Polleman. Roelof is overleden na 1394, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Vermeld in een oorkonde van 1379-1382 als erfgenaam van Johan van Ruinen, samen met Arend Huys van Ruinen. Roelof moet dan getrouwd zijn met een zuster van Arend Huys.
Vermeld in de lijst van leenmannen van de bisschop van Utrecht uit 1379: siin aandeel van de gherichte van Drenthe; de gruit tot Ide; Wrentyngegoet tot Ide, gheleghen in de kerspel van Vrees (Vries); dat swanevlot gelegen in Drenthe ende een deel om Groningen ende oppen Goe. een tiende tot Haren, grof ende smal ende den hof to Hempne (Hemmen-Haren), gheleghen in de kerspel van Haren. De tienden van Anderen, gheleghen in den kerspel van Rolde.
Het hofgoed te Hemmen lag in het noordelijk deel van het huidige Haren. Waarschijnlijk ter plaatse waar in de 18e eeuw een nieuw Hof van Hemmen is gebouwd, nu in gebruik bij het Instituut voor Doven.
Evenals zijn zwager Arend Huys was Roelof Polman in zijn tijd een man met veel macht in Drenthe. Waar hij zijn domicili had is tot nu toe niet duidelijk.
Vermeld 3 mei1394 Roelof Polman: Dat zevende deel van den gerychte in den lande van Drenthe. --- . Item dat zwanenvlot in Drenthe --- .
70
Wernbold van Gasselte.
Notitie bij Wernbold: 137546 Wernbold van GASSELTE.
Gehuwd met
137547 Wibbe van STEENWIJK (van Ghore),
(J.W. Schaap, ’De heren van Ruinen en hun heerlijkheid’, NL 1981,281).
Dochter van Coenraad van STEENWIJK (van Ghore) (zie 275094).
Uit dit huwelijk:
1. Lamme (zie 68773).
Notitie bij publiceren van Wernbold: Wernbold van GASSELTE.
Gehuwd met
137547 Wibbe van STEENWIJK (van Ghore),
(J.W. Schaap, ’De heren van Ruinen en hun heerlijkheid’, NL 1981,281).
Dochter van Coenraad van STEENWIJK (van Ghore) (zie 275094).
Uit dit huwelijk:
1. Lamme (zie 68773).
Hij trouwde omstreeks 1335 met de ongeveer 20-jarige
71
Wibbe van de Ghore van Steenwijck, geboren omstreeks 1315 in
Steenwijk?.
Kind uit dit huwelijk:
I. Lamme van Gasselte, geboren omstreeks 1338 in
Gasselte (
zie 35).
72
Herman van Voorst, geboren omstreeks 1250. Herman is overleden vóór 27-03-1320, ten hoogste 70 jaar oud.
Notitie bij Herman: Vermeld in een oorkonde van 19 mei 1315 (Registrum Guidonis nr 383)
Op maandag na de dag van St Servaes, op de Gore (Steenwijk), deed Herman van Voorst mij verslag van de het geschil tussen Johan van der Ese ter ene zijde en Herman van Kuinre ter andere zijde; dat hij daaromtrent een uitspraak gewezen heeft met Johan de zoon van Heer Volrad (van Kuinre) en met hen die beide partijen als scheidslieden hadden aangenomen. Dat waren Johan van der Leck, Engelbrecht van Gerner, Alfaer van der Scure, Heyneman (Heyne = Hendrik) de zoon van Grote Wouter en Wicher, de zoon van Helprich; verklaarden voornoemde scheidslieden een zoen (vredesovereenkomst) tussen beide partijen te hebben opgesteld die luidde als volgt:
Het goed dat de scheidslieden aan Herman van Kuinre en zijn vrouw toewijzen was dat leen dat Johan van der Ese zich vrij en eigen zal maken, niet bezwaard met schulden die Roelof van der Ese gemaakt had. Enz.
Op 10 oktober 1329 oorkondt Lutgard van Keppel, weduwe van Herman van Voorst, dat haar zoons Sweder en Roderick gescheiden hebben de goederen van wijlen hun vader en moeder, alsmede van hun tante Heylwigh van Voorst. Medezegelaars waren haar zwager Roderick van Voorst, haar broer Diederick van Keppel en haar neef Evert van Ulft.
Hij trouwde met
73
Luitgard van Keppel. Luitgard is overleden na 1329.
Notitie bij Luitgard: Op 10 oktober 1329 oorkondt Lutgard van Keppel, weduwe van Herman van Voorst, dat haar zoons Sweder en Roderick gescheiden hebben de goederen van wijlen hun vader en moeder, alsmede van hun tante Heylwigh van Voorst. Medezegelaars waren haar zwager Roderick van Voorst, haar broer Diederick van Keppel en haar neef Evert van Ulft.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Luitgarde van Voorst, geboren omstreeks 1275.
III. Sweder van Voorst, geboren omstreeks 1295. Sweder is overleden omstreeks 1339, ongeveer 44 jaar oud.
Notitie bij Sweder: Oorkonde van 13 april 1326: Swederus de Rechter, knape, verklaart in het Bisschopshuis te Deventer, samen met zijn verwanten Walterus, heer van Keppel, Bernardus, heer van Ahuis, en Roderick van Voorst, ridders, gezien te hebben de oorkonde , door wijlen zijn vader Hermannus van Voorst, zijn vader, en Roderickus van Voorst, toen ter tijd knape, uitgevaardigd door bisschop Fredericus (27 maart 1320), en deze in overleg en onder medebezegeling van genoemde heren te hebben bekrachtigd.
IV. Roderick van Voorst, geboren omstreeks 1295. Roderick is overleden omstreeks 1350, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Roderick: Oorkonde van 27 maart 1320: Rodericus en Hermannus van Voorst, knapen, verklaren aan de Bisschop van Utrecht te hebben opgedragen hun huis Rechter en het als leen en open huis van het Sticht te hebben terug ontvangen.
444. 1320 Maart 27. in die Cene Domini.
Bs. verklaart Rodericus en Hermannus de Vorst, knapen,
zijn verwanten, het recht te hebben verleend het
kasteel te Rechter, dat zij aan hem hebben opgedragen en
als leen hebben terugontvangen, mits het een open huis
van bs. en Sticht blijve, te bouwen en te versterken.
V. Dirck van Voorst, geboren omstreeks 1295 (
zie 36).
VI. Herman van Voorst, geboren omstreeks 1300. Herman is overleden omstreeks 1390, ongeveer 90 jaar oud.
Notitie bij Herman: 7 september 1394: Sweder van Heker, geheten van Rechter, verklaart dat hij, door bemiddeling van de dedingslieden Rolof van Ittersum en Geerlich de Cadeneter ter eene, en Seijne Wolbertszone en Jacob van den Tijver ter andere zijde, eene volkomen scheiding heeft aangegaan met Herman, Johan Stine, Lutgard en Zweder, kinderen van den ouden Herman van Rechter, onder zoodanige bepalingen als nader in het stuk zijn omschreven, o.a. dat zij van Sweder hunnen oom, alle hun hoorige lieden in leen zullen houden, gelijk ook hunnen andere goederen enz.
In de lijst van inkomsten van het domkapittel te Utrecht van 1330 wordt Herman van Voorst vermeld met bezit in Langelo, in Grollo, in Weckeswolde en Post.
 |
1 VosVanSteenwijk 0100 |
80
Johan de Vos van Steenwijck (afb. 1), geboren omstreeks 1333 in
Steenwijk. Johan is overleden in 1397, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij Johan: Ook genoemd als Vos van den Goer of Ghoer of Gore of Vos van Steenwijck
Uit windgenealogie.org:
Johannes VOS van den GOER (Vos van Steenwijck), geboren ca 1325, overleden 00-00-1397. Paus Innocentius VI verleent via een beschikking op 02-04-1354 dispensatie voor het huwelijk van "Johan van den GOER met Hadewig van ANSHEM", nicht in de vierde graad, dochter van Bertolt van ANSEN.
De kannonieke vierde graad is naar huidige begrippen de achtste graad, dus kleinkinderen van volle neven.De maatstaf lag dus erg hoog.
Na deze acte wordt Johan overal de Vos van STEENWIJCK genoemd.Hij was de eerste met die naam. Vanwege zijn rode haar werd hij "de Vos" genoemd.
Hij treedt voor velen op als getuige in gedingen en werd door allen zeer hoog geacht.
In 1369 kocht hij het goed Scheerhorn in de kerspel Emlicheim.
In een lijst van 1383 van leenmannen van het Sticht vindt men onder het hoofd: "Dit sijn de manne in Drenthe" (leenmannen)
Jan de Vos van STEENWIC hout den Hof to Dwinghelo,Batingergoet,ende Watermole mit haren toebehoren,Endelingher ende Smedinghergoet ende den vriën tienden to Lede ende to Dwinghelo, smal ende grof,mit sinen toebehoren." Johan trad hier als leenman voor zijn vrouw op.
Hoe groot het bezit van Johan moet zijn geweest blijkt uit een boedelscheiding van 1408 tussen de zoons van Johan te weten Coenraad en Reynolt en de kinderen van de overleden broer Bertolt.
De laatsten kregen toebedeeld de Coenraadshof te Steenwijk, met al zijn toebehoren, alle hofsteden binnen Steenwijk, die aan Johan en Hadwig toebehoorden enland aan de andere zijde van de A strekkende tot Eesveen genaamd de Coenraad´s mate en de Coenraad´s weide, verder nog de Hof te Ansen en een groot aantal goederen en pachten.
Als men bedenkt dat Johan´s broers Roelof en Egbert ook landgoederen bezaten te Steenwijk, dan kan men concluderen dat het bezit van de familie daar ter plaatse zeer omvangrijk is geweest. Zoon van Coenraad van den GOERE / UTENGORE (zie 6411) en N.N. van ANSEN (zie 6421).
Gehuwd 00-00-1354 met Hadewich van ANSEN (zie 6410).
Uit dit huwelijk: 3 kinderen.
30 november 1382. Vermeld als leenman van Batinge.
Berent, pastoor te Dwingelo, verleent Johan de Vos van Steenwijk en Hadewych van Ansen toestemming voor het stichten van een altaar in zijn kerk.
Naar het origineel in het archief van graaf van Merveldt op het slot Lembeck (archief Westerwinkel), Urk. no. 117.
Allen luden, de desen brief zullen zijen ofte huren lesen, doe ic verstaen Berent, cureijt der kerken van Dwingelo, dat ic mijt mijnen vrien willen hebbe ghegheven ende gheve mijt desen open breve mijen consent daertho, dat Johan dije Vos van Steenwiic, Hadewiich van Ansen hebben ghemaket ende gherent een altaer in de kercke tho Dwingelo in sunte Marien ere doer God ende umme oere zielen willen tot eenre eweliken memorien, als wellic altaer Johan Hadewiich voerscr. ende oer gherecht eerfghenamen dije gave daeraf hebben zolen ende gheven moghen den se willen eerfliken ende ummermeer
sunder ijenegherhande wedersegghen van mij ofte van ijenegherhande cureijten der kerken van Dwingelo, dije na mij comen moghen up dat dije vast, stede ende unghebroken blive, so hebbic mijen zeghel an desen brijef ghehanghen tot enen eweliken tughe deser waerheijt. Ghegeven in den jaer uns Heren dusent drehundert twe ende tachtentich up sente Andreasdach eens apostels.
In 1395 wordt hij vermeld in een oorkonden van Drenten (leenmannen) die de bisschop van Utrecht hebben gehuldigd.
25 maart 1404
Reynolt Hughinc, burger te Groningen, verklaart aan Hadewich (de) Vos van Dwingelo en haar zoons Coenraad en Reynolt verkocht te hebben de Oesterhof te Dwingeloo.
Naar het origineel in het archief van de graaf van Merveldt op het slot Lembeck (archief Westerwinkel), Urk. no. 199.
Ick, Reynolt Hughinc, borgher in Groninghen, doe kundich allen leden, de dezen openen breef zullen zien of horen lezen, dat ick hebbe vercoft vor mij ende vor mijne erfghenamen joncfrouwe Hadewich Vosses van Dwinghelo, Coenraet ende Reynolt Vos, ghebroders, horen zoens ende horen erfghenamen dat erve met zinen tobehoren, dat to Dwinghelo gheleghen is, dat van der buer mande ghebroken was, dat mij de vors. buer afghetreddet hadden ende dat ick teghen de vorsz. buer gecoft hebbe, dat de Oesterhof gheheten is, in allen ghevoghe als dat daer gheleghen is vor ene summe gheldes, de mij
joncfrouwe Hadewich, Coenraet ende Reynolt vorsz. vol ende al wal betaelt hebben ende des so hebbe ick Reynolt vors. Hadewige, Coenrade ende Reynolde vors. ende horen erfnamen dit vorsz. erve upghedraghe met hande ende met monde vor mij ende mijne erfnamen vrij ende quiit met allen rechte ende eghendome eweliken ende erfliken to bruken ende to besitten, to setten ende to verkopen ende horen vrijen wille mede to done. Sunder al arghelist. In orkunde der waerheijt so hebbe ick Reynolt vorsz. mijnen seghel an dezen breef ghehanghen;
ghegeven in den jaer ons Heren dusent vijerhondert ende vijer des dinxedaghes na Palmezoendach.
Aan het stuk hangt het zegel van Reynolt Hughinc.
Hij trouwde, ongeveer 21 jaar oud, in 1354 met de ongeveer 18-jarige Hadewich van Ansen. Het kerkelijk huwelijk tussen Hadewich en Johan vond plaats omstreeks 1354.
Notitie bij het huwelijk van Johan en Hadewich:
P
81
Hadewich van Ansen, geboren omstreeks 1336 in
Ansen. Hadewich is overleden in 1406, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij publiceren van Hadewich: 6410 Hadewich van ANSEN, geboren ca 1330, overleden 00-00-1406, dochter van Bertolt van ANSEN (zie 6423) en Elsabe (zie 154375).
Gehuwd 00-00-1354 met Johannes VOS van den GOER (Vos van Steenwijck) (zie 6409).
Uit dit huwelijk:
1. Coenraad (zie 6412).
2. Reinold de VOS van STEENWIJK (zie 6405).
3. Bertolt (zie 6413).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Coenraad de Vos van Steenwijck, geboren omstreeks 1355 in
Dwingelo.
Notitie bij Coenraad: Ook genoemd als van den Goer of Ghoer of Gore
In 1406 beleent met de hof te Dwingelo
Coenraad trouwde, ongeveer 45 jaar oud, omstreeks 1400 met
Agnes van Buckhorst, ongeveer 20 jaar oud. Agnes is geboren omstreeks 1380, dochter van
Johan II van Buckhorst en
Ermgard van Hackfort.
II. Bertold de Vos van Steenwijck, geboren omstreeks 1360. Bertold is overleden in 1408, ongeveer 48 jaar oud.
Notitie bij Bertold: Ook genoemd als van den Goer of Ghoer of Gore
Bertold trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1380 met
NN van Ruinen, ongeveer 13 jaar oud. Zie
34,IV voor persoonsgegevens van NN.
III. Reinold van Steenwijck, geboren omstreeks 1365 in
Dwingelo (
zie 40).
82
Pelgrim van Putten, geboren vóór 1370 in
Putten. Pelgrim is overleden in 1419, minstens 49 jaar oud.
Notitie bij Pelgrim: Vermeld in 1379 als leenman van de bisschop van Utrecht en hij houdt de tienden te Heerde e.a. en dat borchleen te Vollenhove "ende dat daarin roeret".
Den tiende to Telcht mit sinen toebehoren. Vermeld Z.d. [1379-1382] (BA1 fol 63). Daarna nog in 1394 en 1411.
Pelgrim trouwde (2) met
Jutte van Arnhem.
Hij trouwde (1) met
83
Katharina van Zinderen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Alyt van Putten, geboren omstreeks 1365 (
zie 41).
II. Margaretha van Putten, geboren omstreeks 1377 in
Putten. Margaretha is overleden na 1416, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Was non te Ter Hunnepe
III. Otta van Putten, geboren omstreeks 1382 in
Putten. Otta is overleden na 1436, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Otta: 1420 sep 29 (BB fol 98)
Otto van Langeraeck na de dood van haar vader Pelegrym van Putten. Hulder Herman van den Ryn "duerende thent Paeschen. Ende dan hier en tusschen so sal Willem van Langeraeck, hoir man, comen ende doen huldinge".
Z.d. [1421 mrt 9 - 1423 okt 9] (BB fol 98)
Otto van Langeraeck. Hulder haar man Willem van Langeraeck.
** De datum, waarop Willem hulde deed, is niet aangegeven. Op 10 oktober 1420 en 9 maart 1421 (BB fol 98) had hij uitstel gekregen deze hulde te doen.
Otta:
(1) trouwde met
Arnold van Alphen.
(2) trouwde met
Willem van Langerak.
IV. Katharina van Putten, geboren omstreeks 1384 in
Putten. Katharina is overleden na 1449, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Katharina: 1411 jun 1 (BB fol 72)
Katherina van Putten na opdracht door haar vader Pelegrim van Putten. Hulder heer Roebert van Apelteren, ridder.
* Den teenden, groff ende smail, mit allen sinen toebehoeren, als Pelegrim --- liggende hadde in der buerscap van Tellicht in den kirspel van Armele.
1439 jun 9 (Nederstichts protocol RD fol 45)
"Vrouwe" Katharyna van Appelteren, weduwe van Hughe van den Broeke, na de dood van haar vader Pelgrym van Putten. Hulder Jacob van Scherpenzeel.
* Die tienden, groff ende smal, myt allen hoeren toebehoeren, als die gelegen syn in der buerschap van Tellicht in den kerspel van Ermele.
Katharina:
(1) trouwde met
Robert van Appeltern.
(2) trouwde met
Hugo van den Broek. Hugo is overleden vóór 1439.
88
Johan van Echten, geboren omstreeks 1315.
Kind van Johan uit onbekende relatie:
I. Roelof van Echten, geboren omstreeks 1350 (
zie 44).
Generatie 8 (oudovergrootouders)
128
[waarschijnlijk]
Johan II van Bentheim, geboren omstreeks 1260. Johan is overleden in 1332, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Johan: Graaf van Bentheim 1305-1332.
In 1328 verkochten graaf Johan II van Bentheim (ca. 1280 - 1333) ("Wy Johan greve van Benthem, Mechtelt sijn echte wyff, Symon ende Otte hoir echte kijndere, maken kont enz. beleend aan Hake van den Rutenberge, knaep, het huys geheiten ten Cloester bij Covorden" ) aan de bisschop van Utrecht, Jan van Diest.
Hij trouwde omstreeks 1280 met
Mechthild von (zur) Lippe.
Kinderen van Johan uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk]
Johan van den Clooster, geboren in 1295 (
zie 64).
II. Christian (Kersten) van Swendorf, geboren omstreeks 1315. Christian is overleden na 1354, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Christian: Buitenechtelijke zoon van graaf Johann (komt ook voor als Otto Johann(es)). Hij staat vermeld als borgman in 1335 en 1354. Graaf Simon van Bentheim noemt hem zijn natuurlijke broer. Zijn borglenen lagen buiten Bentheim. In dienstmanstat kreeg hij een erve te Swendorf met het boer- en holtgericht en de molen. Hij noemde zich daarna Christian von Swendorf om verwisseling met zijn broer Christiaan, wettige zoon van zijn vader Johan, te voorkomen.
130
Steven van den Rutenbergh, geboren omstreeks 1250. Steven is overleden na 1311, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Steven: Oorkonde 16 februari 1311: Steven van Routenberg is borg gesteld voor de Westerpartie van Groningen, samen met Reinier die Ridder, Henric van Wix, Engbert van Steenre, Harman Polleman en Gert Sicking.
In 1328 verkochten graaf Johan II van Bentheim (ca. 1280 - 1333) zijn vrouw Mechteld zur Lippe en hun kinderen Simon en Otto het huis genaamd ten Clooster bij Coevorden, dat Hake van den Rutenberge, knaap, in leen had, aan bisschop Jan van Diest van Utrecht. Hake zal dan een zoon zijn van Steven van den Rutenberghe.
Ten Clooster was en bleef een leenbezit van de kleinzoon van Hako van Hardenberg, Egbert Hake van den Rutenborg.
Johan van den Clooster, schoonzoon van Steven van den Rutenberge hield het huis ten Clooster van Steven in onderleen. Zie een oorkonde van 25 januari 1354.
Kinderen van Steven uit onbekende relatie:
I. Hake van den Rutenbergh, geboren omstreeks 1275.
II. Agnes van den Rutenbergh, geboren omstreeks 1295 (
zie 65).
136
Otto van Norch (Orch), geboren omstreeks 1277.
Notitie bij de geboorte van Otto: geboortedatum onbekend; meerdere vermoedens waaronder ook 1284
Otto is overleden na 1335, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Otto: 07-09-1324: De van Norchs maken een overeenkomst met de Bisschop. Hendrik vermeld als ridder, de overige als knapen.
28-12-1324: Otto van Norgh en zijn borgen betalen een gedeelte van de bruidschat voor de dochter van Otto aan Rudolf van Echten. Getekend te Kampen waar de van Norchs als verbannenen uit Drenthe, verbleven.
18 januari 1325: Otto van Norch en anderen verklaren de verpande goederen van Pelgrim van Putten binnen zekere tijd te zullen lossen. Vermeld zijn Wicher, kanunnik te Steenwijk, broer van Otto, Hendrik van der Ese, Gerard Klecke en zijn broer Johannes, Coenraad Utengore (van Steenwijk), Volker, zoon van vrouwe Ermengardis.
25-03-1334 verkopen Otto, Ida zijn vrouw en hun kinderen Wycher, Johan en Herman, met zijn broer Wycher, kanunnik van Steenwijk, de tienden van Hooghalen, en het recht van herberg, geërfd van hun ouders, aan de abdij van Dikninge. Hij verzocht zijn ’maghen’ Coenraad van de Goer en Herman Polleman mede te zegelen (Arch.Dikninge, Benedictijnerabdij, inv. nr. I, reg 43).
"dragen over voor buren en kerspellieden van Beilen aan de abdij van Dickninghe de tienden te Halen, grof en smal, met het recht van herberg en van "vore des sades" in Drenthe, door hen geerfd van hunne ouders; met belofte van vrijwaring, behalve voor de smalle tienden over de hof te Halen, de aan het convent te geven vlastienden en de grove en smalle tienden over het kothuis Nysinghe. Met medebezegeling door Herman Polleman, Coenraed van den Ghore en en het land van Drenthe.
Request van 15 januari 1335. Otto van Norch verkoopt aan het convent van Dickninghe de tienden te Halen, na ze eerst, volgens zijn verplichting, te hebben aangeboden aan Roelof van Peize, Bole van Eelde en het convent van Assen.
24-11-1335 Drents dienstman van bisschop Jan van Diest (1322-1340) (drs. O.D.J. Roemeling,’Adelijke geslachten in de ME van Drente’,NL1973).
Oorkondenboek Groningen-Drenthe 340; omstreeks 1335.
Register van inkomsten van het Domkapittel te Utrecht.
Goederen van Henrici de Norch, waarvan de betalingen als volgt zijn verdeeld:
ten eerste Arnoldus 5 en een halve sc. van het goed Buninc in Snole, het gerecht in Norch en sommige goederen in Ede (Een) (Arnold was dus de opvolger van zijn vader in het gerecht en was dus de oudste zoon.)
Rodolphus, zijn broer, 4 en een halve sc. van het goed Haddinghe in Ede (Een)
Hilla Gerardi de Norch (Hille, de dochter van Gerard van Norch) 3 en een halve sc. van hetzelfde goed (van Hendrik die dus kennelijk overleden was)
Rudolf Butruant 6 b. en 1 cop. van het goed Bonekinc in Anlo; (Opmerking: Rudolf Butruant = Rudolf van Peize van Almelo, getrouwd met een zuster van Henric van Norch)
De tienden in Borc, die heer Folkert en broer aan de parochie hebben verkocht, 2 sol. en een halve cop. Folkert van Dwingelo van het goed Rensinc in Anlo 15,5 sc. (Opmerking: Folkert van Dwingelo moet getrouwd zijn met een niet met name bekende zuster van Henric)
Johan Pipe 2 sol. en een halve cop. van het goed genaamd Battinc. (Opmerking: Johan Pipe is Johan van Steenwijck, getrouwd met Johanna van Norch)
Idem van dezelfde voorschreven goederen betaald jaarlijks Otto van Norch 13,5 sc. Ten eerste de tienden in Halen, met inbegrip van het klooster Dickninge, idem tienden in Ees in de parochie Borger, door burgers gekocht, Idem het goed genaamd Grudelinge dat nu in bezit is van Hille van Norch als opvolger van Gerard van Norch. idem het goed Gorthorst in de parochie Beilen die Reiynerus Heymighe koopt.
Vermelding omstreeks 1325. ndva 1980 artikel Keverlingh Buisman. Zie ook bij Hendrik van Norch. Henric van Eelde, schout, Herman Polman c.s. beklagen zich bij de bisschop over Ot en Conraerd van Norch.
(Met Coenraed van Norch wordt misschien bedoeld Coenraed van Steenwijck, zoon van Johanna van Norch en Johan van Steenwijck ??)
Otto van Norch en verwante edelen streden aan de zijde van de bisschop van Utrecht tegen de Drenten en zijn een tijdlang uit Drente verbannen. Zij verbleven in één van de overgebleven bolwerken van de bisschop, de stad Kampen. Daar verhandelden ze graan uit Drenthe om in hun levensonderhoud te voorzien. (Zie ook de publicatie van J W Schaap over de handelsbetrekkingen tussen de Stad Kampen en Drentse edelen. Zijn conclusies zijn echter achterhaald)
Uit de Schepenboeken van Kampen: (Kamper Schepenacten nr. 71).
29 augustus 1318, garantieverklaring voor een bedrag van 10 mark (Samen met andere Drentse lage adel) verder ook nog:
4 oktober 1319, Otto van Norch en anderen stellen zich garant voor454,5 schepel goed winterkoren.
28 december 1324, 90 mark als aandeel in de bruidschat voor de zoon van Rolof van Echten,
16 januari 1325, schuldbekentenis ten gunste van Pelgrim van Putten, bedrag 90 mark,
16 april 1325, zekerheidsstelling voor een betaling,
4 juli 1325, verklaring van vrijwaring bij een korenleverantie,
11 november 1325, borgstelling bij een korenleverantie van bijna 21 mark, (zie ook ogd0291)
17 november 1325, schuldbekentenissen van 4 pond en 71/2e stuiver, 9 pond en 5 pond, ogd0292.
21 februari 1326, schuldbekendtenis van 24 brabantse marken,
9 maart 1326, schuldbekentenis van 100 pond klein,
20 april 1326, zekerheidsstelling voor de levering van 100 schepel graan,
22 december 1326, schuldbekentenis van 30 mark,
5 februari 1327, borgstelling voor Geert Clencke,
28 februari 1327, een schuldbekentenis.
In bovengenoemde 16 vermeldingen komt hij negen keer voor samen met Coenraad van de Gore, een familielid, acht keer met Geert Clencke, drie keer met diens broer Johan Clencke, twee keer met Arnold Lansinge, en één keer met Gyse Geuzinge, Bertold van Ansen, Volker van Echten, Rolof van Norch Hendrikzoon, Wicher van Norch zijn broer(kanunnik te Steenwijk).
Uit diverse andere publicaties;
Gehuwd met Ida van RUINEN. Zuster van Steven, de vader van Johan III, heer van Ruinen (+1378), gehuwd met Zweder van Rechteren (+21-02-1407), die kinderloos overlijden en waarmee de hoofdtak van het huis Ruinen in mannelijke lijn uitsterft. Dochter van Johan II van RUINEN en Ermengarde
http://home.online.nl/corryhavermans/html/kwartierstaat_blad_2.html
275088 Otto van NORG,
28-12-1324 betaalt Otto een deel van de bruidschat voor zijn dochter (drs.O.D.J. Roemeling,’Adelijke geslachten in de ME van Drente’,NL1973).
25-03-1334 verkopen Otto, Ida zijn vrouw en hun kinderen Wycher, Johan en Herman, met zijn broer Wycher, kanunnik van Steenwijk, de tienden van Hooghalen, geërfd van hun ouders, aan de abdij van Dikninge. Hij verzocht zijn ’maghen’ Coenraad van de Goer en Herman Polleman mede te zegelen (Arch.Dikninge, Benedictijnerabdij, inv. nr. I, reg 43).
24-11-1335 Drents dienstman van bisschop Jan van Diest (1322-1340) (drs. O.D.J. Roemeling,’Adelijke geslachten in de ME van Drente’,NL1973). Zoon van Otto van NORG (zie 550176).
Gehuwd met 275089 Ida van RUINEN.
Zuster van Steven, de vader van Johan III, heer van Ruinen (+1378), gehuwd met Zweder van Rechteren (+21-02-1407), die kinderloos overlijden en waarmee de hoofdtak van het huis Ruinen in mannelijke lijn uitsterft. Dochter van Johan II van RUINEN (zie 550178) en Emegarde (zie 550179).
Uit dit huwelijk:
1. Johan (zie 137544).
2. Wycher.
3. Herman.
4. dochter. Gehuwd met Roelof van Echten (J.W.Schaap,’De heren van Ruinen’,NL 1981).
1328: Vermeld Ot de Orch. Is Otto van Norch. Beroep:
| |
landbouwer en handelaar. (Otto van Norch verkocht en leverde in Kampen agrarische produkten van hemzelf en van andere lagere adelen en ook als commisinair voor de hogere adel. Hij reisde dus veel van Norg naar Kampen, waarschijnlijk via Ruinen en heeft daar zijn vrouw gevonden.) |
| |
Hij trouwde, ongeveer 29 jaar oud, omstreeks 1306 [bron: internet familyhistories.org] met de ongeveer 16-jarige
137
Ida van Ruinen, geboren omstreeks 1290 in
Ruinen. Ida is overleden na 1325, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Ida: Na 7 generaties Heren van Ruinen trouwt de dochter van Johan II van Ruinen (1260-1304), genaamd Ida van Ruinen, met Johan van Norch en drie generaties later komt de koppeling met het geslacht van de Vos van Steenwijk, door Elisabeth de Vos van Steenwijk (1387-1418) en daarmee met het geslacht Sloet.
(Uit: http://vandenberg.se/vandenberg/voorouders.htm)
(Johan is waarschijnlijk een tikfout, moet zijn Otto) Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wycher van Norch, geboren omstreeks 1308 in
Norg.
Notitie bij de geboorte van Wycher: Ook 1304 vermeld als geboortedatum.
Notitie bij Wycher: Vermeld in een oorkonde van het jaar 1334.
II. Johan van Ruinen van Norch, geboren omstreeks 1310 in
Norg (
zie 68).
III. NN van Norch, geboren omstreeks 1310.
Notitie bij NN: 28-12-1324 betalen Otto van Norgh en zijn borgen een deel van de bruidschat voor zijn dochter aan Rodolfus van Echten. (zie ook: drs.O.D.J. Roemeling,’Adelijke geslachten in de ME van Drente’,NL1973).
NN trouwde, ongeveer 14 jaar oud, in 1324 met
Rudolf (Roelof) van Echten, ongeveer 16 jaar oud. Zie
176,I voor persoonsgegevens van Rudolf.
IV. Roelof van Norch, geboren in 04-1315. Roelof is overleden vóór 1334, ten hoogste 19 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Vermeld in een oorkonde van 1323 als broer van Johan.
V. Herman van Norch, geboren omstreeks 1318 in
Norg.
Herman is overleden na 1334, minstens 16 jaar oud.
Notitie bij Herman: Vermeld in het jaar 1334 samen met zijn broer Johan.
VI. NN van Norch, geboren omstreeks 1320 in
Eelde. NN trouwde, ongeveer 19 jaar oud, omstreeks 1339 met
Hendrik van Selwerd, ongeveer 19 jaar oud. Hendrik is geboren omstreeks 1320, zoon van
Ludolf van Selwerd. Hendrik is overleden na 1352, minstens 32 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Vermeld in een oorkonde van 1352 waarin hij éénderde van de heerlijkheid Groningen en Selwerd behoudt.
138
Herdradus van den Ghore van Steenwijck, geboren omstreeks 1260.
Notitie bij Herdradus: Zie Middelnederlandse Geografie op www.rodinbook.nl
De naam Herdradus of Herdrad is nauw verbonden aan het klooster Bloemkamp, gesticht in 1191 vanuit het klooster Klaarkamp. De monniken Tethardus, Herdradus en Sybold staan vermeld als de stichters.De eerste twee namen komen we tot nu toe in oorkonden verder niet tegen. Mogelijk is Herdradus hetzelfde als Gerhardus.
Kinderen van Herdradus uit onbekende relatie:
I. [misschien] Andreas Papinck.
Notitie bij Andreas: Vermeld in een oorkonde van 6 augustus 1309, samen met Alardus en Wecherus, als burgers en kooplieden van Groningen, die samen 272 pond sterling schuldig zijn aan de koning van Engeland. Hun voornamen komen voor in de genealogie van Steenwijk en van Norch. Het is niet ondenkbeeldig dat deze drie nazaten zijn van Hendrick Papinck die goederen in leen had van de bisschop van Utrecht. Niet alle nazaten werden leenman of dienstman, maar velen zochten hun toekomst in de steden als bestuurder of koopman.
II. [misschien] Alardus Papinck.
III. [misschien] Wecherus Papinck.
IV. Johan Pipe van Steenwijck, geboren omstreeks 1270. Johan is overleden vóór 06-05-1337, ten hoogste 67 jaar oud.
Notitie bij Johan: Johan zal dezelfde persoon zijn als Johan Pipe, vermeld in een oorkonde van 1327, goederenlijst van de bisschop van Utrecht, bij de verdeling van de opbrengsten van de Norgse leengoederen als gevolg van het overlijden van Hendrik van Norch, broer van Johanna van Norch., zijn vrouw.
Oorkonde van 24 juli 1331. Wy, Willem, Grave enz.maken cond enz. dat wij Heren Janne van Kuynre, Ridder, verleen al zulc goed, alse Heynric (Heyne) van Kuynre, zijn neve, van ons te lene hield, dats te wetenen, al dat gheregt van Kuynre.
Item dat gheregte van Emlairden half; voerst dat overste recht tote Orc; item al ’t gheregte van Orc, drie weken voir Zente Michiels daghe, ende drie weken dairna; voirt in ’t dorp tot Espel, die zeevond, ende ’t verval van vechtelrie, ende van rove; item ’t gheregte te Vene; item ’t gheregte te Monike Kuynre, dat in Stellinghewerve ghelegen is, ende XVII hoeven lands in denzelve gheregte; item dat erve toit Oisterzee, dat men hiet Penningenhure; item die grute te Kuynre; item die berch, die leghet ten ? van den dorpe te Kuynre, ende hiet die Aldeberch. Van wilken goede voirszeit wij Heren Janne voirszeit zulke gratie ghedaen hebben, dat na ziene doid comen zal op Harmen ende Janne, zienen kinderen, ghezamenderhand, in manieren dat Harman van ons ontfaen (ontvangen) zal, ende hij zalre Jan uyt verzien bij vrienden, dat alse weseliken is, ende dat zal Jan van Harman houden. Ende al dat goid voirszeit zullen zij van ons houden ten rechten liene. In oorkonde enz. Ghegeven in den Haghe, des Woensdaghes za Zenten Margrieten dach, in ’t jaer ons Heren MCCCXXXI. (Perkament Register van de Charterkamer van Holland)
Vermeld als getuige in een oorkonde van 26 maart 1336 waarin Paaslo van de bisschop vergunning krijgt om een kerk te bouwen.
Blijkt uit een schriftelijk stuk van 6 mei 1337, waarin de "bestierders"van de landen van het klooster Hemelum en die van Kuinre en Veenhuizen de graaf van Holland om bescherming verzoeken tegen de graaf van Gelre, niet meer in leven te zijn en dat zijn zoon niet in staat is de macht in het graafschap Kuinre ter hand te nemen. Zoon Herman moet dan overleden zijn en zoon Johan (tijdelijk) verdreven?
Waarom Johan Pipe omstreeks 1295 zijn vader niet direct is opgevolgd is niet duidelijk. Johan trouwde omstreeks 1290 met zijn nicht Johanna, een zuster van neef Heyne. Misschien problemen omtrent het huwelijk?
Zijn neef Hendrik (Heyne), zoon van zijn vaders broer Hendrik, werd toen, in 1290, Heer van Kuinre. Deze neef Hendrik hield zich, evenals zijn broer Otto, voornamelijk bezig met de Norgse goederen. Bij diens dood in 1331 is Kuinre teruggegaan naar de nazaten van Volrad (Wouter) in casu Janne (Johan) van Kuinre.
Van omstreeks 1335 (1327) dateert een register van inkomsten van het Dom-kapittel te Utrecht, vermeldend dat Johannes Pipe, de bonis dictis Battinc betaalt 2 solidi en een halve cop. Het archief van het Dom-kapittel geeft niet aan waar dit goed is gelegen. Het is een goed uit de erfenis van Hendrik van Norch en op grond van latere vermeldingen betreft het een huis in Westervelde, bekend als "de jufferen Lunsingh".
Folkert van Dwingelo, wonend op de Oldegaerde, was getrouwd met Ermgard van Norch, de zuster van Johanna van Norch.
Johan trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1290 met
Johanna van Norch, ongeveer 18 jaar oud. Zie
272,V voor persoonsgegevens van Johanna.
V. Engbert van Steenwijck, geboren omstreeks 1285. Engbert is overleden na 1311, minstens 26 jaar oud.
Notitie bij Engbert: Vermeld in een oorkonde van 16 februari 1311 als één van de zes gestelde borgen voor de Westerpartie in Groningen.
VI. Coenraed van de Ghore van Kuinre, geboren omstreeks 1300 (
zie 160).
VII. Elisabeth van Steenwijck, geboren omstreeks 1311 (
zie 69).
VIII. Wibbe van de Ghore van Steenwijck, geboren omstreeks 1315 in
Steenwijk? (
zie 71).
144
Herman van Voorst, geboren in 1222. Herman is overleden na 1288, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Herman: Vermeld in de jaren 1252 t/m 1288.
Hij trouwde met
145
Agnes van Lohn, geboren omstreeks 1225.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Sweder van Voorst, geboren omstreeks 1250. Sweder is overleden omstreeks 1300, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Sweder: Vermeld in oorkonden tussen 1272 en 1297.
In 1292 vermeld als drost/schout van Salland en tollenaar te Kampen.
In 1296 als drost/schulte van Twenthe.
Op 21 maart 1294 sluiten de steden Deventer, Zwolle en Kampen en de Heren/ridders van Almelo, Ruitenberg, Cuynre, Buckhorst, Groningen, Ruinen en Radinc (Vollenhove) een onderlinge overeenkomst tot handhaving van hun rechten. De heren van Voorst staan hierbij niet vermeld want die hadden met hun vrienden een conflict met deze steden en heren.
Op 4 juni 1297 doet bisschop Willem II van Utrecht uitspraak in dit conflict.
Daarbij werd o.a. bepaald dat Herman en Sweder van Voorst geen drost/schout van Salland meer mogen zijn.
Sweder trouwde met
Agneta van Lohn.
II. Herman van Voorst, geboren omstreeks 1250 (
zie 72).
III. Roderick van Voorst, geboren omstreeks 1260. Roderick is overleden na 1329, minstens 69 jaar oud.
Notitie bij Roderick: Is medezegelaar van een akte dd 10 oktober 1329 van zijn schoonzuster Lutgard van Keppel.
IV. Heylwich van Voorst, geboren omstreeks 1270. Heylwich is overleden na 1329, minstens 59 jaar oud.
Heylwich bleef ongehuwd. Heylwich bleef kinderloos.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Luitgard van Keppel (
zie 73).
160
Coenraed van de Ghore van Kuinre, geboren omstreeks 1300. Coenraed is overleden na 1354, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Coenraed: Coenraad bezat vele goederen in en om Steenwijk., zoals de Coenraedshof en de Coenraedsmate. Hij noemde zich naar het aan Steenwijk grenzende goed "De Goere". Een oorkonde van 22 maart 1260 vermeld dat bisschop Henrick van Vianden de "Gore" schonk aan meester Arnold, hoofdpriester van de kerk te Steenwijk, om er een huis te bouwen. Hij is het waarschijnlijk die later de deken van Oldenzaal wordt. De Gore zal als een landgoed zijn ontwikkeld en als leengoed terecht gekomen bij Coenraed, een nazaat van de heren van Kuinre, Orch en Emelweert.
Het leven van Coenraad stond in het teken van oorlog en partijtwisten. Steenwijk raakte in handen van de Friezen en in Drenthe kalfde de invloed van de bisschop af, waardoor degenen die hem steunden het land moesten verlaten, terwijl hun goederen verbeurd werden verklaard.
Een oorkonde van 07-09-1324 vermeld de namen van Drentse edelen die bisschop Jan van Diest steunden tegen de Drenten. Het waren Henric van Norch, ridder, diens zonen Arend, Henric en Roelof, Roelof van Langelo, Menso van Echten, Gerrit Clencke en diens broer Jan, Otto van Norch, Volcker (van Dwingelo), de zoon van vrouw Ermgard, en diens broer Rutger, Coenraad van den Ghoere (van Steenwijk) en diens broer Jan en Echbrecht van Echten, knapen. Zij zouden de bisschop van Utrecht en het Sticht van Utrecht trouw dienen en bijstaan. Zij zouden de oorlogsbuit met de bisschop delen en nooit een overeenkomst met de Drenthen aangaan buiten de bisschop om. De bisschop beloofde op zijn beurt hetzelfde met twee aanvullende getuigen, Henric van Eelde en Herman Polman. Vele jaren moesten de ondertekenaars buiten Drenthe blijven. Ze werden "die lieden van Norch" genoemd. Zij stonden aan de zijde van de bisschop en Reinald van Coevorden was duidelijk hun tegenpartij.
Op 10-10-1340 verklaren Bertold Knas van Eelde, Bertold van Ansen, Otto Haertinghe van Haren, Otto Dusewolt van Dilgt, Alf Mensinge en Coenraed van den Ghoere dat zij 1000 mark vredegeld van de stad Groningen hebben ontvangen vanwege de Friezen die hun vriend upper Borch hadden "doodgeslaghen".
Coenraad van STEENWIJK (van Ghore),
07-09-1324 belooft hij met zijn broer Jan en andere Drentse edelen, bisschop Jan van Diest (1322-1340) bij te staan in de strijd tegen de Drenten wegens het geweld door hen aan het land van Drente aangedaan.
24-11-1325 is hij getuige als de bisschop van Utrecht het over de Drenten geveld vonnis laat aflezen.
25-03-1334 verkoopt Otto van Norch de tienden te Hooghalen, hij verzoekt zijn ’maghen’ Coenraad van den Goer en Herman Polleman mede te zegelen.
10-10-1340 verklaart hij met Bertold van Eelde en Bertold van Ansen van de stad Groningen het vredegeld te hebben ontvangen vanwege doodslag.
Kinderen:
1. Wibbe (van Ghore)
2. Roelof. Gegoed te Norch. 1375 ambtman van Drente. Gehuwd met Lamme Arentsdr. van Norch.
3. Jan VOS van de GOER. Noemt zich later de Vos van Steenwijk. Gehuwd 02-04-1354 met Hadewich van Ansen, Bertoldsdr.
4. Egbert van den GHORE (van Steenwijk). Pastoor te Westerhesselen (Havelte) en kanunnik te Steenwijk (1360-1386).
5. Agnes de GORE. Canonica van het Stift Vreden.
(J. de Groot, ’Het geslacht de Vos van Steenwijk’, NL 1937; J.W.Schaap,’De heren van Ruinen’,NL 1981 en mr. A.N. baron de Vos van Steenwijk ’Het geslacht de Vos van Steenwijk’, NL 1959).
(Uit: http://home.online.nl/corryhavermans/html/kwartierstaat_blad_2.html)
Coenraad van den Goer.
Coenraad, zich noemende ,,in den Ghore” naar het gelijknamige goed bij Steenwijk en voorkomende in de akten met de namen. in den Ghore, van den Ghore, Utengore, de Gore, en van den Goer. Hij wordt vermeld van 1318 -1340 en is vermoedelijk nog in leven in 1354. Althans wordt dan zijn zoon Johan Vos van den Goer, later zich noemend Vos van Steenwijck, domicellus genoemd. Zijn zegel is gedeeld. De heraldische rechterhelft vertoont een palen-wapen met schildhoofd, de heraldische linkerhelft vertoont het huidige wapen van het geslacht de Vos van Steenwijck, een wapen waarmee reeds eerder de van Norch’s zegelen, als eerst bekenden, ridder Hendrik van Norch 1302-24 en Otto van Norch 1316-35. Volgens de regelen van de heraldiek is in het algemeen de heraldische rechterhelft het vaderswapen, de heraldische linkerhelft het moederswapen. De moeder van deze Coenraad zou dus een Norch geweest zijn, waarmede tevens de verwantschap tussen Coenraad en Otto van Norch verklaard is 17). Daar waar de kinderen van Coenraad de naam van den Goer laten varen en de naam van Steenwijck aannemen, ligt het om deze en andere redenen voor de hand in het vaderswapen het wapen der 13de eeuwse Steenwijck’s te zien. De geslachtsnaam van den Goer komt in de 13de eeuw niet voor, echter wel een goed van die naam gelegen bij Steenwijk. Ook thans nog ligt er een gehucht Goor onder Steenwijkerwold. Op 22 maart 1260 schenkt bisschop Hendrik van Vianden aan meester Arnoldus, hoofdpriester der kerk te Steenwijk, het land genaamd Gore om daarop een huis met toebehoren te bouwen 18). Niet onmogelijk acht ik het, dat deze Arnoldus ( = Arent) tot het geslacht der Steenwijck’s behoorde en dezelfde is als de magister Arnoldus de Steenwijck, die deel uitmaakte van het kapittel van de St. Plechelmikerk te Oldenzaal 19).
In de Kamper Schepen Akten komen we Coenraad niet minder dan 11 maal tegen in de periode 1318-1327, altijd in gezelschap uan Norch’s en Clenke’s.
In 1324 beloven hij, zijn broer Jan, vele Norchen en andere Drentse edelen, bisschop Jan van Diest bij te staan in de striid tegen de Drenten ..wegens het geweld hun door het land van Drenthe aangedaan 20).
In 1325 is hij getuige als de bisschop van Utrecht het over, de Drenten gevelde vonnis laat aflezen 21).
Dat de strijd hiermee niet geëindigd was blijkt o.m. uit een akte van 10 oktober 1340 waarin hij met Bertold Knas van Eelde, Bertold van Ansen e.a. verklaart van de stad Groningen het vredegeld te hebben ontvangen wegens een doodslag 22).
Als Otto van Noch 25 maart 1334 zijn tienden verkoopt aan de abt van Ruinen en Dikninge verzoekt deze zijn ,,maghen” (verwanten) Herman Polleman en Coenrade van den Goer mede te zegelen 23).
Dat we in Coenraad van den Goer de vader moeten zien van de broers Johan Vos van den Gore alias Vos van Steenwijk, Roelof van Steenwijck en Egbert van de Ghore alias van Steenwijck, priester, acht ik bewezen op grond van de volgends gegevens:
a. zowel Johan als Roelof noemen een zoon Coenraad, naar het gebruik van die tijd de oudste zoon de voornaam van vaders vader te geven. Van Coenrand Johanszoon is het bekend, dat hij inderdaad de oudste zoon was. De voornaam Coenraad kwam in geen andere Drentse en Overijsselse adellijke geslachten van die tijd voor;
b. de overgang van de naam Goer in Steenwijck bij althans twee broeders ;
c. het vererven van Batinghe, dat in leen werd gehouden door Jan Pipe, Coenraad’s broer, aan zoon Johan;
d. een mededeling van Picardt 24), dat een Coenraed de Vos van Steenwijck in 1315 Batinghe zou hebben gesticht;
e. een mededeling van van Rhemen 25), dat een Conraedt de Vos van Steenwijck in 1330 oorlog voerde tegen de Drenten en Friezen.
In ,De Ned. Leeuw” 1937 komt J. de Groot tot de conclusie, dat Coenraad van der Goer stamde uit het geslacht der graven van Goor. In ,,De Ned. Leeuw” december 1938 bestrijdt Jhr. Dr. Th. van Rheineek Leyssius deze conclusie terecht. Niets wijst op deze afstamming behalve een zekere overeenkomst tussen het palenwapen uit het zegel van Coenraad en het wapen van de gemeente Ameyde, oudtijds een bezit der graven van Goor.
07-09-1324 belooft hij met zijn broer Jan en andere Drentse edelen, bisschop Jan van Diest (1322-1340) bij te staan in de strijd tegen de Drenten wegens het geweld door hen aan het land van Drente aangedaan.
24-11-1325 is hij getuige als de bisschop van Utrecht het over de Drenten geveld vonnis laat aflezen.
25-03-1334 verkoopt Otto van Norch de tienden te Hooghalen, hij verzoekt zijn ’maghen’ Coenraad van den Goer en Herman Polleman mede te zegelen.
10-10-1340 verklaart hij met Bertold van Eelde en Bertold van Ansen van de stad Groningen het vredegeld te hebben ontvangen vanwege doodslag.
17) O.B.G.D. no. 336.
18) O.B.U. 111 no. 1518.
19) Geerdink, Calendarium en Necrologium van de St. Plechelmikerk te Oldenzaal.
20) O.B.G.D. no. 282 en 253.
21) O.B.G.D. no. 293.
22) O.B.%.D. n o . 3 6 2 .
23) O.B.G.D. no. 336.
24) J. Picardt. Chronyk der Lantschap Drent11 p. 208
(Uit: http://www.zwiebelfam.nl/gendata/roland/i182898.htm ) Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1330 met de ongeveer 30-jarige NN van Ansen. Het kerkelijk huwelijk tussen NN en Coenraed vond plaats in Peize.
161
NN van Ansen, geboren omstreeks 1300.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wibbe van Steenwijck.
Notitie bij Wibbe: Ook genoemd als van den Goer of Ghoer of Gore
Wibbe trouwde met
NN van NN.
II. Roelof van Steenwijck, geboren in 1331 in
Steenwijk. Roelof is overleden op 06-12-1387, 55 of 56 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Ook genoemd als van den Goer of Ghoer of Gore of de Vos van Steenwijck
Andere bronnen:
Hij is geboren rond 1331 in Steenwijk, Overijssel, Nederland.
Hij is overleden op 6 december 1387, hij was toen 56 jaar oud.
Heeft zich gevestigd op familiebezit (bij Coevorden, vermoedelijk Bensingegoed te Dalen). Opsomming van goederen die hij in leen had, vindt men in het "Registrum feodalium honorum ecclesie Trajectensis": "item Rolof van Steenwijc hout Bensinge goet te Dalen. Item dat vierdel van den tienden to Dalen. Item die twe olden hove to Norch, ende dat huys to Schultinghe mit al sinen toebehoren, alsie geleghen sijn in den kerspel to Norch. Item dat Eden in den kerspel to Norch, dat huys to Zibertinghe, dat huys to Hagheninghe, dat huys to Willemynge, ende dat huys to Weretinghe mit horen toebehoren. Item den berch (burcht) to Norch ende die watermole mit horen toebehoren. Item die boterpacht to Fenehusen. Item dat goet gheleghen is in der noerderziit der Nijer Ae mit sinen toebehoren. Item dat goet, dat Evert van Wilre te holden plach van heren Heynen van Norch. Item dat huys to Hesselinghe op Steenwikerwolt. Item die twe hove van Anlo; ende daertoe dat broec, dat gheleghen is tusschen Eden ende Westerlande, dat gheheten is Edermark, myt al horen toebehoren". De Norchse goederen zal hij verkregen hebben door zijn huwelijk met Lamme van Norch, de enige overgebleven erfgename van deze goederen.
(O.B.G.D. nr. 699)
(Uit: http://www.genealogieonline.nl/stamboom-van-gorcum/I16227.php)
In het leenregister der goederen van de Utrechtse kerk blijkt, dat hij de voornaamste Norchse goederen heeft geerfd. Dit en het feit dat hij ambtman van Drenthe is, doet mij aannemen, dat hij de oudste der drie broers is. Uit genoemd leenregister 28) blijkt dat hij in leen hield Bensigegoet to Dalen. Item dat vierde1 van den tienden to Dalen. Item die twe olden hove to Norch ende dat huys to Schultinghe met al sinen toebehoren, alsie gelegen siin in den kerspel to Norch. Item dat Eden, in den kerspel to Norch, dat huys to Zibertinghe, dat huys to Hagheninghe, dat huys to Willemijnge ende dat huys to Weteringhe, mit horen toebehoren. Item clie boterpacht to Fenehusen. Item dat goet dat ghelegen is in der noerder ziit der nyer Ae, mit sinen toebehoren. Item dat goet dat Evert van Wilre te holden plach van Heren Heynen van Norch. Item dat huys to Hesselinghe op Steenwiker Wolt. Item die twe hove van Anlo ende daartoe dat broec, dat ghelegen is tusschen Ede en Westerlande, dat gheheten is Edermarke, myt al horen toebehoren”.
Als getuige zien we hem optreden in akten van 1363, 1375, 1376, 1379, 1380, 1382 en 1384.
Hij komt hierin veelvuldig voor met Reinold IV van Coevorden en als diens leenman.
In 1375 zien we hem vermeld als "ambtman des landes van Drenthe” 29), een functie die later drost zou heten, vervolgens gouverneur en thans commissaris des Konings.
Op 7 september 1376 wordt hij genoemd in een oorkonde van Reinold van Coevorden.
Reinold van Coevorden verklaart Johan ter Hansouwe beleend te hebben met de tienden te Noordsleen.
Naar het origineel in het archief van het Huis te Peize, inv. no. 85, reg. 1 (R.A. Drenthe).
Wy Reynolt, juncker van Kovorden bekennet, dat in dessen opene breve, dat voer uns quam Goedert van den Hove unde heft uns upgedraghen den alinghen tenden tot Noertsclene, also de ghelegen is, den he holt van uns unde van unser herscap van Kovorde to vif markenleen, welken tenden vorscreven wy voert belenen met dessen openen breve Johanne tho der Hansouwe unde sijnen erfghenamen van uns unde van der herschap van Kovorde to holdene eerflike unde ummermeer tho Sutphenschen leen ende tot enen Sutphenschen punde. In orcunde unser manne Roloff van Steenwijc, Herdert de Rotinghe unde Herman Staels; hier waren voert an und over daer dit geschede Herman van Covorde, juncker van Selewert, Ecbert van den Grymberghe. In een tuych der waerheyt so hebben wy Reynolt vorscreven, unse seghele an dessen breef
ghehangen vor uns unde voer unse rechte erfghenamen vorghescreven. Ghegheven int jaer uns Heren dusent drehondert ses ende tseventich op unsen Vrowen avont nativitatis.
Aan het stuk hangt het geschonden zegel van Reinold van Coevorden.
1379-1382; ogd699; Rolof van Steenwijc houd zijn leengoed (lijst leenmannen van het Sticht)
Die Twe Olden Hove to Norch ende dat huys to Schultinghe mit als sinen
toebehoren, alsie gheleghen siin in den kerspel van Norch. Item dat Eden in den kerspel to Norch; dat huys to Zibertinghe; dat huys to Hagheninghe; dat huys to Willemynge ende dat huys to Weretinghe mit horen toebehoren. Item den berch to Norch ende die watermole mit horen toebehoren. --- . Item dat goet dat gheleghen is in der noerderziit der Nyer Ae mit sinen toebehoren. Item dat goet, dat Evert van Wilre te holden plach van heren Heynen van Norch. --- . Item die twe Hove van Anlo ende daertoe dat broec, dat gheleghen is tusschen Eden ende Westerlande, dat gheheten is Edermarke, myt al horen toebehoren.
In 1387 wordt zijn zoon Arent als zijn leenopvolger door de bisschop van Utrecht beleend 30).
Hij zegelt met het huidige familiewapen en omschrift: S. Roelof de Steenwic. ----------------
28) O.B.G.D. no. G99.
29) O.B.G.D. -no. 638.
30) Bissch. arch. no. 272. Roelof trouwde, 18 of 19 jaar oud, in 1350 met
Lamme van Norch van Kuinre, ongeveer 25 jaar oud. Lamme is geboren omstreeks 1325, dochter van
Arnoldus (Arend) van Norch en
NN van NN.
Notitie bij de geboorte van Lamme: geboortejaar aangenomen maar is onbekend
III. Johan de Vos van Steenwijck, geboren omstreeks 1333 in
Steenwijk (
zie 80).
IV. Egbert Van de Ghore van Steenwijck, geboren omstreeks 1343. Egbert is overleden in 1386, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Ook genoemd als van den Goer of Ghoer of Gore
Uit: windgenealogie.org
Egbert van den GHORE, priester te Westerhesselen (Havelte), geboren ca 1325, zoon van Coenraad van den GOERE / UTENGORE (zie 6411) en N.N. van ANSEN.
Zie ook: CorpusRoemelingGroningenDrenthe.pdf
Egbert bleef kinderloos.
V. Agnes de Vos van Steenwijck, geboren omstreeks 1350 in
Coevorden. Agnes is overleden na 1421 in
Ruinen, minstens 71 jaar oud.
Notitie bij Agnes: Arent Huys hertrouwt met Agnes de Vos van Steenwijk, wed. van Gerardus Clencke.
07-07-1421 draagt Agnese, wed. van Arnolt Huzeke een boterrente, uit het bezit van Arnolt, over aan de abdij te Dikninge. Haar zoon Johan Clencke (uit haar eerste huwelijk) is getuige.
Agnes:
(1) trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1370 met
Gerard Clencke, ongeveer 20 jaar oud. Gerard is geboren omstreeks 1350, zoon van
Johan Clencke. Gerard is overleden vóór 1380, ten hoogste 30 jaar oud.
(2) trouwde, ongeveer 30 jaar oud, in 1380 in
Coevorden met
Arend Huys van Norch van Ruinen, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij het huwelijk van Agnes en Arend:
Ook genaamd Agnes de Vos van Steenwijk
Zie
34 voor persoonsgegevens van Arend.
162
Berthold van Ansen, geboren omstreeks 1300 in
Ansen. Berthold is overleden na 1340, minstens 40 jaar oud.
Notitie bij Berthold: ogd0305 28 februari 1327; Pertoldus de Ansen vermeld.
Was in 1316 nog minderjarig.
Vermeld in een oorkonde van 10 oktober 1340.
Hij trouwde, ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1335 met de ongeveer 20-jarige
163
Elsabe van NN, geboren omstreeks 1315 in
Vollenhove. Elsabe trouwde (1) met Johan Hagen (±1335-1406), zie
328,I.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hadewich van Ansen, geboren omstreeks 1336 in
Ansen (
zie 81).
II. Griete van Ansen, geboren omstreeks 1340. Griete trouwde met
Herman Hagen. Zie
328,II voor persoonsgegevens van Herman.
164
Herbert van Putten, geboren vóór 1356 in
Putten.
Notitie bij de geboorte van Herbert: geboren op slot Puttenstein
Herbert is overleden in 1376, minstens 20 jaar oud.
Hij trouwde met
165
Aleid van Oostenwolde, geboren in
Oosterwolde.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Pelgrim van Putten, geboren vóór 1370 in
Putten (
zie 82).
II. Herbert van Putten, geboren vóór 1370. Herbert is overleden na 1406, minstens 36 jaar oud.
Herbert trouwde met
Berte van NN.
III. Dirck van Putten.
Notitie bij Dirck: Mogelijk vermeld i 1379 als leenman van de bisschop van Utrecht en burggraaf van Vollenhove. "Aleyt, vrouw van burggraaf Dirck, houdt de vleesmaat binnendijks en buitendijks, dat gelegen is tussen de Brenke en de Lake, op het land van Vollenhove, en voor haar heeft gehuldet Dirck, haar man."
176
-Volkert van Echten, geboren omstreeks 1290. -Volkert is overleden omstreeks 1362, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij -Volkert: Volker van Echten en zijn broer Godeken hebben in 1331 een geschil met Henric heer van Borculo en zijn broer Johan. In 1342 ruilt Volker van Echten enige vaste jaarlijkse inkomsten tegen onroerend goed te Echten met de ambtman van de proost van St. Pieter te Utrecht. Op 12 november 1347 doet Roelof van Echten afstand van zijn vaderlijk erfdeel ten behoeve van zijn broer Volker. De laatste schenkt in 1350 een roggepacht aan de abdij te Dikninge en leent een jaar later een som geld aan Reijnold heer van Koevorden, terwijl hij in 1352 door laatstgenoemde wordt beleend met de tienden te Echten, Zuidwolde etc., waarmee zijn vader Rudolf van Echten (II) in 1275 werd beleend.
Tenslotte zien wij Volker van Echten vermeld in 1353, in welk jaar hij op 1 mei van Henric van Koevorden en diens vrouw "de hofstede", enige goederen te Echten en een "kerckstoel" te Ruinen koopt.
Oorkonde van 1363 waarin Johan van den Clooster, ridder, en Johan van den Ese, knape, de scheiding regelen van de goederen van Volker van Echten, tussen de kinderen Roelof, Hendrik, Johan en Amele.
Roelof is de oudste broer.Tekst zie Corpus van Reenen-Mulder G574r36301.
Op 12 november 1347 doet Roelof van Echten afstand van zijn vaderlijk erfdeel ten behoeve van zijn broer Volker.
Zie ook corpus van Reenen-Mulder oorkonde G574r34701. jaar 1347.
Roelf, Volker en Godevard, broers van Echten.
"@ Allen denghenen , de dessen bref zolen zeen of horen lezen , do ic Roelf van Echten , Volkers ende Godevardes broder van Echten cundigh ende bythoge dat oppenbare in dessen breve , dat ic ende mine rechte ervande de vif + en + twintich marc ende de dertigh scillinghe , de ic des jares dar + of antvengh , ende al min vaderlic eerve Volkere van Echten minen broeder ende al sinen rechten aneervanden sunder allerhande arghelist hebbe quijt + ghescolden ende sceelt quiit in dessen breeve . Updat dit al stede ende vast bliven , soe ? ic Roelf van Echten vorghescreven beeden heer Reynalde , den heeren van Kovorde , ende Godevarde van Groninghe dessen breef mit mi to bizeghele . Ende wi Reynalt , heere tot Kovorde , ende ic Godevart van Groninghe umme beedde willen Roelves vorghescreven hebbet unse seghele mit den sinen ghehanghen in dessen breef in vastenisse aller dinghe . Gheven in daet jaer unses Heren ducent dre + hundert seven + an + vertich op suntte Lebuines dag in den wintter"
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf (Roelof) van Echten, geboren omstreeks 1308. Rudolf is overleden op 27-09-1389, ongeveer 81 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Uit archief Drenthe.
Toen Volker van Echten in 1350 de roggepacht schonk aan de abdij te Dikninge, geschiedde dat met goedvinden van zijn zoon Roelof. In 1363 wordt overgegaan tot de scheiding van de door Volker van Echten nagelaten goederen en krijgt Roelof van Echten zo goed als alle goederen in de marke Echten en in het kerspel Zuidwolde. Een jaar later gaat hij een ruiling aan met Jonge Johan Sloet en diens vrouw en als de laatsten in 1365 een rente aan de abdij te Dikninge verkopen, treedt Roelof als medezegelaar op.
Op 21 juni 1367 lost Roelof van Echten een gedeelte van de schuld af die hij heeft bij Hessel Mulert. Wanneer zijn broer Hendric van Echten in 1370 tienden verkoopt aan Godeken ten Sconenvelde, is Roelof daarbij aanwezig. In 1381 vinden wij Roelof van Echten voor het laatst vermeld en wel als koper van een stuk land in de marke van Pesse.(Moet zijn Peize)
Komt voor in een oorkonde van 1381 waarin hij grond koopt, geheten de Blicmaat, hetwelk aan de westzijde grenst aan Roden, en gelegen is in de marke van Peize.
Rudolf trouwde, ongeveer 16 jaar oud, in 1324 met
NN van Norch, ongeveer 14 jaar oud. Zie
136,III voor persoonsgegevens van NN.
II. Johan van Echten, geboren omstreeks 1315 (
zie 88).
III. Amele van Echten, geboren omstreeks 1320.
IV. Hendrik de Mepsche van Echten, geboren omstreeks 1325. Hendrik is overleden op 22-06-1394, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hendrik de Mepsche bezat een half achtendeel van den tienden to Dalen.
Verkrijgt in 1379 van de Bisschop van Utrecht in leen "Dat Houwingegoet, in de buerschap to Banlo, ghelegen in den kerspel van Rolde", als "borchleen to Vollenhove". Henric was dus verplicht om de Bisschop bij te staan, als dat nodig was, bij de verdediging van de burcht Vollenhove, eigendom van de Bisschop.
Het goed staat nu bekend als de "boerderij Kamps".
Henric de Mepsche zal een ridder zijn geweest, verwant aan of nazaat van de oudst bekende adellijke families in Drenthe.
Vermoedelijk is Henric de Mepsche dezelfde persoon als Hendrik van Echten, zoon van Volkert van Echten. Zijn oudst vermelde bezit en zijn familienaam duiden op een leefomgeving bij Meppen. De leenmannen van Echten hadden rond 1300 grote invloed gekregen op het gebied tussen Coevorden en Echten.
Een duidelijke aanwijzing dat Hendrik de Mepsche dezelfde persoon moet zijn als Hendrik van Echten is hetgeen vermeld staat bij Rudolf van Echten.
(Hendric van Echten verkoopt in 1370 tienden aan Godeken ten Sconenvelde, Roelof (Rudolf) is daarbij aanwezig. Rudolf komt ook voor in een oorkonde van 1381 waarin hij grond koopt in de marke van Peize, geheten de Blicmaat, hetwelk aan de westzijde grenst aan Roden. De van Echtens breiden hun bezit uit naar het noorden)
Na 1330 ging het bergafwaarts met de macht van de bisschop van Utrecht in Drenthe en hij deed alle moeite om mensen aan zich te binden door het in leen geven van goederen.
Zie ook: http://www.redmeralma.nl/garmerwolde.htm#1223 Hendrik trouwde met
Agnesa.
Generatie 9 (oudbetovergrootouders)
256
Otto III van Bentheim, geboren omstreeks 1240. Otto is overleden omstreeks 1285, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Otto: Ok 1681 Sticht Utrecht dd 7 augustus 1269; Otto graaf van Bentheim, ruilt met O graaf van Dalen, twee vrouwelijke ministeriales.
Otto III, graaf van Bentheim (1240-1285) beleende op 31 oktober 1259 het huis ten Clooster (domum in Campen iuxta Covordiam) aan ridder Hako Van Hardenberg, zoon van wijlen Stephanus de Hardenberg.
In 1328 verkochten graaf Johan II van Bentheim (ca. 1280 - 1333) ("Wy Johan greve van Benthem, Mechtelt sijn echte wyff, Symon ende Otte hoir echte kijndere, maken kont enz. aan Hake van den Rutenberge, knaep, het huys geheiten ten Cloester bij Covorden" ) aan de bisschop van Utrecht, Jan van Diest. Ten Clooster was en bleef een leenbezit van de kleinzoon van Hako van Hardenberg, Egbert Hake van den Rutenborg.
Hij trouwde met
257
Jutta Jansdr. van de Lede.
Notitie bij Jutta: Zie: de oudste generaties van de heren van Megen; N L van Dinther 2013.
Jutta trouwde (2) met
Gerard II Bertoldszn. vqn Oyen.
Kind uit dit huwelijk:
I. Johan II van Bentheim, geboren omstreeks 1260 (
zie 128).
260
Haecko van Hardenberg, geboren omstreeks 1225. Haecko is overleden na 1259, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Haecko: In 1253 stemt de bisschop van Utrecht in met het verplaatsen van het klooster Marienkamp (Maria in Campis) naar Balderhaar.
In 1254 doet Otto graaf van Bentheim een schenking aan het klooster Marienkamp bij Coevorden.
In 1259 zijn de kloosterlingen (nonnen) vertrokken en wordt het dan door de nonnen bewoond huis door Otto van Bentheim in leen uitgegeven aan Hako van Hardenberg.
Otto III, graaf van Bentheim (1240-1285) beleende op 31 oktober 1259 het huis ten Clooster (domum in Campen iuxta Covordiam) aan ridder Hako Van Hardenberg, zoon van wijlen Stephanus de Hardenberg.
(Het oorspronkelijke klooster, dat na de slag bij Ane in 1227 en de daarna volgende slag bij Bakkeveen-Een, als boetedoening op kosten van de Drentse boeren werd gebouwd tussen Coevorden en Schoonebeek voldeed niet; was te vochtig en het land rondom werd steeds overstroomt. De nonnen hebben niet lang in het oorspronkelijke klooster gewoond en de abdis heeft gezorgd voor een aangepast onderkomen in een bouwhoeve ten westen van Coevorden, aangekocht van Johan Campinc en zijn vrouw Rote. Naar deze plek werd het klooster bekend als het klooster Maria in Campis.
De abdis bleef aandringen op een beter onderkomen op drogere gronden en kreeg toestemming tot verplaatsing. De echte verplaatsing liet echter 25 jaar op zich wachten.
Zie JS Magnin; kloosters in Drenthe)
Kind van Haecko uit onbekende relatie:
I. Steven van den Rutenbergh, geboren omstreeks 1250 (
zie 130).
272
Hendrik II van Kuinre van Norch, geboren omstreeks 1210. Hendrik is overleden na 1280, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Deze Hendrik is opgevoerd op grond van de oorkonde van omstreeks 1335 waarin de inkomsten van het kapittel te Utrecht zijn vermeld van de goederen van Hendrik (Heyne) van Norch en die als volgt zijn verdeeld (volgen de namen van de erven/opvolgers die dan nog in leven zijn en de leengoederen bezitten). De zoons van Heyne worden vermeld; Hille, de dochter van Gerard; Rudolf van Peize, de man van dochter NN; Folkert van Dwingelo, de man van Ermgard; Johan Pipe, de man van Johanna; en Otto van Norch.
Wycher, Heyne, Berta en Gerard zijn dan al overleden.
Van de vermelde kinderen staan enkele onderlinge relaties vast op grond van vermeldingen in oorkonden, zoals Wycher, Gerard en Otto en dochter NN g/m Rudolf van Peize. De broer/zuster verwantschap tussen Ermgard, Heyne, Berta en Otto is afgeleid van de oorkonde van 1316.
Mogelijk vermeld in oorkonden van 1263 en 1265; (Uit de Vos van Steenwijk, graven en heren van Kuinre)
"In een oorkonde van 11 september 1263 is hij getuige, als de Utrechtse bisschop, Hendrik van Vianden, een voorziening treft t.a.v. goederen van het klooster te Ruinen. Na vier geestelijken getuigen Hendrik van Almelo, Herman van Voerst, Hendrik van Overberch, Hendrik van Essen, Egbert van Groningen, Mewekinus van Ruinen, Hendrik van Kuinre, Elyas van Rininge, Volkier van Echten en Hendrik Scultinc van Eelde, ridders (Driessen, Monumenta Groningana deel I p. 40; O.B.G.D. I no. 134; O.B.U. III no. 1594 en O.B.O. II no. 278).
Op 21 april 1265 staat bisschop Hendrik aan Zwolle toe een jaarmarkt te houden op Sint Bonifacius. Onder de getuigen komen we tegen Gijsbert van Amstel, Filip van Rininge, Gijsbert van Goye, de maarschalk, Willem van Rijswijk, Hendrik van Almelo, Herman van Voerst, Gijsbert van Buchorst, Hendrik van Overberg, Hendrik van Hervethe, Pelgrim van Putten, Hendrik van Kuinre, Egbert prefect van Groningen, Gerard Clenke, Hacko kastelein van Coevorden en Mewekinus van Ruinen, „milites et ministeriales nostros” (O.B.U. III no. 1657 en O.B.O. II no. 290).
Vermeld staat een Heinricus Oric in een oorkonde van omstreeks 1219 uit het Donaugebied.
In een oorkonde van omstreeks 1220 uit dezelfde streek, waarin veel dezelfde getuigen voorkomen, wordt vermeld een Heinrich Nagelle. In een derde oorkonde, ook uit 1220 staat vermeld Nagillin als plaatsaanduiding.
De vermelde personen kunnen eventueel gelezen worden als Hendrik van Urk en Hendrik van Nagele en zijn dan waarschijnlijk één en dezelfde persoon. Nagele was omstreeks die tijd de havenplaats van het gebied Urk.
De oorkonden staan vermeld in de Monumenta Boica, volumen primum, monumenta Garsensia, codex traditionum op blz 45 en 46.
De hoofdpersoon in de eerst vermelde oorkonde is ridder Wernher van Berg, die voor het zieleheil van zijn vrouw Gertrudis 13 solidi schenkt aan de kerk/klooster van Garzense. (Garst of Carsten onder Passau) (Vrije vertaling, er kan wat anders bedoeld zijn)
De heren van Berg hadden belangen in dit gebied. In een oorkonde van 1150 ontneemt de hertog van Beieren, op verzoek van zijn broer Koenraad, bisschop van Passau, Adelbert van Berg de voogdij van St Pölten en geeft hem hier andere goederen voor terug. (Urkundenbuch des Landes ob der Enns volume 2; 777-1189)
Als getuigen in de oorkonden van 1219/1220 worden behalve Werner van Berg en Hendrik van Oric/Nagele nog heren van Tanne, van Aich, van Gibinge, Perkheim, Chazbach, genoemd, allen uit het gebied Passau. De oorkonde zal dus waarschijnlijk in dat gebied zijn opgemaakt.
In "Ostereichischer"Geschichtsforscher"1841 staat een artikel van Viktor Freiherr Handel-Mazzetti over "Uber die Vögte von Perg" , en hieruit mogen we opmaken dat de hierboven vermelde Adelbert van Berg tot de familie Perg behoort.
Onduidelijke naamsvermelding in oorkonden kunnen tot verwarring leiden.
Uit andere stukken blijkt dat de naam Nageli als familienaam ook in het bisdom Passau voorkomt. We mogen dan ook aannemen dat Hendrik van Oric een verschrijving is in deze oorkonden en dat er geen banden bestaan tussen het gebied Urk en het gebied Passau.
Hendrik trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1232 [
bron: Ourfamilyhistories I 140849] met [waarschijnlijk]
Ermgard van IJsselmuiden (±1215-±1260), ongeveer 17 jaar oud.
Hij trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1250 met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
273
NN van (Ruinen), geboren omstreeks 1220. NN is overleden na 1280, minstens 60 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Ermgard? van Norch, geboren omstreeks 1260. Ermgard is overleden na 1318, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Ermgard: Vermeld in 1324
Ermgard trouwde met
Folkert van Dwingelo.
II. Hendric (Heyne) van Norch, Heer van Kuinre van Orch en Emelweert, geboren omstreeks 1265. Hendric is overleden omstreeks 1330, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendric: Overleden vòòr 24 juli 1331.
Notitie bij Hendric: Hij moet omstreeks 1290 zijn halfbroer Volrad zijn opgevolgd als heer van Kuinre. Zijn vader moet dan ook al overleden zijn. Na de dood van Hendrik (Heyne) in 1331 komt Kuinre in bezit van Johan van Kuinre, zoon van Volrad,
Een Hendrik van Kuinre wordt vermeld in 1294 in een overeenkomst tussen ridders en andere ministerialen ter handhaving van hun rechten. Onder deze edelen treffen wij aan: Egbert heer van Almelo en Boudewijn genaamd Hako, ridders, Steven van Rutenberg, Hendrik van Kuinre, Gijsbert van Buchorst, Adolf van Groningen, Johan van Ruinen, Johan en Arnold Radinc, zonen van Frederik, knapen (O.B.U. V no. 2622).
Op de dinsdag na Pinksteren 1297 sticht de bisschop van Utrecht vrede tussen de gebroeders van Voerst, Sweder en Herman met hunne vrienden en de heren van Almelo, Rutenberg, Isselmuden, Groningen, Kuinre, Buchorst, Ruinen en de burgers van Deventer, Kampen en Zwolle. Herman en Sweder worden veroordeeld; zij mogen geen schout van Salland meer zijn.
Vermeld in 1297, wanneer Egbert (waarschijnlijk Engelbertus bedoeld) van Almelo een verdeling maakt tussen zijn kinderen uit zijn eerste en zijn tweede huwelijk. Zoon Rudolf van Engelbertus was getrouwd met een zuster van Heyne.
In een oorkonde van 20 oktober 1302, waarin de markgenoten van Witten grond overdragen aan het Cistencienser klooster van Assen, komen we de naam van Hinricus van Norch tegen, samen met o.a. Saspold en Rudolf van Loon, Bertold en Lambert van Elderslo, Boele Woltinge, zoon van Gerard van Leggelo, Jacob Hoving, Johan Oldebennink, Jacob Kluivingh, alsmede markgenoten van Witten. Als getuigen Wicher van Steenwijk, kanunnik (broer van Hendrik van Norch), priester Frederik, Heiko van Zuidlaren, Broylandus (?), Egbert zoon van ? van Anreep, Folkert van Peize, Jacob van Gasselte en Rudolf Nijsingh van Erm.
In een stuk van 8 augustus 1304 (O.B.G.D. I no. 224) wordt genoemd een Henricus, ridder, de Kunresile, die als scheidsrechter optreedt in een geschil tussen de abdij te Ruinen en het St. Maria Convent in Bordengo (Oldeboorn?).
Getuigen hierbij zijn: Laurencius domicellus in Rune, en Henricus de Ancen. De naam Kunresile" komt nog eenmaal in de oorkonden voor en wel in die van 1 november 1277, hierna vermeld bij Volrad van Kuinre. Men krijgt niet de indruk, dat hier van een afzonderlijk geslacht sprake is en is daarom geneigd in deze ridder Hendrik van Kunresile dezelfde te zien als de famulus Hendrik van Kuinre van 1294 en 1297. Kunresyl als plaatsnaam komt men nergens tegen, behalve in een falsum van 1243 (O.B.U. II no. 992, O.B.O. I no. 188).
Hendrik moet vóór 1 aug. 1318 zijn overleden, daar zijn neef Johan zich dan „domicellus de Kunre” noemt en als zodanig ook munt. (Volgens de Vos van Steenwijk)
In een oorkonde van 4 mei 1315, verklaart Reinold van Coevorden dat het geschil tussen hem en het klooster van Assen is beslecht en hij enkele verplichtingen op zich neemt. Als scheidsrechters waren aanwezig Hendrik van Norch, ridder, Godfried van Borculo, onze broer en oom (van Reinold en kinderen), Frederik van Rolde, rector van de kerk, en Wicher van Vries (broer van Hendrik van Norch), deken van Drenthe.
In de oorkonde van 25 november 1316 verklaren Berta, weduwe van Rudolf van Ansen, en haar twee minderjarige zonen, een hoeve te Zuidwolde te hebben verkocht aan Rudolf van Echten. Heer Heino (Hendrik) ridder en Otto van Norch met Volkert van Dwingelo doen toezeggingen. Het stuk wordt gezegeld door Hendrik en Otto van Norch.
In de oorkonde van 12 mei 1321 gelast paus Johannes een onderzoek door de abt van het klooster Klaarkamp naar het onrechtmatig handelen van Johan graaf van Bentheim en anderen ten opzichte van het klooster van Assen. Johan en de zijnen hadden dit klooster beroofd. Als tweede na Johan wordt genoemd ridder Hendrik van Norg, daarna de schildknapen Herman van Lage, Adolf van Brantelghete, Gerard van Daarle, Herman van Tilligte, Adolf van Twickel en Herman genaamd Koc.
Genoemd in een oorkonde van 07-09-1324 (ogd0283) waarin de namen worden genoemd van Drentse edelen die bisschop Jan van Diest zouden steunen tegen de Drenten. Het waren ridder Henric van Norch, diens zonen Arend, Henric en Roelof, Roelof van Langelo, Menso van Echten, Gerrit Clencke, zijn broer Jan Clencke, Otto van Norch, de zoons van vrouwe Ermgard (van Dwingelo) Volker en Rutger, Coenraad van de Ghoere, zijn broer Jan van den Ghoere en Echbrecht van Echten, de laatsten allen knapen. Zij zouden de bisschop van Utrecht en het Sticht van Utrecht trouw dienen en bijstaan. Zij zouden de oorlogsbuit met de bisschop delen en nooit een overeenkomst aangaan met de Drenthen buiten de bisschop om. De bisschop beloofde op zijn beurt hetzelfde met twee aanvullende getuigen, Henric van Eelde en Hendrik Polman. Vele jaren moesten de ondertekenaars buiten Drenthe blijven. Ze werden de "Lieden van Norch"genoemd. Zij stonden aan de zijde van de bisschop met als tegenpartij Reynold van Coevorden. Deze lieden van Norch, zo genoemd omdat de van Norchs de kennelijke aanvoerders waren, verbleven in Kampen.
Omstreeks 1325. ndva 1980 artikel Keverlingh Buisman.
Henric van Norch c.s. beklagen zich bij de bisschop over het geweld, hun door de Hopsinghen aangedaan en doen opgave van hun schade.
Naar een 15e eeuws afschrift in het archief van de bisschoppen, inv. no. 207 (no. 31) (R.A. Utrecht). In aangepaste vorm is dit stuk tevens te vinden bij O.D.J. Roermeling, Enkele adelijke geslachten in Drenthe in de middeleeuwen, in de ’Nederlandsche Leeuw’, jrg. 90 (1973), k. 197 en bij A. N. de Vos van Steenwijk, Het geslacht de Vos van Steenwijk (Assen/Amsterdam 1976), p. 151. Regest bij Berkelbach, no. 1287.
Here van Utrecht. Wi, Henric van Orcha, ridder, ons kinder, Ot van Orcha ende anders ons vriende ende ons hulpers van Orcha tonen U ende claghen U alsulc ghebrec ende ghewolt als ons ghedaen hebben de Hopsinghe, ons wedersaken ende hure hulpers. In den iersten toene wi U dat een knape van den Hoepsinghe heet Knobbe, die hadde ghewond enen knape, Alardssoene van Steenberghe, die maech was Ketelhots van Orcha ende Alards Wacker ende siin broder, die ons van Orcha was al vreemde. Doe sande Ketelhoet ons van Orcha driewerf boden; doe quame wi te heme, doe wi tot heme quemen, doe waest ons leet, doe vel wi in de scure, doe quam Steven van Breeclab ende warp Henric, heren Heynen soen, mit enen murstene int hoeft, dat hi langhe lach voer doet. Doe vochten si van den hove ende wi weder opten hoef, doe waert Alard ghewondc, dat dede heme Wacker ende Ketelhods soene, die deden hem den doet, dies Wacker lijdt tallen tyde. Doe dit ghesciet was, doe secden si een onrecht landrecht te doenre rnit onrechten orde1 ende mit onrechten lantrechte, dat te rechte gheweest soud hebben toe Noerche, doe miin here van Orcha, siin kinder ende siin vrienden dat vernamen, doed bod ic, Henric van Horcha ende min kinder ende miin vrient ende driehondert man rnit ons Alards dode te wesen an den Heylighen onsculdich; doe ons dat niet helpen rnochte, bode wi over Alards dode hondert marc brunre Engels, des wi toe ende an Herman van Elde, den scouten, ende an Herman Polman, die doe ter tiid seker lude waren ende anders besceden luden, die in den lande saten, die dat witlic condech is; aldat en rnochte ons niet helpen, wine moesten houwen laten een wendmolen ende vier de beste huse, die wi hadde. Dese bodscap bracht ons her Vrederic van Rolle ende her Rolof van Ghete ende wouden sie dese versaken, so woude wi se betughen mit guden luden, daer si des ghelijd hadden dat also weerf als wi hiir segghent. Hiirboven hebben si ons ghehouwen: Henric voers. van Orcha ende ons kinder ende an onse goede ghescadet tot drie hondert marken toe brunre Enghels. Item Rolof van Langhelo an sinen gude te hondert marken. Item Johan van Orcha an sinen gude te XX marken toe. Item Rolof, sinen broder, XX marc brunre Enghels. Item Conrade van den Ghore ende sinen broder XL marc. Item Ot van Orcha ende siin broder XL marc. Item Clencken van Kovoerde ende siin broder te hondert marken toe. Item Johan van Echte ende Mensen ende Ecbrechten ghebrand ende ghescadet te tueen hondert marken toe.
Item Volkier ende siin broder te XL marken. Item Godekin van Echte X marc. Item Johan Kalf XX marc. De summe van den scade van deser van Orcha lopet op neghen hondert marc X, mer behalven menghe groet scade ende utecost, die wi ende ons hulpers buten hebben verdaen ende gheleden. Ende here, want ghi desen tuist anghesien hebt ende se ghearbeidet desen tuist ten besten te brenghen ende tusschen ons ende ons wedersaken ene vrede ende enen soen ghedeghedenckt ende ghi daer dat seghen in de hand hebt, so hebben si binnen desen vrede ende soene Alard Wacker, onsen hulper vrient ende onsen hoeftman gheslaghen, als wi datter wareyt willen brenghen, dat siid boven vrede ende boven zoen ghedaen hebben ende here, want si ons ghehouwen ende ghebracen hebben over landrecht, so is elc hus over C marc te broeke ende al dat wi ghedaen hebben dat wanboet na rechte olden landrechtg.
Hierna volgt nog, vermoedelijk zonder verband met het voorgaande tekstgedeelte:
Item Wessel van Onsslo, Steven knecht van Brekel, Johans knecht Clencken ontreet hi enen henxt, daerna lieten sien lopen ende hebben de henxt verder net bynnen syns heren vrede.
Voor de datering zie ook de resultaten van het onderzoek van zowel 0. D. J. Roemeling als A. N. de Vos van Steenwijk.
In 1327 op 22 september verkopen Jan Clencke en zijn zoon Gerard een pacht aan het convent van Dikninge en zeggen dat zij die zullen overdragen zodra zij weer veilig in Drenthe kunnen komen. En anders zullen zij te Vollenhove tekenen, samen met Otto van Norch en Coenraad van Goer.(van de Gore van Steenwijk)
In die tijd was de macht van de bisschop zeer beperkt geworden. Alleen het Nedersticht, Diepenheim en Kampen waren nog onder zijn macht.
In een lijst van inkomsten van de bisschop Utrecht van omstreeks 1335 staan de goederen van Hendrik van Norch vermeld, met een verdeling van de betaling over de rechthebbenden in 1335. Hendrik is dan kennelijk overleden. Als eerste worden genoemd Arnold zijn zoon en opvolger en als tweede zijn zoon Rudolf. Dan volgt Hille de dochter van Gerard, zijn al overleden broer. Daarna Rudolf Butruant, Folkert van Dwingelo en Johan Pipe. Deze zijn waarschijnlijk getrouwd met zusters van Hendrik, dus zijn zwagers van Hendrik. Daarna volgt Otto van Norch, die ook voor het geheel van de goederen wordt aangeslagen, zal dus een broer zijn van Hendrik.
Hendric trouwde met
NN van NN.
III. Wycher van Steenwijk van Norch, geboren omstreeks 1268. Wycher is overleden na 1334, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Wycher: Ogd0194 de dato 9 maart 1295. Johannes, bisschop van Utrecht, richt het kapittel der St. Clemenskerk te Steenwijk op en benoemt tot eerste deken de priester Wigherus van Steenwijck.
Vermeld 20 oktober 1302 in oorkonde samen met Hinricus van Norch zoon van ??
OGD 336; 25-03-1334 verkopen Otto, Ida zijn vrouw en hun kinderen Wycher, Johan en Herman, met zijn broer Wycher, kanunnik van Steenwijk, de tienden van Hooghalen, geërfd van hun ouders, aan de abdij van Dikninge. Hij verzocht zijn ’maghen’ Coenraad van de Goer en Herman Polleman mede te zegelen (Arch.Dikninge, Benedictijnerabdij, inv. nr. I, reg 43). 24-11-1335 Drents dienstman van bisschop Jan van Diest (1322-1340) (drs. O.D.J. Roemeling,’Adelijke geslachten in de ME van Drente’,NL1973).
1309 Wycher van Norch, Drents edelman vermeld als pastoor te Vries, kanunnik van Steenwijk en Deken van Drenthe.
ogd0232 de dato 11 juni 1310. De ingezetenen van Havelte en Uffelte verbinden zich tot de betaling aan de door hen wegens de afscheiding hunner kerk aan de deken en het kapittel der kerk te Steenwijk verschuldigde opbrengsten. Vermeld Philip, dekaan te Steenwijk en Wicher, rector te Vries, vallend onder de moederkerk van Steenwijk, enz.
ogd0236 de dato 5 juli 1311. Enige Drentse en Groningse geestelijken verklaren de banvonnissen van de bisschop van Utrecht, gericht tegen de Friezen in Stellingwerf en Schoterwerf, in hunne kerken te hebben afgekondigd. Vermeld Wicher, dekaan van Drenthe, Frederik, decaan in Rolde en Johannes dekaan in Groningen.
ogd0267 van 9 september 1320 vermeld Wicher rector in Vries. Frederik van Rolde, deken van Drenthe.
Vermeld in een oorkonde van het jaar 1334.
Wycher bleef ongehuwd. Wycher bleef kinderloos.
IV. Gerard van Norch, geboren omstreeks 1270. Gerard is overleden vóór 1327, ten hoogste 57 jaar oud.
Notitie bij Gerard: Ook vermeld als Gerard van Kuinre, geb omstreeks 1267 (our family histories)
In 1288 vermeld met zijn broer Otto. (J de Groot; Het geslacht de Vos van Steenwijk)
V. Johanna van Norch, geboren omstreeks 1272. Johanna is overleden na 1327, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Johanna: In 1327 blijkt uit een register van inkomsten van het Domkapittel te Utrecht dat zij moet betalen voor het bezit van het goed Battinc. Uit latere stukken blijkt dat dit goed in Westervelde ligt en nu bekend is als "de jufferen Lunsingh"
Zeer waarschijnlijk ook bezitter van het Tybingegoed in Norg.
Johanna trouwde, ongeveer 18 jaar oud, omstreeks 1290 met
Johan Pipe van Steenwijck, ongeveer 20 jaar oud. Zie
138,IV voor persoonsgegevens van Johan.
VI. Berta van Norch, geboren omstreeks 1273 (
zie 325).
VII. NN van Norch, geboren omstreeks 1275. NN is overleden na 1327, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij NN: De vrouw van Roelf van Pedze is een zuster zijn van Otto van Norch.
NN trouwde met
Rudolf van Peize van Almelo. Rudolf is geboren omstreeks 1275, zoon van
Eg(gel)bertus van Peize van Almelo en
NN van NN. Rudolf is overleden na 1335, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Vermeld tussen 1308 en 1335.
ogd0245 de dato 23 oktober 1313. Rodolphus van Peize verklaart de helft zijner tienden te Benneveld aan de buren aldaar te hebben verkocht
ogd0279 de dato 4 juli 1323. Johannes van Almelo verklaart met zijn broeder Egbertus de hun toekomende nalatenschap te hebben gescheiden volgens de uitspraak van Johan, graaf van Bentheim, en anderen. Vermeld staat Rodolf van Peize.
ogd0296 de dato 25 januari 1326. Roelof van Peize, Egbert van Groenenberg en enige anderen verklaren borg te blijven voor een schuld van de bisschop van Utrecht aan de heer van Keppel.
Ogd0339 van 3 november 1334. Rudolf van Peize verkoopt met zijn 4 zoons hun goederen te Halen aan het convent van Assen, voor de helft en de andere helft aan zijn familie te Eelde. (Rodulphus, zoon van Eggelbertus, ridder van Peize, en zijn zoons Eggelbertus, Rodolphus, Bernardus en Hermannus. Eggelbertus de oudste broer is meerderjarig en is medezegelaar van de oorkonde. Getuigen Hermannus, genaamd Schulte (te Eelde).)
Komt voor in een oorkonde van 1335 waarin hij aan de abt van Dikninge vraagt om geen geld te geven aan Otto van Norch vanwege de overdracht van goederen te halen, omdat hij daar rechten op heeft en hij deze verkocht heeft aan het convent van Assen.
Vermoedelijk is in 1334 of iets eerder zijn vrouw, een zuster van Otto van Norch, overleden die (mede)aanspraak had op rechten in Halen.
VIII. Otto van Norch (Orch), geboren omstreeks 1277 (
zie 136).
IX. NN (Ketelhoed) van Norch, geboren omstreeks 1280. NN is overleden vóór 1334, ten hoogste 54 jaar oud.
274
Johan (II) van Ruinen, geboren omstreeks 1260 in
Ruinen. Johan is overleden vóór 1304, ten hoogste 44 jaar oud.
Notitie bij Johan: Andere bronnen: http://home.online.nl/corryhavermans/html/kwartierstaat_blad_2.html
Johan II van RUINEN, overleden vóór 1304,
04-07-1291 verkopen Johannes "domicellus" (jonkheer, nog geen ridder en bezitter van de heerlijkheid Ruinen) de Rune, met zijn vrouw Ermengarde en hun zoon Bartolomeus, 5 hoeven van Koekange aan de buren van Weerwille (Oork.boek Gr.en Dr.II suppl. nr. 1227); In de acte wordt ook als verkoper genoemd zijn broer Laurens en vrouw Elisabeth. Laurentius Godringa staat er geschreven, maar dit is dezelfde persoon als Laurens van Ruinen. die later het goed Godesinge of Geuzinge krijgt en dan wordt genoemd Laurens van Geuzinge.
21-03-1294, 04-06-1297 en 1299 wordt hij in oorkonden famulus (=knaap) genoemd (Oork.boek Utr. V nrs. 2622, 2820);
Oorkonde van 4 juni 1297, OGD 197; Ecbertus, Heer van Almelo, maakt een beschikking over de verdeling van zijn goederen over zijn voorkinderen en zijn vrouw. Getuigen: ridder Frederik Redinck, Johannes van Sulen, Johannes van Ruinen, Gosewijn van Gemen, Adolf van Groningen en Hendrik van Kuinre, dienstmannen.
04-06-1297 doet bisschop Willem van Mechelen (1296-1301) uitspraak in de geschillen tussen Egbert van Almelo, Haco van den Rutenberg, Wolter en Arend van Isselmuden, Adolf van Groningen, Hendrik van Kuinre, Gijsbert van Buchorst, Johan en Laurens van Ruinen (knapen) tegen Sweder van Voorst.
01-02-1299 drost van Salland (P.A.A.M. Wubbe ’Het archief van de abdij Ter Hunnepe’ inv. nr. 252).
Johan en Laurens van Ruinen worden tot 1300 knapen genoemd. (dus zijn dan nog geen 30 jaar oud. Moeten dan geboren zijn ca. 1270?) Hij trouwde met
275
Ermengarde van NN, geboren omstreeks 1266.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [moeder:waarschijnlijk] NN van Ruinen, geboren omstreeks 1280. NN is overleden na 1325, minstens 45 jaar oud.
NN trouwde met
Hinricus van Eelde. Hinricus is geboren omstreeks 1240, zoon van
Rutger van Eelde. Hinricus is overleden in 1303, ongeveer 63 jaar oud.
Notitie bij Hinricus: Vermeld 12 april 1303 in een oorkonde waarbij de abt van Aduard, Pelgrimus van Vollenhove, deken van Drenthe, als scheidsman, samen met Wicherus, deken van Steenwijk en Philippus, kanunnik in Steenwijk, uitspraak doet in een geschil tussen het convent te Assen en de schout van Drenthe, over de grove tienden van het huis Husinge in Benneveld in de parochie Zweelo. Tevens uitspraak gedaan over de grove tienden van het huis Avekinge in Benneveld.
Schulte van 1290-1303.
II. NN van Ruinen, geboren omstreeks 1285. NN is overleden na 1325, minstens 40 jaar oud.
NN trouwde met
Johannes Clencke. Johannes is geboren vóór 1290, zoon van
Gerard(us) Clencke. Johannes is overleden na 1327, minstens 37 jaar oud.
Notitie bij Johannes: ogd0304 en 0305 en 306; februari/maart 1327: Schuldverklaring tijdens verblijf in Kampen. Vermeld zijn Gerhardus Clencke, Johannes Clencke, Otto van Norch, Coenraad van de Ghore, Boldewijn van Selwerd, Johannes Scerpinc, Alfred van de Schure, Walter van Genemuiden, Arnold te Westen, Herman van der Helle, Thise Gosinc, Gerard van Wenlo, Johannes zoon Helsede, Thidericus zoon Pelgrim (van Putten), Bertold van Ansen, Rudolf Clencke, broer van Johannes;
Request van 22 september 1327. Archief Dickninghe.
Johannes Klencko en zijn zoon Gherardus verkopen aan de abdij van Dickninghe een rente van 11 mudden winterrogge en 3 mudden haver uit het huis Lodinghe te Wijster; en beloven, terstond wanneer zij Drenthe in vrede kunnen binnenkomen, deze rente voor buren in de villa wijster aan de abdij over te dragen; op straffe van leisting te Vollenhove door hen, Otto van Norch en Coenraad van de Ghore. Met medebezegeling door de borgen. (Genoemde heren waren uit Drenthe verbannen vanwege hun hulp aan de bisschop en verbleven in Kampen)
III. Bartholomeus van Ruinen, geboren vóór 1290. Bartholomeus is overleden vóór 1325.
Notitie bij overlijden van Bartholomeus: jong overleden
IV. Ida van Ruinen, geboren omstreeks 1290 in
Ruinen (
zie 137).
V. Steven (Stephanus) van Zuidvelde van Ruinen, geboren omstreeks 1292. Steven is overleden na 1328, minstens 36 jaar oud.
Notitie bij Steven: In een oorkonde van 24 november1325, waarin de bisschop van Utrecht het over de Drenten gevelde vonnis laat voorlezen, komen in de tekst veel namen voor waaronder een Stephanus van Zuidvelde vermeld. Deze moet dezelfde persoon zijn als Stephanus van Ruinen. De in de tekst voorkomende namen zijn: Arend, zoon van Heer Heyne van Norch, Menso van Echten, Arend Volcker Egbertszn, Arend Lansinck van Ruinen, Jan Calf, Jan van Echten, Volker zijn broer, Roelof Polmans zoon. Dan nog: Gerardus Clencke, Otto van (N)Orch, H van Eelde, Bertold Knas (van Eelde), Egbert van Peize, Coenraad in de Gore (van Steenwijk), Gerard Mensinc, Juvenis Tiedse, Herman Polman, Egbert van Echten, Roelof van Angelslo, H van (N)Orch, Hendrik van Ansen, Ose zijn zoon, Ludekin Boelenszn zijn broer, Herman Dous (Deurse?), Frederik van Rolde, Stephanus van Zuidvelde, Bertold Hiddinck, Hugo van Deurse, Roelof Meijerinck, Otto Stroems (aan de stroom), Alf Drens, Coep Helmersinc.
Stephanus moet dan leenman zijn van Zuidvelde.
Bij brief van 8 december 1325 doet Steven afstand van een boterpacht, die door Arnold Lansinge wordt geschonken aan het convent van Dikninge. Otto van Norch en Johannes Clencke, zijn zwagers, gaan hiermee accoord, namens zijn zusters.
In 1328 was hij knape en getuige bij de beslechting van een twist tussen bisschop Johan en de Drenten over de precarien.
8 december 1325. Arnoldus Lansinghe zoon van Mewekinus, den broeder van wijlen Johannes van Ruinen, schenkt, met zijne moeder, -na de toekenning ener kloosterprebende door de abdij aan zijne beide zusters Agnesa en Lysa, - aan die abdij ene rente van 4 emmers boter uit: ene hoeve bij het huis van Coenradus van Meppel, halve hoeven van Rycolue Heynghe, Folpardus gezegd Mannes, Thethardus Folpardus’-zoon en Wieke Bebinghe en viertelen van Nanno gezegd Vrese en Syfriedus Deduen. Met verklaring van Stephanus domicellus, zoon van wijlen Johannus van Ruinen, dat hij zijne rechten op genoemde rente afstaat; -en van Henricus, schulte van Eelde, Otto van Norch en Johannes Clencke, zwagers van genoemde Stephanus, dat zij deze schenking goedkeuren en bekrachtigen, dat zij beloven dat Stephanus en Arnoldus de acte zullen bezegelen, zodra zij zelf zegels zullen bezitten, dat ook zonder die zegels deze acte van kracht zal zijn en dat hunne zegels aan de acte zijn bevestigd.
ogd0314 van 26 mei 1328; De overheden van Drenthe doen mededeling dat zij de uitspraak van scheidslieden in de geschillen tussen hen en de bisschop van Utrecht hebben bekrachtigd. Vermeld worden Steven van Ruinen, Godfried van Borculo, Reynald prefect in Coevorden, Bertold prefect in Groningen, Johannes van Bronchorst, Thomas van Diest, Johannes Redinck, Hendrik van Vianen, Johannes Geusinge, Alfred van de Schure;
Steven trouwde in
Peize met
Bertradis van Peize. Bertradis is geboren omstreeks 1300, dochter van Eg(gel)bertus van Peize van Almelo en NN van NN.
276
Hendrick Papinc van Steenwijck, geboren omstreeks 1200. Hendrick is overleden na 1262, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Hendrick: Vermeld in een oorkonde van omstreeks 1225 in een lijst van inkomsten van het kapittel van de Dom te Utrecht. Vermelde personen:
Egbert van Groningen, Rudolf, Leffert, Menzo, Thezo, Johannes, (allen van Groningen?), Johannes van Haerlo (Peest), Stephan van Tuten, (Gieten, de Veenhof) Herman van Laar, Johannes van Ruinen, Lubbert van Dalen, Philip, Otto van Zeegse, Menso van Roden, Rudolf van Langelo, Albert van Huffelt (Uffelte), Rudolf van Norch, Herman van Voorst, Theodericus van Boekhorst, (Zalk), Rudolf van Peedse (Peize), Menso, Rudolf Rogge, Rudolf van Coevorden, schulte Bartold,(van Eelde), Bernard ten Roden, Hendrik Papinck, (van Steenwijck) Ludolf de Crunen (Cunre?), Lubbert van Banen, (Bunne), Egbert van Haerlo en Lubbert van Ring.
Zie ook GENI.com. Resultaten niet voorzien van bronnen.
Vermeld in een oorkonde van 15 augustus 1251, regest nr 26 archief Dickninge, waarin Hendricus, bisschop van Utrecht verklaart dat Henricus, gezegd Pape, en Bernardus Benzinc aan hem opdragen de tienden van het huis van Henricus en het huis van Fredericus bij Appelscha, die hij in eigendom schenkt aan de abdij in Ruinen; en in ruil daarvoor aan hem overdragen het huis Plunpinc bij Paaslo, dat hij daarop in leen geeft aan Bernardus Benzinc.
Komt als getuige voor in een oorkonde van 1258, betreft verkoop tienden aan het klooster te Ruinen van Rentinghegoed, bezit van Arnold genoemd Wilde van Vollenhove, verder vermeld Theodericus genoemd Wilde van Vollenhove en getuigen Herman van Voorst, Hendrik van Almelo, Gijsbert van Buckhorst en Arnold van Almelo, allen ridders.
Komt voor in een oorkonde van 1262, waarin hij verklaart met vrouw en zoon onder toestemming van zijn leenheer Otto van Bentheim aan het klooster te Ruinen een hof te Eemster verkocht te hebben, in gebruik bij Nicolaus. Getuigen de priesters Willem van Diever, Thithard van Dwingelo en Johan van Beilen, de ridders Bartholomeus van Ruinen, Roelof van Ansen, Folker van Echten en Helprich van Vollenhove.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Resindis van Steenwijck, geboren omstreeks 1250.
Notitie bij Resindis: Vermeld in een oorkonde van opbrengsten van het kapittel van de Dom te Utrecht, OGD083, welke gedateerd is omstreeks 1225, maar zeker van latere datum is.
II. Herdradus van den Ghore van Steenwijck, geboren omstreeks 1260 (
zie 138).
288
[waarschijnlijk]
Sweder van Voorst, geboren omstreeks 1210. Sweder is overleden na 1244, minstens 34 jaar oud.
Notitie bij Sweder: Vermeld tussen 1230 en 1245.
Was in 1244 ridder.
Oorkonde van mei 1244: Otto, Elect te Utrecht, bevestigt de door Gerard van Steijgheren gedane verkoop en afstand van het leenroerige erf in Steijghere aan Otger de Proost, Beatrix de Priorissa en het gehele Convent van St Marienberg bij Hasselt in Salland en vergunt hun hetzelve voortaan als alodiaal te bezitten. Getuigen o.a. Ridders Gijsbert van Amstel, Sweder van Voorst, Gijsbert van Buckhorst, Steven de hofmeester (pincerna), Ernst van Wulven, Splinter van Loenersloot, Pelgrim van Putten, Gerard van Holte, Wolter Rading, Sweder Herijnck, Burchard van Iburch, Otto van Selehorst, Engelbert van Gerner, Rudolf en Coenraad van Steijgheren, en Herman en Godfried van Vilsteren.
Kind van Sweder uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk]
Herman van Voorst, geboren in 1222 (
zie 144).
290
Hermannus I, Graaf van Lohn, geboren in 1203. Hermannus is overleden in 1252, 48 of 49 jaar oud.
Notitie bij Hermannus: oorkondenboek Oost Friesland:
Nr 17 Herford, 20 september 1224; Koning Hendrik VII beleent de edele vrouw Sophia, echtgenote van graaf Otto van Ravensberg, met het graafschap in Eemsgouw en met meerdere goederen en rechten zoals graaf Otto van de koning en zijn voorgangers in leen heeft gehad. Getuigen: hertog Walravenus en Hendrik zijn zoon, Gerard van Wassenberg, graaf Gerard van Theiz, graaf Adolf van Altena, graaf Godfried van Arnsberg, Herman, advocaat van Keulen en zijn zoon, rentmeester van Woltburg, Gerlagus van Bodinken, Herman van Alvetere, Herman van Lon, Godschalk van Lon, Reinold van Ressen, Sweder van Dinkethen.
http://wiki-de.genealogy.net/Loen_zu_Lohn,_von
Herman Gf. v. Loen (1203 / + 1252), Herr zu Groenlo ist mit Rudolf von Steinfurt Erbe von ½ Bredevoort (1238) 1.oo 1235 Sophia, 2.oo um 1235 Euphemia, Erbin von Coeverden (1232 / 50), Ww. Heinr. II. von Borculo und T. v. Rudolf, Bgf. v. Coeverden. Herr v. Drenthe
Schwäger des Hermann von Lohn waren 1234 Heinrich von Ringenberg, Sveder von Ringenberg, Werner (=Wessel) von Heiden, Hermann Werenco und Hermann von Münster.
Er war Eigentümer von Varseveld mit der Mühle, Fischerei usw. im Lande Gooi und schenkte mit seiner Frau Sophie dies Eigentum dem damals noch dort ansässigen Kloster Bethlehem. Hermannus trouwde (2), ongeveer 34 jaar oud, omstreeks 1237 met
Eufemia van Coevorden (±1215-na 1250), ongeveer 22 jaar oud.
Hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1225 met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Agnes van Lohn, geboren omstreeks 1225 (
zie 145).
II. Hendrik van Lohn, geboren omstreeks 1227.
III. Sophia van Lohn, geboren omstreeks 1230. Sophia trouwde met
Bernard von Ahaus. Bernard is overleden na 1296.
Notitie bij Bernard: 1296: Een beleeninghe van Bernhardt de Ahus, ridder, in dato 1296 in vigilia Penthecostes, waerbij Bartolt van Renen beleent is mit den tienden van Twenloe., 1296 mei 12.
NB Niet meer aanwezig.
IV. Herman II van Lohn, geboren omstreeks 1232. Herman is overleden in 1316, ongeveer 84 jaar oud.
Notitie bij Herman: 1248 ridder; http://wiki-de.genealogy.net/Loen_zu_Lohn,_von
Herman Gf. v. Loen (1248 Ritter, + 1316) oo Gertrud von Holte (1287, 1302, T. v. Hermann oo Sophia v. Ravensberg), Kinder:
Hermann (1287, +1315)
Wigbold (1287, + 14.08.1312), 1297 Domherr zu Münster oo 28.11.1311 Agnes von Kleve (T. Dietrich Luf II. Gf. v. Hülchrath)
Agnes von Kleve, Wwe. von Loen 2.oo Roger von Leefdael Burggraf von Brüssel
1278 sind Verwandte des Herman von Loen die Herren von: Borkulo, Ahaus, Sweder von Alpen (1283 -Sohn des Gottfried v. Gemen oo Sophia von Zuylen), Gerhard von Langen, von Münster, Gerhard von Lon (Werenze), Ritter, Allard von Heiden und Sveder von Merfeld (Werenze).
Beim Kampf um Bredevoort nahm Herman Gf. v. Loen den Gf. Engelbert von der Mark gefangen, welcher nach 16 Tagen Haft zu Bredevoort verstarb.
1289 verkauft Hermann von Lon das Herrschaftsrecht über den Schultenhof Welinc (direkt neben der Burg).
Herman Gf. v. Loen und sein Sohn Hermann verkaufen 1315 die Herrschaft Holte an Graf Otto von Ravensberg. Die Brüder Johann und Otto von Ahaus verkaufen am 03.08.1316 dem Bischof von Münster die ihnen durch Erbschaft zugefallene Herrschaft Loen und die Burg Bredevoort.
Herman Gf. v. Loen gibt die Gografschaft Loen an Geldern und erhält diese als Lehen zurück. Herman trouwde met
Gertrud van Holte.
V. Beatrix van Lohn, geboren omstreeks 1235.
322
NN (Cyse??) van Ansen.
Kind van NN uit onbekende relatie:
I. NN van Ansen, geboren omstreeks 1300 (
zie 161).
324
Rudolf van Ansen van Coevorden, geboren omstreeks 1265. Rudolf is overleden vóór 1316, ten hoogste 51 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Elders gepubliceerd:
Rudolf van ANSEN, geboren ca 1265, overleden voor 1316, zoon van Bertolt van ANSEN.
Gehuwd met Berta van NORCH
ndva 1893; 8 september 1316. Berta, weduwe van Rudolf van Ansen, verkoopt met haar zonen Bertold en Eiso het huis in Drucht in Zuidwolde aan Roelof van Echten.
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1295 met de ongeveer 22-jarige
325
Berta van Norch, geboren omstreeks 1273.
Notitie bij de geboorte van Berta: geboortedatum van internet stamboom Hulst
Berta is overleden na 1327, minstens 54 jaar oud.
Notitie bij Berta: 25-11-1316; Berta, weduwe van Rudolf, en haar zonen Bertoldus en Eizo van Ancen verklaren verkocht te hebben aan Rudolf van Echten hun erf in Drucht in Suidwolde voor 50 marken sterling. Borgen zijn Heino, Otto de Norech en Volkerus de Dwenglo. Zodra Bertoldus en Eizo meerderjarig zijn, moeten zij de 50 marken betalen. Bezegeld door Otto van Norech. Origineel, met zegel. Gedrukt in OGD 252.
Bertha van Norch verkocht in 1316 samen met haar zonen Bertold en Cyse een hoeve aan Rudolf van Echten. Oorkonde (ogd0252) opgemaakt 25 november 1316 in de Margarethakerk in Norg en gezegeld door Henric en Otto van Norch, de broers van Bertha.
"Omnibus presentia visuris seu audituris nos Berta, relicta Rodolfi, Bertoldus et Eizo, mei filii de Ancen, notum esse cupimus nos Rodolfo de Echten domum nostram in Drucht in Sudwold cum omnibus atti nentiis suis cultis et incultis et suis veris heredibus pro quinquaginta marcis sterlingorum vendidisse et posuisse ei fidejussores et suis
heredibus, quod Bertoldus et Eizo, cum ad debitam venerint etatem, [ven]dicionem sic legitime factam non revocent sed ratam habeant et gratam.
Fidejussores sunt dominus Heino miles [et] Otto de Norech, Volkerus de Dwenglo sub pena XXX marcarum sterlingorum antiquorum. Si autem Bertoldus [et] Eizo, cum habent annos discretionis, ordinata et facta in venditione revocare presumpserint, dicti f[ide]jussore[s C]ovordiam intrabunt et inde non recedent, nisi prius dicto Rodolfo de Echten et suis heredibus quinquaginta marcae sterlingorum cum pena XXX marcarum
integraliter persolvantur. In cujus rei testimonium sigilla domini Heinonis militis et Ottonis de Norech presentibus sunt appensa. Nos vero fidejussores sic notati in premissis recognoscimus nos Rodolfo sepedicto de Echten et suis heredibus sub fide militaria esse obligates et sub sigillis nostris presentem paginam communimus jure testimonii sic esse acta et ordinata, ut patet in premissis.
Datum in Norech anno Domini MCCC sexto decimo in die Katerine virginis et martyris."
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Berthold van Ansen, geboren omstreeks 1300 in
Ansen (
zie 162).
II. Cyse van Ansen, geboren omstreeks 1305. Cyse is overleden na 1369, minstens 64 jaar oud.
Notitie bij Cyse: Was in 1316 nog minderjarig, evenals zijn broer Berthold; zie bij hun moeder Berta.
22 juli 1335.
Cizo van Ansen verkoopt aan de abdij van Dikninge zijn bezittingen te Ansen, zonder de nieuwe kamp; onder belofte van vergoeding der schade, van zijnentwege gedurende den oorlog tussen die van Koevorden en Johannes Klencke aan bedoelde goederen te lijden. Met borgstelling voor de nakoming door genoemde Cyzo, Arnold Wilde, Adam Luttike Wicherssone en Gerhard Menzinghe, onder belofte in "leisting" te zullen gaan in een eerzame herberg waar zij veilig zijn, en met medezegeling door de borgen.
Mogelijk genoemd in akte van 17 november 1367.
Cyse van Ansen de oude verklaart zijn tienden bij de Reest en ander bezit verkocht te hebben aan Jan de Vos van Steenwijk.
Het origineel van deze acte is verloren; we kennen slechts een regest uit de 17e eeuw in het huisarchief Hackfort, inv. no. 188 onder no. 320 (R.A. Gelderland) in deze vorm:
Een brief mit een uijthangend segel in dato 1367 des woensdaegs nae Martini in den winter, waerbij Cijse van Ansen d’olde bekent vercoft te hebben Jan de Vos van Steenwijck sijn tienden op die Reesten, groff ende small, mit die goedekens penningen ende sijn deel van der maten, soo het gelegen aver d’achl bij Hakeswolde op Coldervene onder conditien, dat hij het van den vercoper ofte van den heerschap, daer hij het van plecht te holden, holden cal.
14 november 1368.
Cyse van Ansen de oude verklaart Johan de Vos van Steenwijk beleend te hebben met de tienden bij de Reest en ander bezit.
Naar het origineel in het archief van graaf van Merveldt op het slot Lembeck (archief Westerwinkel), Urk.
no. 63. Regest uit de 17e eeuw in het huisarchief Hackfort, inv. no. 188 onder no. 322 (R.A. Gelderland).
Ic Cyse van Ansen de oelde doe kundych allen luden, de desen brief zulen sien oft horen lesen ende bykenne openbaer, dat Johan Vos van Steenwijc ende sine erfghenamen den tienden by der Reesten ende yenich gue t , dat he mit rechte van my holden sal ende van minen erfghenamen holden sal to Suetvenschen lene to enen punde; vort meer so bykenne ic Cyse vorscr. in dese opene brieve, wannier heer Alef, min broder, aflivich wurt, so sal Johan verscr. ofte sine erfghenamen, de in der tijd were van miner heelfte, de my hoerde van den tienden to Lede tovoren utburen half so vele als ic vercoft hebbe van
heren Alefs mudden, mins broders, sunder wedersegghen mins ofte miner erfghenamen, utghesproken alle aerghelijst, de in deser vorghescreven vorworde Johan vorscr. ofte sinen erfghenamen hinderen moghen. In oerkunde der waerheyt so hebbe ic Cyse vorscr. vor my ende vorscr. minen erfghenamen myn zeghel an desen brief ghehangehen; ghegheven int iaer unses Heren dusent driehundert achtentsestych des dynxdaghes na sente Martine in den winter.
Het zegel is afgevallen
akte uit 1369.
Cyse van Ansen de oude en Cyse van Ansen de jonge verklaren Jan de Vos van Steenwijk verkocht te hebben een goed te Scheerhorn in het kerspel Emlichheim.
Het origineel is verloren. We kennen slechts een regest uit de 17e eeuw in het huisarchief Hackfort, inv. no. 188 onder no. 323 (R.A. Gelderland) in deze vorm:
Een brief daervan die segels meerendeel gebraecken sijnde, sunsten twe geweest in dato 1369, waerbij Chijse van Ansen d’olde ende jonge vercoft hebben an Jan de Vos van Steenwijck haer goet toe Scheerhorde gelegen in den kerspel van Emmeninckhem.
III. [vader:waarschijnlijk, moeder:misschien] Roelof van Ansen, geboren in
Vollenhove. Roelof is overleden na 1340.
Notitie bij Roelof: Waarschijnlijk dezelfde als Roelf Bollar van Ansen, genoemd in een oorkonde van 10 oktober 1340, samen met Bertold van Ansen, Bertold Knas van Eelde, Coenraad van den Ghore, Otto Haertinge van Haren, Otto Dusewold van Dilligte en Alf Mensinge.
(Coenraad van den Ghore was een neef van Berthold van Ansen, zoon van Johanna van Norch, een zuster van zijn moeder Bertha. Bertold was zijn broer. De anderen zijn waarschijnlijk ook alle aan Berthold verwant)
Is waarschijnlijk geen broer van Berthold en Cyse, omdat hij niet wordt genoemd in de oorkonde van 1316; zie bij Berta. Maar kan wel een stiefbroer zijn, of een bastaardzoon van Rudolf van Ansen.
328
Pelgrim van Putten, geboren vóór 1305. Pelgrim is overleden na 1333, minstens 28 jaar oud.
Kinderen van Pelgrim uit onbekende relatie:
I. Johan Hagen, geboren omstreeks 1335. Johan is overleden in 1406 in
Vollenhove, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Johan: Zie: https://stadvollenhove.nl/index.php/gebouwen/45-old-hagensdorp
Het geslacht Hagen heeft eeuwenlang een grote rol gespeeld in Vollenhove. Johan Hagen werd door de bisschop van Utrecht, Floris van Wevelinckhoven, op 10 april 1388 beleend met een erf en goed in het kerspel van Vollenhove (al zulk hoogland toe Puthove en om Puthove ende bij Voorstinge stege enz.: een deel van De Voorst). Dit was afgenomen van Johan Scurings (Schuring) soenen, wonende in Sprangerkerspel, omdat zij en andere Friezen in 1382 een inval hadden gedaan in het land van Vollenhove en zodoende het verdrag uit 1380 tussen de Bisschop van Utrecht en de Friezen uit Stellingwerf hadden verbroken dus wegens door hun gepleegde felonie (ontrouw aan de leenheer). Met name waren deze gebroeders Schuring betrokken geweest bij de moord op Evert van Essen, een ’bekeerde’ roofridder van kasteel Eerde bij Ommen in 1382 die de bisschop hielp bij de verdediging van Vollenhove. De Puthoeve zou oorspronkelijk een boerderij van de ridder Pelgrim van Putten geweest zijn, die hier ook een rol speelde in het gevolg van de bisschop.
Toevoeging Anne Post: Een Pelgrim van Putten was kastelein van Vollenhove in 1270. Gelet op de voornamen die bekend zijn in het geslacht Hagen is het zeer waarschijnlijk dat Johan en Herman Hagen als vader een nazaat van Pelgrim van Putten hebben en als broer Herbert van Putten. De vermeldingen in oorkonden passen in de tijdtabel.
Zie ook: https://stadvollenhove.nl/index.php/gebouwen/67-nieuw-hagensdorp Johan trouwde met
Elsabe van NN. Zie
163 voor persoonsgegevens van Elsabe.
II. Herman Hagen, geboren omstreeks 1340. Herman is overleden omstreeks 1422, ongeveer 82 jaar oud.
Notitie bij Herman: Zie voor alle gegevens over Vollenhove: https://stadvollenhove.nl/ de site van Henk van Heerde.
Johan Hagen (broer van Herman) is overleden in 1406. Hij werd opgevolgd door achtereenvolgens Herman (burger van Vollenhove in 1404, overleden c. 1422), Bertold (overleden c. 1437, zijn weduwe Mechteld des Vosses wordt burger van de stad in 1449), Herman II (overleden c. 1473), Herman III (overleden c. 1543), Boldewijn (overleden 1577), Hendrik IV (overleden 1626) en Jurjen Jacob Hagen (overleden 1662). De katholiek gebleven Hagens konden vanaf 1622 geen lid meer zijn van de Staten. Herman trouwde met
Griete van Ansen. Zie
162,II voor persoonsgegevens van Griete.
III. Herbert van Putten, geboren vóór 1356 in
Putten (
zie 164).
352
Rudolf van Echten, geboren omstreeks 1255. Rudolf is overleden na 1316, minstens 61 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: ogd0145 datum 30 april 1275. Hendrik van Borculo, burggraaf van Coevorden, verleent de grove en smalle tienden in Echterveen en Zuidwolde aan Rudolf van Echten, zoon van Volker van Echten, voorheen in leen bij Sophia en Hildeburgis van Echten. (zusters van Volker van Echten)
In 1316 koopt Rudolf van Echten van Berta, weduwe van Rudolf van Ansen, en haar twee minderjarige zoons een hoeve in Drogt onder Zuidwolde.
Rudolf trouwde (2) met
Jutta van Dedem.
Hij trouwde (1) met
353
Amele van NN.
Notitie bij Amele: Mogelijk ook vermeld als Helsedis 17 november 1325.
(Volkert, zoon van Helsedis met Johannes zoon van Volkert)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. -Volkert van Echten, geboren omstreeks 1290 (
zie 176).
II. Roelof van Echten, geboren omstreeks 1292. Roelof is overleden na 1347, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Roelof: Op 12 november 1347 doet Roelof van Echten afstand van zijn vaderlijk erfdeel ten behoeve van zijn broer Volker.
Zie ook corpus van Reenen-Mulder oorkonde G574r34701. jaar 1347.
Roelf, Volker en Godevard, broers van Echten.
"Allen denghenen , de dessen bref zolen zeen of horen lezen , do ic Roelf van Echten , Volkers ende Godevardes broder van Echten cundigh ende bythoge dat oppenbare in dessen breve , dat ic ende mine rechte ervande de vif + en + twintich marc ende de dertigh scillinghe , de ic des jares dar + of antvengh , ende al min vaderlic eerve Volkere van Echten minen broeder ende al sinen rechten aneervanden sunder allerhande arghelist hebbe quijt + ghescolden ende sceelt quiit in dessen breeve . Updat dit al stede ende vast bliven , soe ? ic Roelf van Echten vorghescreven beeden heer Reynalde , den heeren van Kovorde , ende Godevarde van Groninghe dessen breef mit mi to bizeghele . Ende wi Reynalt , heere tot Kovorde , ende ic Godevart van Groninghe umme beedde willen Roelves vorghescreven hebbet unse seghele mit den sinen ghehanghen in dessen breef in vastenisse aller dinghe . Gheven in daet jaer unses Heren ducent dre + hundert seven + an + vertich op suntte Lebuines dag in den wintter"
Roelof bleef ongehuwd. Roelof bleef kinderloos.
III. Godeken (Godevart) van Echten, geboren omstreeks 1294. Godeken is overleden na 1357, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Godeken: Godeken van Echten wordt in 1331 samen met zijn broer Volker (IIIa) genoemd in hun geschil met Henric heer van Borculo, en diens broer Johan.
In 1348 schenkt hij een boterpacht aan de abdij te Dikninge tot het houden van zielmissen voor wijlen zijn vrouw Margrete. Godeken van Echten verklaart in 1350 krachtens medezegeling in te stemmen met door de door zijn broer Volker (IIIa) aan de abdij te Dikninge gedane schenking. In 1355 treedt hij in eenzelfde kwaliteit op.
Blijkens akte van 5 februari 1357 schenkt Godeken van Echten een jaarlijkse opbrengst uit het onder IJhorst gelegen goed ter Hofstede aan de abdij te Dikninge, terwijl hij een jaar daarna 1358 opnieuw als medezegelaar optreedt.
In oorkonde corpus van Reenen-Mulder nr G574r34701 ook vermeld als Godevard van Groningen.
Godeken:
(1) trouwde met
Margrete van NN. Margrete is overleden in 1348.
(2) trouwde met
Kunne van NN.
Generatie 10 (stamouders)
512
Otto II van Bentheim, geboren omstreeks 1220. Otto is overleden vóór 05-06-1277, ten hoogste 57 jaar oud.
Notitie bij Otto: Graaf van Benthem vanaf 1248, graaf van Teckelenburg vanaf 1262, burggraaf van Utrecht (tot 1267), voor het eerst vermeld 06-06-1243;
Ook vermeld als Otto V van Bentheim-Tecklenburg.
Oorkonde Sticht Utrecht nr. 1642 dd 25 juli 1267: Graaf Otto van Bentheim geeft aan zijn broeder Egbert zijn dominium in Malsen, zijne curtis in Westerholt, Meteren en Waddenoijen, alsmede zijn goederen bij Tricht en Deil.
Otto trouwde (2) met
Judith van NN.
Hij trouwde (1) met
513
Heilwig van Tecklenburg.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gertrud van Metelen van Bentheim. Gertrud trouwde met
Herman van Methele.
II. Walraven van Bentheim-Tecklenburg.
Notitie bij Walraven: Vermeld tussen 1284 en 1313.
Is nog knaap in 1297.
Walraven trouwde in 1284 met
Agnes van Heeswijk.
III. Egbert I van Bentheim, geboren omstreeks 1240. Egbert is overleden in 1305, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Graaf van Bentheim 1270-1305.
5 juni 1277; Egbert, graaf van Bentheim bevestigd, met goedkeuring van de jonge graaf van Oldenburg, het Duitse Huis te Utrecht in het bezit van de gruit te Renen, de tienden te Node, de kerk en tienden te Bemmel en de huizen of hoven Meynardinc, Gesteren en Hobbeldync, alles vroeger tot hulp van het Heilige Land geschonken door wijlen zijn vader Otto graaf van Bentheim, bij diens intreding in de Duitse Orde te Utrecht.
OU 17 april 1283; Egbert, graaf en Hadewigis, gravin van Bentheim, dragen aan hun oom Egbert van Bentheim (broer van vader Otto II) over den eigendom der voogdij van Espelo. (hoeve)
Egbert trouwde met
Heilwig (Hadewig) von Oldenburg-Delmenhorst.
IV. Otto III van Bentheim, geboren omstreeks 1240 (
zie 256).
520
Stephanus van Heeckeren, geboren omstreeks 1200. Stephanus is overleden na 1248, minstens 48 jaar oud.
Notitie bij Stephanus: Ridder, vermeld 1231-1240.
Vermeld in een oorkonde van 25 augustus 1248 waarin Ommen stadsrechten krijgt van bisschop Otto III. Getuige Stephanus, kasteelbewaarder van Coevorden. Andere getuigen: Ingelbert van Voorst, Pelgrim van Putten, Sieger, schout van Vollenhove en Wolter Radinc (Vollenhove), ridders.
Kind van Stephanus uit onbekende relatie:
I. Haecko van Hardenberg, geboren omstreeks 1225 (
zie 260).
544
Rudolphus van Kuinre (Rudolf) van Norch, geboren omstreeks 1185. Rudolf is overleden na 1254, minstens 69 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Rudolf: Is overleden tussen 1254 en 1263.
Notitie bij Rudolf: Volgt zijn vader op als Heer van Kuinre na diens overlijden voor 01-01-1219. Krijgt dan tevens het landgoed Eyen in leen en de overige Norchse goederen.
Wordt als getuige vermeld in een oorkonde van 1 januari 1219 van bisschop Otto van Utrecht, waarin de schenking van de hoeve Middelbrink aan het klooster te Ruinen wordt goedgekeurd. Ook vermeld worden Rudolf van Coevorden, Egbert van Groningen, Herman Clinke, Hugo Dunker, Rudolf Rocke, Frederic Redinck en Gijsbert.
Komt voor in een lijst van opbrengsten van het kapittel te Utrecht opgemaakt omstreeks 1225. Genoemd worden Egbert van Groningen, Rudolfs zoon Albert, Leffards zoon Menzo, Johanneszoon Thezo, Johannes van Haarlo, Steven van Tuten, Herman van Laar, Johan van Ruinen, Lubbert van Dalen, Philippus, Otto van Zeegse, Menso van Roden, Rudolf van Langelo, Albert van Uffelte, Rudolf van Norch, Herman van Voorst, Theo van Bochorst, Rudolf van Peize, Rudolf Rogge, Rudolf van Coevorden, schulte Bartold, Bernard te Roden, Resindis, dochter van Hendrik Papinck, Ludolph de Crunen;
Wordt als getuige vermeld, samen met o.a. Rudolf van Langelo, Johan van Ruinen en Hugo van Laar, in een oorkonde van 31 augustus 1230 waarin Wilbrand, bisschop van Utrecht aan Zwolle stadsrechten verleend. (Na en als gevolg van de Slag bij Ane in 1227)
Komt voor als getuige in de oorkonde van de stichting van het klooster Marienberg van 21 juli 1233, o.a. samen met Egbert, prefect van Groningen en de broers Herman en Gerard van Rottum, Pelgrim en Wolter Radinc van Vollenhoven, Hendrik van Schoonebeek, Burchard en Gerard van Middelwijk, Sweder van Voorst, Gijsbert van Buchorst, Alfred van IJsselmuiden, Ellard van Bentheim, Winmar van Hardenberg, Egbert van Haren, Engelbert en Hendrik van Gerner, Remfrid van Junne, Sweder van Genne en Herman van Vilsteren.
Elders vermeld: Rudolphus van NORCH ridder, In 1241 staat hij Egbert van Groningen Egbertszn. bij, nadat diens oudste broer Roelof door ridder Thizo is vermoord (drs. O.D.J. Roemeling, ’Adelijke geslachten in de ME in Drente’, NL 1973).
In 1242 zoeken Roelof en Egbert van Groenenberg (Groningen) hun toevlucht bij hun neven Rudolf van Norch en diens broer Menso ter A.
(Menso aan de stroom) (mr. A.N. de Vos van Steenwijk, ’Genealogie van Kuinre’, NL 1967).
Wordt als getuige genoemd in een oorkonde van maart 1247, samen met o.a. de broers Adolf en Rudolf van Peize, waarin het klooster van Ruinen de tienden van 2 hoeven in Appelscha verkrijgt van de bisschop Otto van Utrecht (1233-1249). Andere genoemden zijn Gijsbert van Buchorst, Pelgrim van Putten en Wolter Radinc (van Vollenhove).
In een oorkonde van 14 augustus 1254 wordt hij vermeld samen met Rudolf van Langelo, Adolf en Folkert, ridders van Peize als getuigen bij een uitspraak van Frederik abt van Rottum in een geschil tussen het convent van Ruinen en Herman van Noordlaren en zijn zonen.
Kind van Rudolf uit onbekende relatie:
I. Hendrik II van Kuinre van Norch, geboren omstreeks 1210 (
zie 272).
546
Johan I van Ruinen, geboren omstreeks 1188 in
Ruinen. Johan is overleden na 1241, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Johan: Johan I van RUINEN, ridder, (Heer van Ruinen 1223-1241) genoemd als getuige van de bisschoppen Otto van Lippe (1205-1225), Wibrand van Oldenburg (1225-1233) en Otto van Holland (1233-1249).
In 1212 wordt Johan van Ruinen genoemd als getuige van Volker van Coevorden.
1236 beslechten Johannes en Laurencius, ridders, hun geschil met de abdij van Ruinen (oork. boek Gr. en Dr. I, nrs 67, 83 en 100).
Uit MD Teenstra; 1e deel breedvoerig tijdrekenkundige tafel;
Jaar 1036; Ruinen, een geheel op zichzelf staande heerlijkheid in Drenthe, toebehorend aan twee broeders, de ridders Johan en Laurens van Ruinen, behoort volgens de mening van de twee broeders niet tot Drenthe en zij willen zich evenmin onder de Drenthenaren gerangschikt zien, evenmin als de tegenwoordige bewoners van Zuidlaren.
(De datum van de oorkonde kan niet juist zijn, moet 1236 zijn)
Oorkonde 1036 tekst uit J S Magnin 1846; De voormalige kloosters in Drenthe geschiedkundig beschouwd. (Datum moet 1236 zijn)
"Ego Johannes, verbi Crucis Minister, Canonicus Osnabrugensis, scire volo universos ad quos presens scriptum pervenerit, quad cum contraversia fuisset inter Conventum de Runen ex una parte, et Johannem et Laurentium, fratres, milites, exaltera parte, super palude que vocatur Buddigwolt, que iacet inter Mickelhorst et Arneslot, causam predicte contraversie abbas et fratres sui, sub optentu officii, et Jo. et Lau. layci, sub pene excommunicacionis, michi et Domino Fretherico de Covordia et Johani de Pethe dederunt terminandam. Nos vero habito consilio ordinavimus, ut predictus Conventus Jus, quod habuerat in predicta pralude, predictis fratribus Jo. et Lau. libere conferret et absolute, et iam dicti fratres, in recompensacionem palludis, darent annuatim conventui septem modios siliginis et septem modios avene, groniensis mensure, de domo in Twinglo (Dwingelo). Ordinavimus preterea, ut omnis contraversia qui fuit inter partes de palludibus hinc inde excultis, per dictam composicionem finaliter esset sopita et amicabiliter ordinata, et neutra pars de cetero aliquatenus moverit de predictis questionem. Palus vero de Arneslot usque Runen eritam conventui quam aliis marchionibus communis. Et ne factum istud aliquatenus posset irritari, presenti scripto sigillorum B., Abbatis de Runen, Jo., verbi Crucis ex Legato, et F., Militis de Covordia, testimonio roborato fecimus innotari.
Acta sunt hec in Runen Ao MXXX sexto, in die sancti Galli".
Vermeld in Cartago dik019, Archief abdij Dickininge, met datum 16 oktober 1236.
"Johannes, verbi crucis minister, kanunnik te Osnaburge, bepaalt met Frethericus de Couordia en Johannes de Pethe, - in het geschil tusschen de abdij van Runen en de gebroeders Johannes en Laurencius, ridders, over het drassig land Buddigwolt tusschen Mickelhorst en Arneslot: 1- dat de abdij haar recht zal opdragen aan de gebroeders tegen eene jaarlijksche vergoeding van 7 mudden rogge en 7 mudden haver Groninger maat, uit het huis in Twinglo; 2- dat hiermede alle geschil opgelost zal zijn; 3- dat het drassig land tusschen Arneslot en Runen gemeen zal zijn aan de abdij en de overige markegenooten. Met bezegeling door B. abt van Runen, Johannes verbi crucis Ohristi legatus en Frethericus ridder De Couordia."
In een copie van de originele oorkonde in het Latijn staat als datum "A` XXX` sexto", geen duizend of honderdtal ervoor. De opstellers van het Oorkondenboek Groningen-Drenthe menen dat hier alleen maar het jaartal 1236 in aanmerking komt, gelet op de overige inhoud van de oorkonden en de vermelde personen.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wicherus van Ruinen. Wicherus is overleden na 1261.
Notitie bij Wicherus: 27 februari 1261 Mewekinus van Ruinen en Wicherus staan borg voor Rodolphus van Ansen voor de overdracht van de halve tiend uit het hof van Dikninge waarvoor goederen van gelijke waarde voor zijn hof in de plaats moeten komen.
II. Arnold (III) van Ruinen, geboren na 1210. Arnold is overleden na 1247.
Notitie bij Arnold: ogd0110; 4 april 1247: De bisschop van Utrecht verheft de Akerk te Groningen tot een parochiale kerk. getuigen zijn Arnold van Ruinen, Albert en Sweder van Voorst, Gijsbert van Buchorst, Walter Radincg en Bartold Radincg.
Arnold trouwde met
NN van NN.
III. Bartolomeus (Mewekinus) van Ruinen, geboren omstreeks 1220 (
zie 548).
IV. NN van (Ruinen), geboren omstreeks 1220 (
zie 273).
548
Bartolomeus (Mewekinus) van Ruinen, geboren omstreeks 1220. Mewekinus is overleden na 1277, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Mewekinus: ogd0129 27 februari 1261 of 1262; Hendrik van Borculo (drost van Coevorden) keurt goed de verkoop aan het klooster te Ruinen van tienden uit de hof te dickninge door Rudolf van Ansen, die daarvoor andere goederen in de plaats zal stellen. Heer Mewekinus (Bartolemeus) van Ruinen en Wicher staan borg voor Rudolf van Ansen
ogd0130: 1262 Henricus Papinc verklaart met vrouw en onder toestemming van zijn leenheer Otto van Bentheim aan het klooster te Ruinen een hof te Eemster verkocht te hebben. Getuigen: de priesters Wilhelm van Deventer, Thithart van Dwingelo, Johannes van Beilen. Verder de ridders Bartholomeus van Ruinen, Rudolf van Ansen, Folkert van Echten en Helprich van Vollenhove.
Bartolomeus / Mewekien (Fries) van Ruinen, ridder, 27-02-1261 borg voor Rudolf van Ansen (Oork. boerk Gr. en Dr. I, 133, 134 en 143); In1263 (11 september), 1265 en 1273 vermeld als dominus, ridder en bisschoppelijk ministeriaal van bisschop Henrich van Vyanden (Hendrik van Vianden) (1250-1267) (Oork. boek Utr. III nrs. 1591, 1594, 1657 en IV nr. 1847).
Hij zegelt met het oudste wapen van het geslacht van Ruinen: drie rozen, 2 en 1 (Oork. boek Gr. en Dr. I nr. 143 en Oork. boek Utr. IV nr. 1847).
Komt in 1263 ook voor onder de borgen en magen van de burggraven van Coevorden, Gerrit en Roelof Clencke, Hacko Stevenszn van de Hardenberg en Nicolaas Boudekijnszn.
In 1277 komt hij voor als getuige van Sophia weduwe van Roelof van Ansen.
Gehuwd met NN dochter van Godfried van WELVELDE.
Uit dit huwelijk:
1. Johan II
2. Otto van WELVELDE. Erft Welvelde en noemt zich hiernaar.
3. Laurens GEUZINGE. Erft Geuzinge en noemt zich hiernaar.
4. Mewekien LANSINGE. Erft Lansinge en noemt zich hiernaar.
Hij trouwde met
549
NN van Welvelde.
Notitie bij NN: Geboren op het huis Weleveld bij Zenderen in Twenthe. Weleveld wordt al genoemd in 1206.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. NN van Ruinen. NN trouwde met [waarschijnlijk]
Rudolf Clencke. Rudolf is geboren omstreeks 1260, zoon van [waarschijnlijk] Gerard(us) Clencke.
II. Johan (II) van Ruinen, geboren omstreeks 1260 in
Ruinen (
zie 274).
III. Otto van Welvelde van Ruinen, geboren omstreeks 1261. Otto is overleden na 1320, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Otto: Ridder, vermeld 1308-1320. Trouwde N. van Sebelingen. Erfde het huis Welvelde en noemde zich daarna Otto van Welvelde.
Otto trouwde met
NN van Sebelingen.
IV. Bernardus van Ruinen, geboren omstreeks 1263.
Notitie bij Bernardus: Bouwde in 1300 met zijn broers Johannus en Otto het huis Welvelde. Vermeld in een gevelsteen, gevonden na de sloop in 1565.
http://www.kasteleninoverijssel.nl/pages/weleveld.htm:
In 1244 wordt een Godfried van Weleveld genoemd en mogelijkerwijs huwde zijn erfdochter met de Heer van Ruinen. Deze was leenman van de Bisschop van Utrecht, die op zijn beurt weer leenman was van de Keizer van het Heilige Roomse Rijk. Het bezit van Van Ruinen werd verdeeld onder zijn zonen waarbij de tweede zoon, Otto, het Twentse grondbezit verwierf, beter gezegd daarmede werd beleend door de Heer van Ruinen Deze belening zal nog vele eeuwen voortduren. Otto noemde zich voortaan Otto van Welvelde. Hij en zijn broer Bernardis bouwden het eerste huis in 1300 zoals moge blijken uit de volgende aantekening van een van de Van Hambroecks, eigenaars van Weleveld van 1715 tot 1819.
"Anno 1750 is de oude toorn zinde geboud Anno 1565 afgebrooken en terwijl deselve zeer vervallen en in gevaar stond van in te storten en dien hoek Weder nieus is opgemetselt. Waer wij booven de Deur hebben laeten setten het hier gevonden Waepen van de Besitteren Des huijses Welvelde, Waer in te sien is Dat eenen Bernardis, Johannis en Otto van Ruijnen de eerste stigters van dit Huijs geweest zijn, Dewelke hetselve hebben beginnen te Bouwen Anno 1300 welke Heeren van Ruijnen in Drente de Naem van Welvelde hebben aangenomen."
V. Laurens Geuzinge van Ruinen, geboren omstreeks 1265. Laurens is overleden na 1304, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Laurens: Ook genoemd Laurens van Ruinen; ook vermeld als Laurens Gosinc.
In een acte van 04-07-1291 wordt ook als verkoper genoemd Johan’s broer Laurens en vrouw Elisabeth. Laurentius Godringa staat er geschreven, maar dit is dezelfde persoon als Laurens van Ruinen. die later het goed Godesinge of Geuzinge krijgt en dan wordt genoemd Laurens van Geuzinge.
Laurens trouwde met
Elisabeth van NN.
VI. Mewekinus Lansinghe van Ruinen, geboren omstreeks 1270 in
Ruinen. Mewekinus is overleden vóór 1325, ten hoogste 55 jaar oud.
Notitie bij Mewekinus: 8 december 1325. Arnoldus Lansinghe zoon van Mewekinus, den broeder van wijlen Johannes van Ruinen, schenkt, met zijne moeder, -na de toekenning ener kloosterprebende door de abdij aan zijne beide zusters Agnesa en Lysa, - aan die abdij ene rente van 4 emmers boter uit: ene hoeve bij het huis van Coenradus van Meppel, halve hoeven van Rycolue Heynghe, Folpardus gezegd Mannes, Thethardus Folpardus’-zoon en Wieke Bebinghe en viertelen van Nanno gezegd Vrese en Syfriedus Deduen. Met verklaring van Stephanus domicellus, zoon van wijlen Johannus van Ruinen, dat hij zijne rechten op genoemde rente afstaat; -en van Henricus, schulte van Eelde, Otto van Norch en Johannes Clencke, zwagers van genoemde Stephanus, dat zij deze schenking goedkeuren en bekrachtigen, dat zij beloven dat Stephanus en Arnoldus de acte zullen bezegelen, zodra zij zelf zegels zullen bezitten, dat ook zonder die zegels deze acte van kracht zal zijn en dat hunne zegels aan de acte zijn bevestigd.
Mewekinus trouwde met
NN van NN. NN is overleden na 1325.
552
Coenraet van Steenwijck, geboren omstreeks 1185. Coenraet is overleden in 1227, ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij Coenraet: Een Coenraet van den Ghore wordt voor het eerst vermeld in de "Narracio", ridder onder bisschop Otto van Utrecht en gesneuveld in de slag bij Ane in 1227.
Ook vermeld als Coenraad van den G(h)oere / Utengore.
Kinderen van Coenraet uit onbekende relatie:
I. Arnoldus (Arent) van Steenwijck.
Notitie bij Arnoldus: Vermeld in een oorkonde van 1260, waarin hij het goed de Ghore verkrijgt van de bisschop van Utrecht. Hij was priester van de kerk van Steenwijk.
II. Hendrick Papinc van Steenwijck, geboren omstreeks 1200 (
zie 276).
576
Hermannus van Voorst, geboren omstreeks 1185. Hermannus is overleden op 28-07-1227 in
Ane-Holthone, ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij Hermannus: Oorkondenboek Gelre-Zutphen: nr 435 tussen 1213 en 1216:
12-12-1215 wordt Hermannus van Voorst als getuige vermeld. eveneens in 1226 en op 26-07-1227. De laatste is opgemaakt in Deventer op 7 juli 1227 en betreft visrechten bij Kampen. Ook Diederik van Buckhorst is hierbij getuige.
Oorkondenboek Sticht Utrecht: anno 1220 wordt vermeld een getuige van Voerst.
In die akte draagt Albertus (Arnold) van Cuyck een borgleen over aan bisschop Otto II.
Grave en den Lande van Cuyck vermeld over dezelfde zaak: 4 maart 1224 als getuige Hermannus van Voorst.
Herman van Voorst sneuvelt in de Slag bij Ane (Holthone) op 28 juli 1227.
Vermeld in OGD0083 ca 1225 in de lijst van opbrengsten van het Domkapittel in Utrecht betreffende goederen in Drenthe. Ook Derk van Buckhorst wordt vermeld. Zijn beide verwant aan de dochters van Godschalk van Sepperothe? Deze dochters hebben de goederen van Prefect Leffert van Groningen geerfd, de leengoederen/landgoederen Eyen en Lemferding. Uit latere lijsten van inkomsten van de Bisschop van Utrecht blijkt dat door vererving delen van deze goederen in andere handen zijn overgegaan.
Hermannus van Voorst bezat ook leengoederen in plaatsen langs de Vecht. O.a. in Oud Bergentheim en Beerze. In 1832 hadden nazaten oorspronkelijke leengoederen op naam in deze plaatsen.
Kinderen van Hermannus uit onbekende relatie:
I. Sweder van Voorst, geboren omstreeks 1210 (
zie 288).
II. Henricus van Voorst, geboren omstreeks 1212. Henricus is overleden na 1240, minstens 28 jaar oud.
Notitie bij Henricus: Vermeld als getuige in 1240 samen met Sweder.
580
Gerhard III van Lohn, geboren omstreeks 1150. Gerhard is overleden in 1225, ongeveer 75 jaar oud.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. NN van Lohn, geboren omstreeks 1190. NN trouwde met
Werner (Wennemar) van Herden (Heiden).
II. Beatrix van Lohn, geboren omstreeks 1190. Beatrix trouwde met
Sweder van Ringelenberg.
Notitie bij Sweder: Zie Sloet 572. Een oorkonde van 4 oktober 1234.
III. Mechteld van Lohn, geboren omstreeks 1195. Mechteld trouwde met
Herman van Münster.
IV. Otto van Lohn, geboren omstreeks 1195. Otto is overleden na 1254, minstens 59 jaar oud.
Notitie bij Otto: 1234 Kanunnik in St Gereon Keulen; 1252-1254 Graaf van Lohn.
V. Hendrik van Lohn, geboren omstreeks 1200.
Notitie bij Hendrik: 1234 Proost in Zutphen; 1236 Domheer in Münster.
VI. Gerhard IV van Lohn, geboren omstreeks 1200. Gerhard is overleden na 1279, minstens 79 jaar oud.
Notitie bij Gerhard: Ridder; vermeld tussen 1223 en 1279.
VII. Hermannus I, Graaf van Lohn, geboren in 1203 (
zie 290).
VIII. Godschalk van Lohn, geboren omstreeks 1205.
Notitie bij Godschalk: oorkondenboek Oost Friesland:
Nr 17 Herford, 20 september 1224; Koning Hendrik VII beleent de edele vrouw Sophia, echtgenote van graaf Otto van Ravensberg, met het graafschap in Eemsgouw en met meerdere goederen en rechten zoals graaf Otto van de koning en zijn voorgangers in leen heeft gehad. Getuigen: hertog Walravenus en Hendrik zijn zoon, Gerard van Wassenberg, graaf Gerard van Theiz, graaf Adolf van Altena, graaf Godfried van Arnsberg, Herman, advocaat van Keulen en zijn zoon, rentmeester van Woltburg, Gerlagus van Bodinken, Herman van Alvetere, Herman van Lon, Godschalk van Lon, Reinold van Ressen, Sweder van Dinkethen.
648
Bertold van Ansen van Coevorden, geboren na 1232 in
Ruinen, Ansen.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Rudolf van Ansen van Coevorden, geboren omstreeks 1265 (
zie 324).
Hij trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1250 met [waarschijnlijk] de ongeveer 30-jarige
656
Herbert van Putten.
Notitie bij Herbert: Ca 1313 bezit Herbert van Putthen een tiend te Apelderlo.
Zie Staat der bezittingen van Herbertus van Putten en andere leden van zijn geslacht omstreeks 1313.
Hij trouwde met
657
Lumalda (Lamme) van Heeckeren van der Eze, geboren omstreeks 1300.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Pelgrim van Putten, geboren vóór 1305 (
zie 328).
704
Folkert van Echten, geboren omstreeks 1225 in
Ansen. Folkert is overleden na 1290, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Folkert: De eerste bewoner van een motte of burcht in Echten zal een dienstman van de Bisschop van Utrecht zijn geweest die een familieband had met de ridders van Coevorden.
ogd0130: 1262 Henricus Papinc verklaart met vrouw en onder toestemming van zijn leenheer Otto van Bentheim aan het klooster te Ruinen een hof te Eemster verkocht te hebben. Getuigen: de priesters Wilhelm van Deventer, Thithart van Dwingelo, Johannes van Beilen. Verder de ridders Bartholomeus van Ruinen, Rudolf van Ansen, Folkert van Echten en Helprich van Vollenhove.
ogd0133 19 juli 1263 Gerardus Clencke en zijn broer Rudolf en Hako van Hardenberg verklaren met Henricus, bisschop van Utrecht, een overeenkomst te hebben aangegaan over de bewaring van het kasteel Coevorden.
Getuigen: Heer Herman van Voorst, Gijsbert van Buchorst, Heer Hendrik van Almelo, Heer Albert van Gerner, ridder, Frederik Radinc, bijzonder dienaar van Drenthe, Heer Egbert van Groningen, Heer Mewekinus van Ruinen, Heer Rudolf van Ansen, Heer Volker van Echten, ridder, Rudolf van de Ese.
ogd0134 11 september 1263. Getuihen: Hendrik van Almelo, Herman van Voorst, Hendrik van Overberg, Hendrik van de Ese, Egbert van Groningen, Mewekinus van Ruinen, Hendrik van Kuinre, Volker van Echten, Hendrik schulte van Eelde, ridders en Elya van Rininge, onze rentmeester.
Ook in 1277 treedt Volkeer van Echten op als getuige en wel voor Sophia, weduwe van Roelof van Ansen, en haar drie zoons.
In 1290 tenslotte vinden wij hem vermeld als "Volkerus, miles de Echten", in welk jaar hij aan de bewoners van zijn land te Koekange een boterpacht en een geldpacht verkoopt.
Notitie bij publiceren van Folkert: Later genoemd van Echten
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. NN van Echten van Coevorden. NN trouwde met [waarschijnlijk]
Johan Kalff.
II. Rudolf van Echten, geboren omstreeks 1255 (
zie 352).
III. Godekin van Echten, geboren omstreeks 1265. Godekin is overleden in 1331, ongeveer 66 jaar oud.
Notitie bij Godekin: Volgt zijn schoonvader op als prefect van Groningen in 1301. Godekin was rechter in Groningen en Otto Buninc de scholte.
Zie MD Teenstra; Breedvoerig tijdrekenkundige tafel van Friesland, Groningen en Drenthe.
Godekin trouwde met
Agnes van Groningen. Agnes is geboren omstreeks 1265, dochter van
Egbert IV (de jonge) van Groningen en
NN uit Friesland.
Notitie bij Agnes: Tussen 1328 en 1332 wordt een Agneza, Rechterse van Groningen vermeld, samen met Berthold van Gronebeke.
Generatie 11 (stamgrootouders)
1024
Boudewijn van Bentheim, geboren omstreeks 1180. Boudewijn is overleden in 1247, ongeveer 67 jaar oud.
Hij is begraven in
Klooster Wietmarschen.
Notitie bij Boudewijn: Boudewijn, graaf van Benthem, burggraaf van Utrecht, vermeld 1203-1247, overl. voor 9.5.1248. Trouwt met Jutta (van Limburg), waarschijnlijk dr. v. Walram IV, hertog van Limburg (Tr.1. Kunegonde van Lotharingen en Tr.2. Ermesinde gravin van Luxemburg), overl. na 23.4.1246 en voor 9.5.1248;
1218, graaf Boudewijn van Bentheim ruwaard van Holland bepaalt de voorwaarden waarop de erven van Dodijn van Soeburg de tienden die zij aan de abdij van Middelburg hadden verpand kunnen lossen.
Uit: http://home.zonnet.nl/broekhoven2/Broekhoven/f810.htm
Overleden na 28 Mei 1247
Graaf van Bentheim (1209), regent van Holland (1222)
Trouwde Jutte van Rietberg.
Werd in de Slag bij Ane in 1227 gevangen genomen.
Graaf Boudewyn van Bentheim verschijnt voor de laatste maal op 28 Mei 1247, waarna hij reeds spoedig overleden moet zijn, wijl zijn zoon Otto hem op 9 Mei 1248 bereids is opgevolgd. Er zal toen een magescheid omtrent het allodiaal bezit van den erflater zijn tot stand gebracht, waarbij de Bentheim’s zich waarschijnlijk reeds eenigermate uit hun ververwijderde Hollandsche bezittingen zullen hebben teruggetrokken. Een deel dier goederen zal wegens de grootere nabijheid aan den tak van Marina van Ochten zijn toegevallen, wier dochter Bertha, gehuwd met een Jan van Arkel, toen of later de stad Gorinchem verkregen kan hebben.
Oda van Bentheim, eene achterkleindochter van graaf Boudewijn van Bentheim, was omstreeks 1300 gehuwd met Arnold III van Almelo, een kleinzoon van Arnold II van Almelo (1254 -1290 ) en Marina van Ochten. Ook een huwelijk Bentheim-Ochten zou dus mogelijk kunnen zijn geweest, daar toen veel onder elkander werd getrouwd en de Ochten’s ebenbürtige nobiles en dynasten waren.
(Overdruk uit:) De Nederlandsche Leeuw, 1937, k. 435 en verder:
Hoe kwam Gorinchem aan het geslacht van Arkel, door J. DE GROOT. I Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1200 met de ongeveer 1 -jarige
1025
Judith van Limburg, geboren omstreeks 1200. Judith is overleden in 1247, ongeveer 47 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Elisabeth van Bentheim. Elisabeth trouwde met
Ludolf III van Steinfurt. Ludolf is geboren in 1225, zoon van
Ludolf II van Steinfurt. Ludolf is overleden omstreeks 1270, ongeveer 45 jaar oud.
II. Otto II van Bentheim, geboren omstreeks 1220 (
zie 512).
III. Catharina van Bentheim.
IV. Bertha van Bentheim, geboren in 1229. Bertha is overleden in 1270, 40 of 41 jaar oud.
Bertha trouwde met
Hendrik II van Dalen.
V. Egbert van Bentheim, geboren omstreeks 1225. Egbert is overleden na 1283, minstens 58 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Vermeld 25 juli 1267.
OU 17 april 1283; Egbert, broeder van wijlen Otto, graaf van Bentheim, draagt de voogdij over de hoeve Espelo, welke aan het kapittel St Pieter Utrecht toebehoort, in leen op aan Rudolph en Everhard van Bevervorde en Berner Vantenholte, die hem door de proost van St Pieter gepresenteerd waren.
14 mei 1283; Egbert, broeder van wijlen den graaf van Bentheim, geeft quitantie voor 100 marken, hem door Hendrik van Boeckholte, kanunnik van St Pieter te Utrecht en Rudolph van Bevevorde, kanunnik te Oldenzaal, uitbetaald.
1040
[misschien]
Stephanus Gerlagus van Heeckeren, geboren in 1160. Stephanus is overleden in 1231, 70 of 71 jaar oud.
Kinderen van Stephanus uit onbekende relatie:
I. Evert van Heeckeren, geboren omstreeks 1195 (
zie 5256).
II. [misschien]
Stephanus van Heeckeren, geboren omstreeks 1200 (
zie 520).
 |
2 WapenschildHvNorch |
1088
Hendrik I van Kuinre (afb. 2), geboren omstreeks 1150. Hendrik is overleden omstreeks 1215, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Ook vermeld als Hendrik de Crane, maar waarschijnlijk een onjuiste beoordeling van de vermelding "Crue" in de oudste oorkonde. Dit zal Cunre moeten zijn.
Geschiedenis van Friesland; MD Teenstra: 1195 Hendrik de Kraan, graaf van de Kuinder. (blz 121). Hendrik gedroeg zich als graaf in het gebied langs de zuidkust van Friesland.Hij was borggraaf van de Kuinder en waarschijnlijk ook van Urk en Emelweerd, een leen van de bisschop van Utrecht. Deze bisschop had samen met de graaf van Holland de grafelijke rechten over het Friesland tussen Vlie en Lauwers verkregen. Toen Willem (zonder land) terugkeerde van een roemrijke tocht naar Palestina vond hij het vaderlijk erfgoed verdeeld. Door tussenkomst van oom Boudewijn, toen bisschop van Utrecht, stond broer Dirk hem Friesland (tussen Vlie en Lauwers) af. Daar verdreef hij Hendrik de Crane van de grond die Hendrik onrechtmatig in bezit had en bouwde een sterk slot in Oosterzee om Hendrik in bedwang te houden.
Annales Egmondensis pagina 193: Bisschoppelijk leenman Hendrik van Kuinre neemt Willem van Holland gevangen omstreeks 1196. Willem van Holland was graaf van Friesland. Deze gevangenneming gebeurde op het slot ter Horst, waar Willem was uitgenodigd door zijn broer Dirk van Holland. Aan tafel, onder de ogen van Dirk, nam Hendrik de Crane Dirks broer Willem gevangen. Dirk was dus kennelijk de opdrachtgever. De aanleiding was de openlijke steun die Willem verleende aan graaf Otto van Gelre, de vijand van Dirk.
Zie verder: Algemene Geschiedenis des Vaderlands door JP Arend, tweede deel 900-1581; 1841 JF Schleijer Amsterdam.
OSU0567;1204; Hendrik van Kuinre krijgt zijn goederen en rechten terug die hem door graaf Willem van Friesland waren ontnomen. (=de borg te Kuinre en bijbehorende rechten)
OSU0568; 1204 Bisschop Diederik vergunt aan de bewoners van Holtpade een parochiekerk te stichten.
Getuigen: Hendrik van Kuinre, Herman van Voorst, Arnold van Ruinen, Bernard Benzinck, Arnold Wilde, Hugo en Wigher Storm, Engelbert Merekinck.
Deze Hendrik van Kuinre moet wel dezelfde persoon zijn als de twee jaar later vermelde Hendrik van Norch. Het familiewapen van Norch is gelijk aan het familiewapen van Kuinre. Hij heeft het leengoed Eyen bij Norg verkregen via de inbreng van zijn vrouw bij hun huwelijk.
ogd0043 datum 1206 of 1207. Theodoricus, bisschop van Utrecht, verklaart van Fredericus, abt van Ruinen, de kerken van Steenwijk en Borne verkregen te hebben alsmede de kapel van Westerbork benevens enige tienden voor enige tienden in ruil tegen de kerk van Beilen.
Genoemd worden: Johan van Vollenhove, Herman van Steenwijck, Wolter van Coevorden, de broers Rudolf en Menso van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Pol, Hugo Storm, Gerard Lewe, Hugo Donker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch (Radinc bij Vollenhove?), Randulfo ?, Hendrik van Norch, Walter Radinc, Schulte Bartold, Gelmer van Ide, Werenzone van Bunne, Egbert ten Hove, Otto van Ruinen en Jacob ter A.
OSU0601; 1211; Bisschop Diederik schenkt, voor zijne memorie, aan het klooster te Ruinen de tienden uit een huis te Volenhove, dat het klooster reeds lang bezeten had. Getuigen: Hendrik van Groningen, Johan van Vollenhove priesters, Folkert van Coevorden, Hendrik van Kuinre, Hugo Storm, Arnold Wilde, Hugo Donker, Gijsbert, Walter, Godfried, Gosewijn, Arnold van Ruinen, Otto, dienstmannen.
Oorkondenboek Sticht Utrecht nr. 613.
1213; De elect Otto schenk aan de horige lieden te Wilsum en Zalk op het Veen, die wonen op hoeven van Diederik en Hendrik van Buckhorst, dezelfde vrijheid die de burgers van Zalk, Zwolle en andere steden en dorpen in de omtrek genieten. Dirk en Hendrik zullen hofsteden verpachten en het lagere gerecht uitoefenen.
Getuigen: Hendrik van Kuinre, Gijsbert en Egbert van Amstel, broers, Herman van Voorst, Wolter van IJsselmuiden, Arnold Loef, Steven van Bosinchem, Arnold de Wilde, Thicard schulte van Vollenhove, en vele andere goede lieden.
Elders gepubliceerd: Henrici NORCH. Familiewapen: in veld van zilver vijf linker schuinbalken van keel.
Genoemd in 1206.(drs. O.D.J. Roemeling, ’Adelijke geslachten in de ME in Drente’, NL 1973).
De Heren van Kuinre waren de ergste zeerovers van Noord Nederland, te vergelijken met roofridders als Zweder van Bentheim, Herbrun van Putten (’de gesel der Veluwe’) en Zweder van Voorst. Hun kasteel lag op een uitermate strategische locatie ten opzichte van de Hanzeroutes naar het Oostzeegebied. Kooplieden uit onder ander Danzig (Gdansk) en Hamburg werden nogal eens opgebracht en voor losgeld op het slot te Kuinre vastgezet. Aldus de tekst in ttp://nl.wikipedia.org/wiki/Kuinre.
De Heren van Kuinre waren ridders, maar anderen vonden hen rovers. Zij leefden in de tweede helft van de Middeleeuwen, in een tijd dat er veel gehandeld werd tussen de Hanzesteden. In de Noordoostpolder zijn resten gevonden van 2 burchten. Deze kastelen stonden aan beide kanten van de oude rivier de Kuinder of de Tjonger.
De oudste burcht werd gebouwd rond 1200. Maar toen de Zuiderzee steeds groter werd, dreigde het kasteel te worden weggespoeld. De Heren van Kuinre moesten verhuizen. Even verderop bouwden ze een nieuw kasteel. Hoe die kastelen er precies uitzagen weten we niet. In de polderbodem zijn resten van fundamenten en voorwerpen als wapens, potten en bekers teruggevonden.
De Heren van Kuinre waren niet geliefd bij de handelaren van de Hanzesteden. De ’heren’ namen de vracht of het schip van de handelaren soms in beslag. In ruil voor losgeld konden ze hun eigendommen terugkrijgen. Soms zonken de handelsschepen ook wel op de Zuiderzee. In Flevoland zijn 14 wrakken gevonden van deze handelsschepen. Die handelsschepen worden ook wel koggen genoemd.
(Uit: http://www.nieuwlanderfgoed.nl/studiecentrum/canon-van-flevoland/de-heren-van-kuinre-en-de-hanze,-1200-1500)
„Heren van Kuinre waren geen roofridders”
04-10-2011 11:13 | Gerco Verdouw
Akkerbouwer en historicus Evert de Boer (66) vond eens een middeleeuws kanon in zijn land in Luttelgeest. Misschien was het wapen wel ingezet in de strijd tegen de burcht van Kuinre, een paar honderd meter verderop.
Een tochtje maken door de Noordoostpolder is op een zonnige nazomermiddag geen straf. Op de uitgestrekte akkers vreten combines, hakselaars en andere oogstmachines zich een weg door de rijpe gewassen. Tractoren met grote kiepkarren laten stofwolken achter als ze het graan, de mais en de aardappels wegbrengen.
Interessant wordt het tochtje als Evert de Boer meerijdt. De akkerbouwer uit Luttelgeest weet niet alleen alles van aardappels en uien af, hij kan ook vertellen wat er onder de vruchtbare voormalige zeebodem te vinden is. „Die interesse voor archeologie zit in de familie. Ik ben geboren in Wons, in het westen van Friesland. We woonden op een afgegraven terp. Mijn grootvader en vader vonden allerlei interessante dingen in de grond.”
De Boer verhuisde in 1952 als zevenjarige jongen naar de Noordoostpolder. Zijn vader begon een boerderij vlak bij Schokland. „Daar is mijn belangstelling voor de archeologie gewekt. Er kwamen in die tijd zo veel dingen uit de grond. Mijn zoon heeft er zijn beroep van gemaakt, hij is regioarcheoloog van Zuidoost-Utrecht.”
De Boer wijst naar het stuk land waarin hij het kanon uit de middeleeuwen vond. „Het stond waarschijnlijk op een schip dat ten strijde trok tegen de heren van Kuinre.”
De heerlijkheid Kuinre was aan het eind van de 11e eeuw ontstaan op de plek waar de rivieren de IJssel en de Kuinder in de Zuiderzee stroomden. De heren van Kuinre waren belangenbehartigers van de bisschop van Utrecht. Het liefst gingen ze echter hun eigen gang. De Boer: „Het was hier een onherbergzame, moerassige streek. De heren leefden van de jacht en de visserij.”
De van oorsprong Frankische gouwgraven bouwden tussen 1165 en 1197 een burcht aan de rand van de Zuiderzee. Een reconstructie daarvan is nog te zien in het Kuinderbos. De Boer laat het graag zien. Vanaf de parkeerplaats is het ongeveer 300 meter lopen naar de burcht. De spaarboog waardoor bezoekers de burcht betreden, valt het meest op. „Vanwege de vorm denken de mensen dat dit een poort is, maar de naam spaarboog zegt het eigenlijk al: deze boog is gemaakt om stenen uit te sparen, want die waren in deze streek van veen en water erg duur.”
http://www.refdag.nl/nieuws/regio_2_210/heren_van_kuinre_waren_geen_roofridders_1_593040 Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1180 met de ongeveer 20-jarige
1089
NN van Norg van Sepperothe, geboren omstreeks 1160.
Notitie bij NN: Krijgt na de dood van haar grootvader het landgoed Eyen als leengoed van de Bisschop van Utrecht. Haar zuster krijgt het landgoed Lemferding bij Eelde, eveneens leengoed van de Bisschop van Utrecht. Haar broers krijgen gezamenlijk de Prefectuur in Groningen en de bezittingen aldaar.
Van de verdeling van de erfenis zijn geen stukken bekend, maar het is af te leiden uit latere oorkonden waarin opbrengsten van het Sticht Utrecht staan vermeld.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolphus van Kuinre (Rudolf) van Norch, geboren omstreeks 1185 (
zie 544).
II. Menso (ter A) van Kuinre van Roden, geboren omstreeks 1190. Menso is overleden na 1242, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Menso: Mogelijk dezelfde persoon als Menso van Roden, vermeld in een oorkonde van 1225.
In 1242 zoeken Roelof en Egbert van Groenenberg (Groningen) hun toevlucht bij hun neven Rudolf van Norch en diens broer Menso ter A.
(Menso aan de stroom) (mr. A.N. de Vos van Steenwijk, ’Genealogie van Kuinre’, NL 1967).
Zie ook: Jaarboek van en voor Groningen deel 1 pag 300.
1092
Arnold II van Ruinen, geboren omstreeks 1165. Arnold is overleden na 1217, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Arnold: Komt voor in een oorkonde van 1204 samen met Hendrik van Kuinre, Herman van Voorst, Bernard Benzinck, Arnold Wilde, Hugo en Wiecher Storm, Engelbert Merekinck.
In 1206 ruilt bisschop Derk met de abt Frederik van Ruinen de kerk van Beilen tegen de kerk van Steenwijk. Als getuigen in de akte worden genoemd Arnoldus en Otto van Ruinen. Arnoldus komt tevens voor in acten van de bisschop als getuige in de jaren 1207, 1209, 1210 en 1211. Als getuigen van bisschop Otto in de jaren 1215 en 1217.
Kinderen van Arnold uit onbekende relatie:
I. Johan I van Ruinen, geboren omstreeks 1188 in
Ruinen (
zie 546).
II. [waarschijnlijk] Sophia van Ruinen, geboren in 1205 in
Ruinen. Sophia trouwde met
Rudolf II van Coevorden. Zie
2816,I voor persoonsgegevens van Rudolf.
III. Gerard(us) van Ruinen, geboren omstreeks 1191. Gerard(us) is overleden na 1230, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Gerard(us): Komt voor in een oorkonde van 25 maart 1230, waarin Theodericus, kanunnik te Deventer, goederen schenkt aan de kerk van St Marie te Deventer.
IV. [waarschijnlijk] Herman Clencke, geboren vóór 1200. Herman is overleden vóór 1236.
Notitie bij Herman: De eerste bewoner van de motte de Klenkenberg, de voorloper van de latere havezate de Klenke was hoogstwaarschijnlijk verwant aan de toenmalige prefect van Coevorden en van de Heer van Ruinen.
Herman Clencke zal de eerste leenman zijn geweest met vermelding van de naam Clencke. Vroegere leenmannen staan niet vermeld.
Vermeld in een oorkonde van 1 januari 1219 waarin de bisschop van Utrecht de schenking goedkeurt van een hoeve in Middelbrink, gelegen aan de oostzijde, aan het klooster te Ruinen, door Eveze, weduwe Ostwalt (Oosterwolde) en Ida, de vrouw van Nicolaas, zoon van Eveze die in het Heilige Land is gestorven, waarvan de voogden van de zoon van Nicolaas en Ida hierbij aanwezig zijn en hiermee instemmen.
Getuigen: Rudolf van Coevorden, Egbert van Groningen, Rudolf van Norch, en de voogden van de zoon van Nicolaas en Ida: Gijsbert, Hugo Dunker, Herman Clincke, Rudolf Rocke.
Herman Clencke en Rudolf Rocke zijn, op basis van de volgorde van vermelding, dan verwant aan Ida van Ruinen en zeer waarschijnlijk broers.
Herman trouwde met
NN van NN.
V. Laurens van Ruinen, geboren omstreeks 1195.
Notitie bij Laurens: Uit MD Teenstra; 1e deel breedvoerig tijdrekenkundige tafel;
Jaar 1036; Ruinen, een geheel op zichzelf staande heerlijkheid in Drenthe, toebehorend aan twee broeders, de ridders Johan en Laurens van Ruinen, behoort volgens de mening van de twee broeders niet tot Drenthe en zij willen zich evenmin onder de Drenthenaren gerangschikt zien, evenmin als de tegenwoordige bewoners van Zuidlaren. Ook Coevorden schijnt in ridder Frederik een eigen heer te hebben.
Opmerking: Het vermelde jaartal is waarschijnlijk niet juist. Dit zal 1236 moeten zijn.
Zie verder hetgeen vermeld is bij zijn broer Johan.
VI. [waarschijnlijk] Rudolf Rocke, geboren vóór 1200. Rudolf is overleden vóór 1236.
Notitie bij Rudolf: Vermeld in een oorkonde van 1217 met bezittingen in Eemster.
VII. [waarschijnlijk] Ida van Ruinen, geboren omstreeks 1200.
Notitie bij Ida: In een oorkonde van 1218 staan als voogden van de zoon van Nicolaas en Ida vermeld: Ghiselbertus, Hugo Dunker, Hermannus Clince en Rodulfus Rocke. Deze personen zijn dus verwanten van beide, waarschijnlijk broers van beide of van beide ouders. Op basis van de vermelde volgorde zijn Gijsbert en Hugo een van Steenwijck en Herman en Rudolf van dezelfde familie als Ida.
Ida trouwde met
Nicolaas van Steenwijck. Zie
1104,III voor persoonsgegevens van Nicolaas.
1098
Godefriedus van Welvelde.
Notitie bij Godefriedus: Ridder, vermeld in 1244 als Godfried van Weleveld, een landgoed bij Zenderen in Twenthe.
Kind van Godefriedus uit onbekende relatie:
1104
[misschien]
Hendrik van Steenwijck, geboren omstreeks 1165. Hendrik is overleden vóór 1218, ten hoogste 53 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Vermeld in een oorkonde van 1206 als priesters/getuige, samen met Johan van Vollenhove. Aanwezige ridders: Wolter van Coevorden, de broers Menzo en Roelof van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Polle, Hugo Sturm (Calthorne bij Diever), Gerard Lewe, Hugo Donker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch (Radinc?), Rudolf, Hendrik van Norch, Walter Radink, schulte Bartold (van Eelde), Gelmer van Ide, Werenzoon van Bunne, Egbert van Hof, Otto van Ruinen en Jacob ter A.
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
1105
[misschien]
Evese van Oostenwolde, geboren omstreeks 1170.
Notitie bij Evese: In een oorkonde van 1 januari 1218 vermeld als weduwe van Ostwalt. Ds. J W Schaap zegt in zijn artikel over het adellijke geslacht Reding, gepubliceerd in 1966, dat met Ostwalt Oosterwolde wordt bedoeld.
Otto II, bisschop van Utrecht, verklaart in tegenwwordigheid van o.a. Rudolf van Coevorden, Egbert van Groningen, Rudolf van Norch en Fredericus Radinc, voogden van de kleinzoon van schenkster, de weduwe Eveze van Oosterwolde de schenking van een hoeve te Middelbrinc aan het klooster van Ruinen goed, met toestemming van Evezes schoondochter Ida. (Uit oorkondenboek van Overijssel)
Vermeld in een oorkonde van 1 januari 1219 waarin de bisschop van Utrecht de schenking goedkeurt van een hoeve in Middelbrink, gelegen aan de oostzijde, aan het klooster te Ruinen, door Eveze, weduwe Ostwalt (Oosterwolde) en Ida, de vrouw van Nicolaas, zoon van Eveze die in het Heilige Land is gestorven, waarvan de voogden van de zoon van Nicolaas en Ida hierbij aanwezig zijn en hiermee instemmen.
Getuigen: Rudolf van Coevorden, Egbert van Groningen, Rudolf van Norch, en de voogden van de zoon van Nicolaas en Ida: Gijsbert (van Steenwijck), Hugo Dunker (van Steenwijck), Herman Clincke (van Ruinen), Rudolf Rocke (van Ruinen)
Herman Clencke en Rudolf Rocke zijn, op basis van de volgorde van vermelding, dan verwant aan Ida van Ruinen en zeer waarschijnlijk broers. (Uit oorkondenboek van Groningen-Drenthe)
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien]
Coenraet van Steenwijck, geboren omstreeks 1185 (
zie 552).
II. [misschien] Engelbert van Steenwijck, geboren omstreeks 1185. Engelbert is overleden na 1213, minstens 28 jaar oud.
Notitie bij Engelbert: De naam Engelbert wijst op een afstamming van Horne, via Engelbert van Ramelo.
Vermeld in een oorkonde van 1212-1213 als getuige.
Volker, ridder van Coevorden, verklaart, dat hij met zijn zoon Rodolphus aan het klooster te Ruinen tienden in Spier en in Echten verpand heeft. Getuigen Egbert van Groningen, Rudolf van Peize, Johannes van Ruinen, schulte Bertold, Engelbert van Steenwijck.
III. [vader:waarschijnlijk] Nicolaas van Steenwijck, geboren omstreeks 1190. Nicolaas is overleden vóór 1218, ten hoogste 28 jaar oud.
Notitie bij Nicolaas: Vermeld in een oorkonde van 1218, schenking van een huis te Middelbrink aan de kerk van Ruinen, door Evese, weduwe van Ostwalt (Oosterwolde). Nicolaas, zoon van Evese, is in het Heilige Land gestorven en was getrouwd met Ida.
Nicolaas trouwde met
Ida van Ruinen. Zie
1092,VII voor persoonsgegevens van Ida.
IV. [misschien] Ghiselbertus van Steenwijck, geboren omstreeks 1190.
Notitie bij Ghiselbertus: In een oorkonde van 1218 staan als voogden van de zoon van Nicolaas en Ida vermeld: Ghiselbertus, Hugo Dunker, Hermannus Clince en Rodulfus Rocke. Deze personen zijn dus verwanten van beide, waarschijnlijk broers van beide of van beide ouders. Op basis van de vermelde volgorde zijn Gijsbert en Hugo een van Steenwijck en Herman en Rudolf van dezelfde familie als Ida.
V. [misschien] Hugo Dunker van Steenwijck, geboren omstreeks 1190.
Notitie bij Hugo: In een oorkonde van 1218 staan als voogden van de zoon van Nicolaas en Ida vermeld: Ghiselbertus, Hugo Dunker, Hermannus Clince en Rodulfus Rocke. Deze personen zijn dus verwanten van beide, waarschijnlijk broers van beide of van beide ouders. Op basis van de vermelde volgorde zijn Gijsbert en Hugo een van Steenwijck en Herman en Rudolf van dezelfde familie als Ida.
VI. [misschien] Johan van Steenwijck, geboren omstreeks 1190.
Notitie bij Johan: Vermeld als getuige in een oorkonde van 1235 als Johannes de Stenwic, kanunnik te Deventer.
VII. [misschien] Reinerius van Orio (Oric), geboren omstreeks 1220. Reinerius is overleden na 1280, minstens 60 jaar oud.
Notitie bij Reinerius: Uit: Het bisdom Utrecht en het graafschap Holland onder kerkelijke ban (1280-1283) G H M Delprat; Naar onuitgegeven bescheiden berustend in het rijksarchief.
Vermeld in het najaar van 1275 als praepositus clavarii collectorum decimarum, (busbewaarder van de inzamelaars der tienden) over de aartsbisdommem Keulen, Maagdenburg, Bremen en de Pommerse diocese Kamin. Krachtens een pauselijke lastbrief was deze hoge kerkambtenaar mede belast met de invordering der tienden in ons land. Uit het bewaard gebleven register blijkt dat hij de tienden inde over de archidiaconaten Oldenzaal, van Deventer, van Emmerik, waaronder de abdij Elten; over de decanaten van Zuid Holland, van Tiel, van Kennemerland, van Zuid Beveland, van de Betuwe, van de Schelde, van Noord Holland, van Sommerland waaronder Oost Voorne, Niland en Sommerland met West Voorne, over het kapittel van Zutfen, de proosdij van Sint Pieter, van de Domkerk, van St Salvator, van St Marie, van St Jan, over het monasterium St Pauli, de abt van Oostbroek, de grootste proosdij bij Utrecht, de abdij van Middelburg, Drenthe en over het choorepiscopaat, waaronder Benscoep en Judifaas (Jutfaas). Uit Friesland en Groningen worden geen opgaven vermeld.
Hij is mogelijk een verwant van Coenraad van Oric. Hij is hier vermeld om hem in beeld te houden.
Oorkonde nr. 1836 Sticht Utrecht dd 24 september 1276; Reynerius de Orio, door de paus tot collector der tienden benoemd in de provincieen Keulen enz.; bepaalt het bedrag er van voor de vijf kapittelen en de abdij van St Paulus te Utrecht, op aanwijzing van de elect Jan en de aartsdiaken Engelbert van Luik, op 200 ponden goede Stichtse penningen.
28 februari 1277; Paus Johannes XXI stelt Reinier de Orio, proost te Chiavasso, aan tot collecteur der tienden van het Heilige Land in de kerkprovincieen Keulen, Bremen en Maagdenburg en in het bisdom Kamin.
5 mei 1280: Reynerus de Orio, pauselijk collecteur, ontslaat de elect Jan van het banvonnis, hem opgelegd wegens het inhouden van tiendgelden.
1152
Henricus van Voorst, geboren omstreeks 1165. Henricus is overleden na 1203, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Henricus: Vermeld 1203 als getuige in een oorkonde waarbij een verdrag wordt gesloten tussen Hertog Hendrik van Lotharingen en graaf Otto van Gelre. Sloet nr 411.
Kind van Henricus uit onbekende relatie:
I. Hermannus van Voorst, geboren omstreeks 1185 (
zie 576).
1160
Godschalk II van Lohn, geboren omstreeks 1125. Godschalk is overleden na 1185, minstens 60 jaar oud.
Kind van Godschalk uit onbekende relatie:
I. Gerhard III van Lohn, geboren omstreeks 1150 (
zie 580).
1296
Rudolf van Ansen, geboren omstreeks 1215 in
Coevorden. Rudolf is overleden vóór 1273 in
Ansen, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Het leengoed Ansen moet omstreeks 1145 zijn ontstaan ten tijde van Bisschop Herbert van Utrecht. Hij zal dit leengoed hebben gegeven aan zijn broer Ludolf van Coevorden. Diens zoon Frederik trekt zich later op zijn erfgoed Ansen terug en dit landgoed blijkt dan allodiaal bezit te zijn.
Request van 27 februari 1261. Archief Dickninge. Henricus van Borculo verleent zijn goedkeuring op de verkoop van Rudolf van Ansen aan het klooster in Ruinen van de halve tiend uit de hof te Dickninge, mits Rudolf andere goederen van gelijke waarde ten zijnen behoeve verbind, waarvoor Mewekinus (Bartholemeus) van Ruinen en Wicher borg blijven. (Zoons van Johan I van Ruinen)
ogd0130: 1262 Henricus Papinc verklaart met vrouw en onder toestemming van zijn leenheer Otto van Bentheim aan het klooster te Ruinen een hof te Eemster verkocht te hebben. Getuigen: de priesters Wilhelm van Deventer, Thithart van Dwingelo, Johannes van Beilen. Verder de ridders Bartholomeus van Ruinen, Rudolf van Ansen, Folkert van Echten en Helprich van Vollenhove.
ogd0143 datum 29 juni 1273. Sophia, weduwe van Rudolf van Ansen en haar zonen Bertold, Cesar en Heino, verklaren een jaarrente te hebben verkocht aan Bernardus, abt van Ruinen.
Hij trouwde met
1297
Sophia van NN, geboren in
Ruinen. Sophia is overleden na 1273.
Notitie bij Sophia: Request van 29 juni 1273. Archief Dickninghe.
Sophia, weduwe van deer Rodolphus, ridder, van Ansen, en haar zonen Bertoldus, Cesarius en Heino, verkopen aan de abt in Ruinen een pacht van twee Deventer Schellingen. Met medebezegeling door heer Bartholomeus.
Sophia trouwde (2) met
Bole van Eelde (±1260-vóór 1335).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Cyse van Ansen van Coevorden, geboren in
Ansen.
Notitie bij publiceren van Cyse: Later genoemd van Ansen
II. Bertold van Ansen van Coevorden, geboren na 1232 in
Ruinen, Ansen (
zie 648).
III. Heino van Ansen van Coevorden, geboren omstreeks 1250 in
Ansen. Heino is overleden na 1313, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Heino: Ook genaamd Heino / Henricus van ANSEN, geboren ca 1235, eigenaar van de hof te Scheerhorn te Emlicheim. Zoon van Rudolf van ANSEN en Sophia
ogd0243 de dato 16 juni 1313 Johan graaf van Bentheim en zijn broers, Egbert, Christiaan en Boudewijn verklaren aan Eylardus de Turri verschillende goederen in borgleen te hebben gegeven. Vermeld wordt Hendrik van Ansen.
Heino trouwde met
NN van NN.
1312
Pelgrim (Peregrinus) van Putten, geboren omstreeks 1235. Pelgrim is overleden in 1306, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Pelgrim: Ok sticht Utrecht nr 1703 dd 4 juli 1270; Pelgrim van Putten, kastelein van Vollenhove, schenkt enige stukken grond aan de kerk van Steenwijk.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Pelgrim van Putten. Pelgrim trouwde met
Mechteld van NN.
III. Hendrik van Putten. Hendrik trouwde met
Yde van NN.
IV. Helprich van Putten. Helprich trouwde met
Gertrud Rabbe.
1314
Frederik van Heeckeren genaamd van der Eze, geboren omstreeks 1270 in
Gorssel. Frederik is overleden in 1320, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Frederik van Heeckeren van der Eze (ook Fredericus de Heeckeren en Vrederic van der Ese), hij is de eerste erkende stamvader van het geslacht van Heeckeren (van Rechteren), knape 1295, ridder 1305, bezitter van het huis de Ese te Almen, overl. 1320, huwt Mechteld van Rinwich, vermeld 1309-1320.
Hij trouwde met
1315
Mechteld van Randwijck, geboren omstreeks 1279. Mechteld is overleden na 1320, minstens 41 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Frederik van Heeckeren van der Eze, geboren in 1295. Frederik is overleden op 06-04-1357, 61 of 62 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Ridder 1324, drost van Salland 1346-1356, drost van Twente 1351, schout van Deventer 1353- 1354, woont op de Ehze bij Almen Gld. 1345, hoofd van de partij der Heeckerens in de strijd tussen de Heeckerens en de Bronckhorsten, overl. 6 apr 1357, huwt Maria van Honnepel, dochter van Lutzen van Honnepel en N.N..
Frederik trouwde met
Maria van Honnepel. Maria is geboren omstreeks 1300.
II. Lumalda (Lamme) van Heeckeren van der Eze, geboren omstreeks 1300 (
zie 657).
III. Agnes van Heeckeren, geboren omstreeks 1310. Agnes trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1340 met
Johan I van Buckhorst, ongeveer 30 jaar oud. Johan is geboren omstreeks 1310, zoon van
Willem II van Buckhorst en
NN van Heekeren van der Ese. Johan is overleden in 1361, ongeveer 51 jaar oud.
Notitie bij Johan: Zie Corpus van Reenen-Muller; oorkonde F095p33801
1338; Johan van Buckhorst verkoopt met zijn broer en zuster grond te Zalk o.a. aan zijn neef Diederik van Zalk. Medezegelaars waren Roderik van Voorst en van Keppel, Zweder van Rechteren, Gijsbert van Buckhorst en Laurens van der Eze, zijn ooms.
In 1345 regelt Johanj een geschil met de abt van Stavoren tot tevredenheid van beiden en medezegelaar was weer Johans oom Gijsbert van Buckhorst. Het ging hier om het gebruik van de nog onverdeelde broekgronden. De helft, die zich naar de richting van Hattem uitstrekte kreeg de abt van Stavoren in bezit. Hierop is bij Hattem het klooster Claarwater gesticht na verkregen toestemming van Reinald IV graaf van Gelre, en hier vestigden zich nonnen die het klooster aan het Zwarte Water wensten te verlaten.
Oorkonde van 31 maart 1348: Reynolt hertog van Gelre graaf van Zutphen oorkondt dat hij in aanwezigheid van de leenmannen Arnt van Erkell, Zweder van ....., Aelert van Driell en Henrick die Kock ridders heeft beleend Johan van Buckhorst met de tienden over Hattemre enck strekkend tot Doornspyck toe, Buchorster weerdt in het kerspel Zallick aan de Zwolse zijde van de IJsel met tienden en toeebhoren, het goed de bijvanck dat Willem van Buchorst van hem in leen houdt, het goed opten oirde in het kerspel Zallick, de manschap van het goed te Spoelde met een waar in Mastebroick, de manschap van het goed toe Scoenenberch in het kerspel Oelst, de manschap van de tienden en haeve te Haevenynchem met de Hilken Kaete in het kerspel Ulsen.
1408
Frederik van Coevorden, geboren omstreeks 1194 in
Ansen ?. Frederik is overleden na 1236 in
Coevorden ?, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Is samen met zijn broer Godfried aanvoerder van de troepen van hun broer Rudolf, slotvoogd van Coevorden, die in 1227 samen met de schultes van Peize opnieuw prefect Egbert van Groningen aanvallen. Bisschop Otto II van Utrecht ontzet Egbert en verovert het slot van ridder Sweder van Peize, waarbij vele aanzienlijke Drenthen worden omgebracht.
Wordt in 1231 vermeld als de opvolger van zijn broer Rudolf als slotvoogd van Coevorden op grond van een gesloten overeenkomst tussen de bisschop van Utrecht en de Drenthen te Mitzpete (Noordlaren).
Komt voor in een oorkonde van 16 oktober 1236, waarin hij samen met Johannes, kanunnik te Osnabrück, uitspraak doet in een geschil tussen het klooster te Ruinen en de ridders Johannes en Laurentius over het veen Buddingwold.
Vermeld 1036 in M D Teenstra; Tijdrekenkundige tafel van Friesland enz.
Door hem overgenomen uit J S Magnin 1846; De voormalige kloosters in Drenthe geschiedkundig beschouwd. Tevens vermeld Johannes en Laurentius van Ruinen, ridders.
"Ego Johannes, verbi Crucis Minister, Canonicus Osnabrugensis, scire volo universos ad quos presens scriptum pervenerit, quad cum contraversia fuisset inter Conventum de Runen ex una parte, et Johannem et Laurentium, fratres, milites, exaltera parte, super palude que vocatur Buddigwolt, que iacet inter Mickelhorst et Arneslot, causam predicte contraversie abbas et fratres sui, sub optentu officii, et Jo. et Lau. layci, sub pene excommunicacionis, michi et Domino Fretherico de Covordia et Johani de Pethe dederunt terminandam. Nos vero habito consilio ordinavimus, ut predictus Conventus Jus, quod habuerat in predicta pralude, predictis fratribus Jo. et Lau. libere conferret et absolute, et iam dicti fratres, in recompensacionem palludis, darent annuatim conventui septem modios siliginis et septem modios avene, groniensis mensure, de domo in Twinglo (Dwingelo). Ordinavimus preterea, ut omnis contraversia qui fuit inter partes de palludibus hinc inde excultis, per dictam composicionem finaliter esset sopita et amicabiliter ordinata, et neutra pars de cetero aliquatenus moverit de predictis questionem. Palus vero de Arneslot usque Runen eritam conventui quam aliis marchionibus communis. Et ne factum istud aliquatenus posset irritari, presenti scripto sigillorum B., Abbatis de Runen, Jo., verbi Crucis ex Legato, et F., Militis de Covordia, testimonio roborato fecimus innotari.
Acta sunt hec in Runen Ao MXXX sexto, in die sancti Galli".
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf van Ansen, geboren omstreeks 1215 in
Coevorden (
zie 1296).
II. Hildeburgis van Coevorden, geboren omstreeks 1220 in
Ansen. Hildeburgis is overleden omstreeks 1275, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Hildeburgis: Ook genoemd Hildeburgis van Echten
ogd0145 datum 30 april 1275. Hendrik van Borculo, burggraaf van Coevorden, verleent de grove en smalle tienden in Echterveen en Zuidwolde aan Rudolf van Echten, zoon van Volker van Echten, voorheen in leen bij Sophia en Hildeburgis van Echten. (zusters van Volker van Echten)
Notitie bij publiceren van Hildeburgis: Later genoemd van Echten
III. Sophia van Coevorden, geboren omstreeks 1225 in
Ansen. Sophia is overleden omstreeks 1275, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Sophia: ogd0145 datum 30 april 1275. Hendrik van Borculo, burggraaf van Coevorden, verleent de grove en smalle tienden in Echterveen en Zuidwolde aan Rudolf van Echten, zoon van Volker van Echten, voorheen in leen bij Sophia en Hildeburgis van Echten. (zusters van Volker van Echten)
IV. Folkert van Echten, geboren omstreeks 1225 in
Ansen (
zie 704).
Generatie 12 (stamovergrootouders)
2048
Otto van Holland van Bentheim, geboren omstreeks 1142. Otto is overleden omstreeks 1209, ongeveer 67 jaar oud.
Notitie bij Otto: Zie: http://www.topluuk.nl/getperson.php?personID=I3900&tree=GM01
Hij verkrijgt in 1150 als erfgenaam van zijn grootmoeder Bentheim, na de dood van zijn grootvader Otto. Zijn grootmoeder Gertrudis is voogdes tot hij meerderjarig is.
Hij wordt vermeld 1166-1208.
Hij begeleidt zijn moeder op haar (tweede) reis naar het Heilige Land in 1173.
Neemt deel aan de vijfde Italië-tocht van keizer Frederik Barbarossa en treedt op 29-07-1176 in Pavia als getuige op wanneer deze de rechten van de stad Cremona vernieuwd.
Hij is (wederom met zijn broer graaf Floris III van Holland) getuige aan het keizerhof te Mainz op 23 en 27-05-1182. Hij voert oorlogen tegen de burggraven van Coevorden die de lucratieve steenhandel over de Vecht verstoren. In 1187 wordt hij burggraaf van Coevorden. In 1189 neemt hij deel aan de Derde Kruistocht, onder leiding van keizer Friedrich I Barbarossa.
Op 20-10-1195 is hij in Mainz getuige wanneer zijn neef Dirk VII van keizer Hendrik VI de tol van Geervliet ontvangt. In 1196 moet hij Coevorden met Drenthe weer afstaan.
In 1207 ondersteunt hij verklaringen die aan de Engelse koning worden afgegeven dat het huwelijk van Ada van Holland (dochter van Dirk VII) met Lodewijk II van Loon wettig is.
http://www.kasteel-bentheim.nl/index.php/geschiedenis/De+opkomst+van+de+graven+van+Bentheim?MttgSession=277894e5dc90771b04cb15a9b26a4bb9
De opkomst van de graven van Bentheim.
Het vorstenhuis Bentheim bestaat uit twee uit het Münsterland stammende lijnen - de "Fürsten zu Bentheim und Steinfurt", de eigenaren van het kasteel Bentheim, en de "Fürsten zu Bentheim-Tecklenburg" die hun residentie in Rheda hadden.
ca. 1100 tot 1533
1050 Eerste vermelding van een plaats met de naam "Binithem" in de belastingregisters van de abdei Werden (nu een stadsdeel van Essen).
1116 Keizer Lothar III verovert kasteel Bentheim en geeft het aan zijn zwager Otto von Salm-Rhieneck
1146 Na de vete met de Bisschop van Utrecht komt het kasteel in handen van graaf Diederik VI van Holland.
rond 1160 Bouw van de kasteelmuren, de toren van de Katharinenkerk en de kruittoren.
1394 Bernhard, de laatste graaf van Bentheim uit het geslacht Holland, sticht klooster Frenswegen. Na zijn dood gaan het kasteel en het graafschap over aan het geslacht van de heren van Güterswyk.
1487 Het "eeuwigdurende erfverdrag" leidt tot het samengaan van de graafschappen Bentheim en Steinfurt.
Van een graafschap Bentheim binnen de huidige gebiedsgrenzen kan in deze vroege periode nog niet worden gesproken. Waarschijnlijk reikte de invloed van het kasteel niet veel verder dan de rechtspraak in Schüttorf en de omliggende dorpen langs het stroomdal van de Vecht. Het landschap bestond toen hoofdzakelijk nog uit uitgestrekte heidevelden en ondoordringbare moerassen, en er woonden nauwelijks mensen.
De kerkelijke organisatie van het graafschap Bentheim in de middeleeuwen verdeelde het territorium in twee helften. Het noordwestelijke deel van de zogenaamde ’Niedergrafschaft’ besloeg Neuenhaus, Veldhausen, Emlichheim en Uelsen en stond onder het gezag van het bisdom Utrecht. De zgn. ’Obergrafschaft’ waartoe Bentheim, Schüttorf en Nordhorn behoorden, maakten deel uit van het Bisdom Münster.
Rond de overgang van de 11e naar de 12e eeuw schijnen de kasteelheren van Bentheim samen met de bisschop Burchard von Münster trouwe aanhangers te zijn geweest van de uit Salische dynastiek stammende keizer Hendrik V. De geplande invoering van een algemene keizerlijke rijksbelasting zorgde voor oproer bij de Westfaalse en Saksische adellijken. Er brak een oorlog uit tegen Hendrik V. Tijdens deze oorlog slaagden de opstandelingen onder aanvoering van graaf Friedrich von Arnsberg en de hertog van Saksen en de latere keizer Lothar von Süpplinburg er in 1115 in, met de slag bij Welfesholze in de oostelijke Harz van de keizerlijke troepen te winnen. Daarna vernietigden ze alle met de keizer sympathiserende kastelen vanaf de Harz tot in Noordwest-Duitsland, zelfs de Domburg van Münster.
In het jaar 1116 nam Hertog Lothar von Süpplinburg kasteel Bentheim in en brandschatte het. Waarschijnlijk vond hierbij de laatste van de Northeimse graven, Otto de Jongere, de dood. De verwoeste burcht werd al snel weer opgebouwd en kwam in het bezit van Lothars zwager, Otto von Salm-Rieneck.
In 1146 ontstond er een gewapend conflict tussen Otto von Rieneck en de bisschop van Utrecht over eigendomsrechten in Twente. Gedurende deze onenigheid kwam het tot een veldslag, Otto werd met zijn ridders bij Ootmarsum verslagen en als gevangene naar Utrecht gebracht. Na korte tijd kwam hij weer vrij, maar hij moest accepteren dat zijn kasteel tot aan 1190 in leen aan het bisdom van Utrecht werd gegeven.
Het hoofdgebouw van het kasteel en kapel eiste de bisschop voor zichzelf op. Twee jaar later raakte Otto opnieuw verstrikt in conflicten, ditmaal vanwege zijn bezittingen aan de Middenrijn. Hierbij werd zijn enige zoon en erfgenaam als gevangene door Hermann von Staleck vermoord. Via de erfenis van Otto’s dochter, Sophie von Rhieneck, kwam het kasteel en heerlijkheid Bentheim in het bezit van de graven van Holland. De zijlijn van dit geslacht vernoemde zich voortaan naar het kasteel Bentheim.
Rond 1200 nam het territorium van de heren van Bentheim in omvang toe. Het grondgebied dat voorheen hoofdzakelijk uit het kasteel zelf en een hoeve in Schüttorf bestond, werd nu door de aankoop van het Gogericht Uelsen en het gebied van het tegenwoordige graafschap aanzienlijk uitgebreid. Daarmee was de basis gelegd voor de vorming van een aaneengesloten territorium.
In de 12e en 13e eeuw probeerden de graven van Bentheim herhaaldelijk door het kopen van drost-ambten in Twente en Drenthe en het burggraafschap van Coevorden hun territorium in het aangrenzende Nederlandse gebied te vergroten. De territoriale uitbreidingen in de bisdommen Münster en Osnabrück hadden minder succes. Gedurende een korte tijd zagen de heren Bentheim hun macht duidelijk toenemen toen ze in de tweede helft van de 13e eeuw het graafschap Tecklenburg erfden. Maar deze erfenis werd al snel weer verdeeld, wat de positie van de Bentheims in het noorden van Westfalen weer verzwakte. Ook hun invloed in de Nederlanden werd rond 1300 sterk teruggedrongen.
Het is niet eenvoudig het territorium van de Bentheimers in de 12e en 13e eeuw te definiëren. In deze tijd was men nog maar net begonnen de eigen territoriale grenzen af te bakenen. Weliswaar maakten de heren van Bentheim in deze periode aanspraak op de titel van graaf, maar deze was vermoedelijk uitsluitend afgeleid van hun herkomst uit het geslacht Holland. Pas in de 14e eeuw kon het grondgebied van Bentheim rechtmatig ’graafschap van het Heilige Roomse Rijk’ worden genoemd. Vanaf nu werden ter beveiliging van het gebied verschillende kastelen en steden (Neuenhaus en Nordhorn) gesticht en structureel vergroot. Rond 1400 waren de grenzen van het grondgebied min of meer afgebakend. Deze zijn tot op vandaag vrijwel gelijk gebleven.
Tegen het einde van de 14e eeuw stierven de graven van Bentheim van de Hollandse tak uit. De erfenis ging aan een neef, Everwyn von Güterswyk. De heren von Güterswyk hadden hun stamslot aan de rechteroever van de Nederrijn bij Dinslaken. In 1420 vergrootten zij het bezit van Bentheim nog eens door een huwelijk met het adellijke huis Steinfurt, dat vanaf dat moment met huis Bentheim was verbonden. In 1486 werd graaf Everwin II door keizer Friedrich III met Bentheim beleend. Daarmee was het graafschap voor het eerst als een rijksleen erkend. Hij trouwde, ongeveer 23 jaar oud, in 1165 in ’s Gravenhage met de ongeveer 15-jarige
2049
Alveradis van Malsen van Cuijck, geboren omstreeks 1150. Alveradis is overleden in 1230, ongeveer 80 jaar oud.
Notitie bij Alveradis: Ook vermeld als Alveradis van Arnsberg, erfdochter van Malsen.
Vrouwe van Malsen. Uit: http://home.zonnet.nl/broekhoven2/Broekhoven/f810.htm
Getrouwd BEF 1172
OTTO IV VAN BENTHEIM:
Geboren ABT 1135
Overleden ABT 1208
Beroep: Graaf van Bentheim (1150), Burggraaf van Coevorden, ook wel Otto I van Holland geheten.
Graaf/Burggraaf van Coevorden, vermeld vanaf 1166, verkrijgt als erfgenaam van zijn gtootmoeder Gertrud van Northeim het graafschap Bentheim] [zie Gens Nostra 1991, afstammingsreeks Karel de Grote, reeks 227, nr 13, 14 en 15].
Hij vergezelt zijn moeder op haar tweede kruistocht naar Jeruzalem in 1173 en is op 23 en 27 mei 1182 aan het hof van de Duitse Keizer te Mainz.
Hij neemt deel aan de derde kruistocht in 1189.
ALVERADIS VAN ARNSBERG:
Geboren ABT 1150
Overleden AFT 1205
Erfgename van Malsen. Alveradis trouwde (1), ongeveer 10 jaar oud, omstreeks 1160 met
Hendrik IV van Kessel (±1145-1219), ongeveer 15 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Egbert van Bentheim. Egbert is overleden omstreeks 1210.
Notitie bij overlijden van Egbert: Vermoord.
II. Otto van Bentheim. Otto is overleden in 1217.
Notitie bij Otto: Bisschop van Münster
III. Agniese van Bentheim, geboren omstreeks 1175. Agniese is overleden in 1203 in
Lotharingen, ongeveer 28 jaar oud.
Agniese trouwde met
Willem Van Teylingen van Brederode.
IV. Boudewijn van Bentheim, geboren omstreeks 1180 (
zie 1024).
V. Marina van Bentheim, geboren omstreeks 1180. Marina is overleden omstreeks 1250, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Marina: MARINA VAN BENTHEIM (v) [P2742] = RICOLD I VAN OCHTEN (m) [P2741] > Familie [F807]
Getrouwd ABT 1225
MARINA VAN BENTHEIM:
Alias OCHTEN, RICULF
Geboren ABT 1190
bron: J. de Groot, Ned. Leeuw 1937, ’Hoe kwam Gorinchem (bezit van de graven van Bentheim) aan het geslacht van Arkel’; M.J.Waale, Ned. Leeuw 1995, kolom 162 e.v., speciaal kolom 175; Ned. Leeuw 88 (1971), kolom 130-146 en 170-199; J.C.Maris van Sandelingenambacht, Historie van het Arkel-wapen; GTMWB 18 (1994), blz.12, nr 28].
Dat Marina een dochter van Otto, graaf van Bentheim, was, wordt door M.J.Waale bestreden !
RICOLD I VAN OCHTEN:
Geboren ABT 1190
Genoemd in 1190-1214.
Marina trouwde met
Ricold van Ochten. Ricold is geboren omstreeks 1180.
VI. Gertrud van Bentheim, geboren in 1182. Gertrud is overleden in 1240, 57 of 58 jaar oud.
Notitie bij Gertrud: Kanunnikes van Freckenhorst en in 1219 abdis van Metelen.
2050
Walram III hertog van Limburg, geboren omstreeks 1175. Walram is overleden op 02-07-1226, ongeveer 51 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdijkerk Rolduc.
Notitie bij Walram: 1221 [circa 28 juni] Kloosterrade;
Walram III, graaf van Luxemburg en La Roche en markgraaf van Aarlen, en Gerard van Wassenberg bevestigen de door hun vader, hertog Hendrik III van Limburg, aan het kapittel van St.-Servaas te Maastricht verleende vrijstelling van tolheffing op wijn, afkomstig van de bezittingen van het kapittel. Getuigen o.a. Engelbert aartsbisschop van Keulen, F. proost van Wassenberg, Arnold graaf van Looz, Hendrik en Walram jr.
1222 januari archief klooster Heinsberg;
Walram III, hertog van Limburg vanaf 1221, zijn zonen Hendrik IV en Walram alsmede zijn broer Gerard van Wassenberg, geven aan het klooster Heinsberg hun aandeel in het patronaatsrecht over de kerk van Hoengen.
Nr 17 Herford, 20 september 1224; Koning Hendrik VII beleent de edele vrouw Sophia, echtgenote van graaf Otto van Ravensberg, met het graafschap in Eemsgouw en met meerdere goederen en rechten zoals graaf Otto van de koning en zijn voorgangers in leen heeft gehad. Getuigen: hertog Walravenus en Hendrik zijn zoon, Gerard van Wassenberg, graaf Gerard van Theiz, graaf Adolf van Altena, graaf Godfried van Arnsberg, Herman, advocaat van Keulen en zijn zoon, rentmeester van Woltburg, Gerlagus van Bodinken, Herman van Alvetere, Herman van Lon, Godschalk van Lon, Reinold van Ressen, Sweder van Dinkethen.
Walram trouwde (2), ongeveer 39 jaar oud, in 1214 met
Ermensendis van Namen en Luxemburg (geb. 1185), 28 of 29 jaar oud.
Hij trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1195 met
2051
Konigunde von Monschau. Konigunde is overleden in 1214.
Notitie bij Konigunde: Ook vermeld als Cunegonde van Lotharingen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Sophia van Limburg, geboren omstreeks 1195. Sophia trouwde met
Frederik van Altena Isenberg.
II. Mathilde van Limburg, geboren omstreeks 1196. Mathilde trouwde met
Willem III van Gulik.
III. Hendrik IV hertog van Limburg en graaf van Berg, geboren omstreeks 1200. Hendrik is overleden in 1244, ongeveer 44 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Hertog van Limburg. Vanaf 25-02-1246 graaf van Monschau.
1226 juli [7] archief abdij Kloosterrade;
Hendrik IV, hertog van Limburg en graaf van Berg, schenkt met instemming van zijn echtgenote en zonen zijn hoeve Nieder-Ritzerfeld aan de abdij Kloosterrade.
1234 [april 21 - 1235 april 7] Keulen; archief abdij Kloosterrade;
Hendrik IV, hertog van Limburg en graaf van Berg, oorkondt dat Willem van Kuchenheim, ridder, afstand heeft gedaan van de voogdij over zekere goederen van het klooster Marienthal te Irresheim, met de daarbij behorende rechten, tegen betaling van zes mark Keuls, geeft als leenheer zijn goedkeuring aan deze verkoop en bevrijdt de goederen van de voogdij en van alle lasten die uit de voogdij voortvloeien.
1241 mei 20 ’s-Hertogenrade of Kloosterrade; archief abdij Kloosterrade;
Hendrik IV, hertog van Limburg en graaf van Berg, draagt met instemming van zijn echtgenote en zijn zonen de novale tienden in de parochies Afden en Kerkrade voor veertig mark Keuls over aan de abdij Kloosterrade.
1241 juni ’s-Hertogenrade of Kloosterrade; archief klooster Sinnich;
Hendrik IV, hertog van Limburg en graaf van Berg, verklaart dat de abdij Kloosterrade in zijn aanwezigheid van Godfried van Alsterode en diens zoon Godfried hun goed te Sinnich, gelegen binnen het rechtsgebied van de hertog, voor vijftig mark Keuls heeft gekocht, en Herman van Wijlre als selman heeft gekozen.
Getuigen o.a. de edele heren Reinardus van Sinnich, Coenraad en Jordanus van Sleidin, Gosewijn en Diederik van Meire, Udo rentmeester van Rode, Willem van Aschweiler, Rutger en Reinardus van Berg, Adam van Horne jr.
Hendrik trouwde met
Irmgarde van Berg. Irmgarde is geboren omstreeks 1200, dochter van
Adolf VI van Berg en
Bertha von Sayn. Irmgarde is overleden op 12-08-1248, ongeveer 48 jaar oud.
Notitie bij Irmgarde: Gravin van Berg tussen 1244 en 1248.
1247 oktober archief abdij Kloosterrade;
Irmgard, hertogin van Limburg en gravin van Berg, en haar zonen Adolf en Walram IV bevestigen de geïnsereerde oorkonde, hiervóór nr. 50.
( nr 50 Kloosterrade; [1201 december 25 -] 1202 [december 24]
Hendrik III, kleinzoon van hertog Walram II van Limburg, schenkt met instemming van zijn zonen en dochters zijn recente ontginning, gelegen tussen zijn bos Spekholz en de openbare weg van Aken naar Heerlen, aan de abdij Kloosterrade.)
IV. Judith van Limburg, geboren omstreeks 1200 (
zie 1025).
V. Walram van Limburg.
Notitie bij Walram: Heer van Monschau
2080
Conradus van der Ese, geboren omstreeks 1130.
Notitie bij Conradus: De naam Conradus of Koenraad komt voor in de genalogie van Urk, Kuinre en van Steenwijk. Mogelijk is er verwantschap.
Kind van Conradus uit onbekende relatie:
I. Stephanus Gerlagus van Heeckeren, geboren in 1160 (
zie 1040).
2176
Hendrik van Cunre van Urk, geboren omstreeks 1125. Hendrik is overleden na 1170, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Opgevoerd omdat in de oorkonde van 1148, vermeld bij Coenraet van Urk, staat vermeld dat Coenraet van Urk een zoon heeft als opvolger.
Dat Hendrik van Cunre een zoon is van Coenraad van Urk is niet uit oorkonden of annalen af te leiden. hij is mogelijk dezelfde persoon, of de vader van Hendrik van Kuinre.
Mogelijk was deze Hendrik getrouwd met een dochter van Coenraad van Urck en is hij zelf een nazaat van Looz, gelet op het wapen van Kuinre.
Omstreeks 1165 is een burcht te Kuinre gebouwd en deze Hendrik zal dan de eerste bewoner zijn geweest van die burcht.
Kuinre is een strategisch gelegen plek waar door het leger van Karel Martel of zijn opvolgers zeker een versterking met verblijfsmogelijkheden is aangelegd en grond ontgonnen voor voedselpruduktie, tijdens de pogingen om de Friezen en Saksen te onderwerpen. Het landgoed diende dan voor de voedselvoorziening van het leger en de decentrale hoven. Het landgoed/leengoed was in slechte staat van exploitatie, wanneer bisschop Godebald in 1118 het "Swechus" in Kuinre in bezit krijgt. Een burcht was niet (meer) aanwezig, maar alleen een (zomer)verblijf voor vee en verzorgers, vergelijkbaar met de Bôen van Schoonebeek.
Aan wie het goed in 1118 in leen is gegeven door de bisschop Godebald is niet vermeld.
Rond 1165 was Godfried van Rhenen bisschop van Utrecht, als opvolger van Herman van Horne, die in 1150 Hartbert van Wierum was opgevolgd als bisschop. Bisschoppen moeten, net als andere wereldlijke heersers, een beroep doen op vertrouwelingen om hun macht veilig te stellen. Dat gebeurde meestal door de benoeming van familieleden op hoge posten en door het uitgeven van leengoederen, eventueel met burcht, op strategische plekken aan dienstmannen/ridders uit hun directe omgeving. Na 1165 verschijnen in het Oversticht in oorkonden meer namen van ridders/leenmannen van de bisschop, waarvan het stamgebied uit de omgeving van die bisschoppen moet worden gezocht, vaak als zoons van bestaande leenmannen.
Kinderen van Hendrik uit onbekende relatie:
I. [misschien]
Engelbertus van Voorst, geboren omstreeks 1145 (
zie 2304).
II. Hendrik I van Kuinre, geboren omstreeks 1150 (
zie 1088).
III. [waarschijnlijk] Wolter Crane (Cunre?), geboren omstreeks 1160.
Notitie bij Wolter: Oorkonden Sticht Utrecht nr. 542.
1200. Bisschop Diederik II geeft een overzicht van het ontstaan en de wijdingen van liet klooster Bethlehem bij Doetinchem, en bevestigt het in zijn immuniteitsrecht en zijne bezittingen.
Getuigen: Wolter Spierink, Gijsbert, Egbert en Egidio?, broers van Amstel, Alfred, Albert en Willem van W???nen, Hubert van B??sencheim, Gerard van Hundeswic, Jacob en Lambert ter A, Sweder van Wisch, Steven van Zuilen, Willem van Malbergen, Sweder van Dingethe, Willem van Bronkhorst, Hendrik van Borculo, Evert Tak??, Sybert Swe??, Gosewijn van Berentrothe, Wolter Radinc, Udo en Wolter Crane, Menso van Wezep, Helmwich van Zalk, en vele anderen.
IV. [misschien] Udo Crane (Cunre?), geboren omstreeks 1160.
2178
Godschalk van Sepperothe. Godschalk is overleden vóór 1178.
Notitie bij Godschalk: Volgens het Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek zou hij omstreeks 1170 gehuwd zijn.
Quedam narracio: Godschalk verwekte drie zonen, Rodolphum, Mensonum en Hecbertum, door Hans van Rij vertaald (1989) als Roelof, Menso en Egbert.
Hij stamt af van de ridders van Sepperothe. De plaats heet nu Seppenrade en ligt vlak bij Lüdinghausen, ten zuiden van Münster.
Hij trouwde omstreeks 1160 met de ongeveer 25-jarige
2179
NN van Groningen van Wierum, geboren omstreeks 1135. NN is overleden vóór 1178, ten hoogste 43 jaar oud.
Notitie bij NN: Volgens het Nieuw Nederlands Biografisch Woordenboek zou zij omstreeks 1170 gehuwd zijn. Bron: Narracio. Zij is overleden voor haar vader Leffart.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. NN van Norg van Sepperothe, geboren omstreeks 1160 (
zie 1089).
II. Egbert III (ook Egbertus) van Sepperothe van Groningen, geboren omstreeks 1163. Egbert is overleden in 1240, ongeveer 77 jaar oud.
Notitie bij Egbert: MD Teenstra: 1195. Herbert, broer van Rudolf van Sepperothe, is voogd over Rudolfs zoon Albert, na diens overlijden tijdens een kruistocht. De door Teenstra vermelde Herbert is dezelfde als Egbert of Ecbert of Ekbert die in de Quedam narracio wordt vermeld.
Bisschop Boudewijn zendt een zekere Berthold naar Groningen om gedurende de minderjarigheid van Albert, als burggraaf in Groningen op te treden.Hij wordt echter hetzelfde jaar nog door Egbert van Sepperothe doodgeslagen.
Quedam narracio: Hecbert of Egbert leefde nog in 1232. Was prefect van Groningen voor 1/3e deel.
Deze Hecbert is waarschijnlijk dezelfde die in latere stukken als Egbert staat vermeld. (Egbert III)
Zie oorkondenboek Groningen-Drenthe.
(1206) Vermelde namen o.a. Johan van Vollenhove, Herman van Steenwijck, Wolter van Coevorden, de broers Rudolf en Menso van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Pol, Hugo Sturm, Gerard Lewe, Hugo Donker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch, Hendrik van Norg, Walter Radinc, Schulte Bartold, Gelmer van Ide, Werenzone van Bonne, Egbert ten Hove, Otto van Ruinen en Jacob ter A.
Opmerking Anne Post: Schulte Bartold woonde in Eelde, waarschijnlijk op Oosterbroek, een borg nabij het oorspronkelijke landgoed Lemferding en aan de Drentse A gelegen.Gelmer van Ide woonde op een oorspronkelijk mottekasteel, ten noorden van de wegsplitsing Groningen, Norg, Rolde (Assen) tussen de huidige Lugtenburgerweg en de Moespot. Dit was een zogenaamde ringwalburcht bestaande uit twee cirkelvormige grachten die samen een 8 vormen. Op de kleinste stond een uitkijktoren. Later worden bewakers van Ide vermeld. Bedoeld wordt dan waarschijnlijk dat deze het verkeer bij Yde van en naar Groningen moesten controleren. Werenzone van Bonne woonde op de burcht te Bunne die in 1145 is gebouwd in opdracht van bisschop Herbert van Wierum. Egbert ten Hove zal op een hofgoed hebben gewoond, waarschijnlijk op de Gruenenborg aan de Hunze bij Groningen. Egbert en Menso van Groningen zullen op de borg Selwerd hebben gewoond. Jacob en de later vermelde broer Gerard woonden op een borg gelegen aan de A.
(1208) Vermelde namen o.a. Volker van Coevorden, Walter Rading, Arnold Wilde, Bernard Benze (van de Ese), Menso van Peize, Egbert van Groningen, Otto Proeys ?, Volradus van IJsselmuiden, Jacob en Gerard ter A.
(1212) Volker van Coevorden, ridder, Egbert van Groningen, Rudolf van Peize, Johan van Ruinen, Schulte Bertold, Engelbert van Steenwijck.
(1217) Namen: Egbert van Groningen, Rudolf van Peize, Rudolf van Coevorden, Arnold van Ruinen, Arnold van Alva en Menzo van Gravestorp.(van Peize)
(1 januari 1219) Namen: Rudolf van Coevorden, Egbert van Groningen, Rudolf van Norch, Frederik Redinc; voogden van Ida, vrouwe van de Ese: Gijsbert, Hugo Donker, Herman Clencke, Rudolf Rocke.
(10 januari 1224) Namen: de broers Rudolf en Frederik van Coevorden, Johan van Ruinen, Bernard van de Ese, de broers Rudolf en Menso van Peize, Egbert van Groningen, Bertold van Steenwijck, Schulte Bertold van Drenthe, Frederik Rading met zijn broer Walter, Coenraad, schulte van Vollenhove, ridders.
(19 oktober 1225) Egbert van Groningen zal als scheidsman optreden.
(21 juli 1233) Wilbrand, bisschop van Utrecht neemt het klooster Marienberg in bescherming (gesticht voor de zielen van zijn voorganger Otto en de met hem gevallenen in de slag bij Ane) Aanwezigen: Egbert, prefect van Groningen, Rudolf van Norch, de broers Herman en Gerard van Roden. Pelgrim en Wolter Radinc van Vollenhove, Hendrik van Schoonebeek, Burchard en Gerard van Middelwijk, Sweder van Voorst, Gijsbert van Buchorst, Alfred van IJsselmuiden, Eilard van Bentheim, Winnemar van Hardenberg, Egbert van Haren, Engelbert en Hendrik van Gerner, Remfrid van Junne, Sweder van Genne en Herman van Vilsteren.
(19 mei 1235) Egbert van Groningen vermeld.
Egbert trouwde met
NN van NN.
III. Rudolf van Sepperothe van Groningen, geboren omstreeks 1165. Rudolf is overleden in 1195, ongeveer 30 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Vermeld 1181, 1184.
Overleden tijdens een kruistocht in 1195.
Was prefect van Groningen voor 1/3e deel na het overlijden van zijn grootvader van moeders zijde.
Rudolf trouwde met
NN van NN.
IV. Menzo van Sepperothe van Groningen, geboren omstreeks 1175. Menzo is overleden vóór 1225, ten hoogste 50 jaar oud.
Notitie bij Menzo: Was prefect van Groningen voor 1/3e deel na het overlijden van zijn grootvader.
ogd0043 datum 1206 of 1207. Genoemd wordt o.a. Heinrico de Nurch.
Enkele anderen: Johanne de Volnho, Hermanno de Stenwic, sacerdotibus;
Woltero de Covorde, Rodulfo, Menzone, fratribus de Peisge, Arnoldo de Rune, Ottone de Pollo, Hugo(ne) Sturm, Gerardo Leone, Hugone Dunker, Egberto, Menzone, fratribus de Gruningen, Wichero Lapinch, Randulfo, Waltero Radiac, Bartoldo sculteto, Gelmaro de Ide, Werenzone de Bonne, Egberto de Hove, Ottone de Rune, Jacobo de A et aliis quam pluribus.
(Theodoricus, bisschop van Utrecht, verklaart van Fredericus, abt van Ruinen, de kerken van Steenwijk en Borne verkregen te hebben alsmede de kapel van Westerbork benevens enige tienden voor enige tienden in ruil tegen de kerk van Beilen)
V. Christina? van Sepperothe, geboren omstreeks 1170.
Notitie bij Christina?: Krijgt na de dood van haar grootvader het landgoed Lemferding bij Eelde als leengoed van de Bisschop van Utrecht.
Zie verder de vermelding bij haar zuster.
Christina? trouwde met [waarschijnlijk]
Bartold, schulte van Eelde. Bartold, is geboren omstreeks 1170, zoon van Johannes (van Ruinen), schulte van Eelde (zie
4368,II). Bartold, is overleden in 1240, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Bartold,: Het landgoed/leengoed Lemferding bij Eelde is in het jaar 1040 door de Duitse keizer geschonken aan de prefect van Groningen. Toen deze overleed waren zijn enige dochter en schoonzoon ook al overleden. De erfgenamen waren zijn drie kleinzoons en twee kleindochters. De kleinzoons kregen gezamenlijk de prefectuur van Groningen en de kleindochters kregen ieder een landgoed. De ene kreeg Eyen (Een bij Norg) en de ander Lemferding bij Eelde. Eén van de kleindochters moet getrouwd zijn met een ridder Bartold. Vermoedelijk een zoon van Johannes van Eelde, vermeld als schulte van Eelde en ook schulte van Drenthe. Deze Johannes zal familiebanden hebben gehad met de prefect Leffert van Groningen en als dienstman gewoond hebben op Lemferding.
De bisschop van Utrecht stelt in 1206 het Schultambt voor Drenthe in en belast de heren van Eelde erfelijk met deze functie. Daarvoor was deze functie niet vererfbaar.
De eerste die wordt aangesteld is ridder Bartold in 1206 en die heeft deze functie uitgeoefend tot zijn dood in 1240.
Volgens J W Schaap de stamvader van de schulten van Eelde.
MD Teenstra: In 1206 wordt het schultambt in Drenthe ingesteld en de heren van Peize worden hier erfelijk mee beschonken. Zijnde Bertold van Eelde ridder, 1206-1240; Rutger van Eelde 1263-1290; Rutger II van Eelde 1303-1325; Hendrik van Eelde 1325-1340. Dat betekent dus dat Bertold van Eelde volgens Teenstra,een afstammeling is van een van Peize.
Maar vermoedelijk is dit een schrijffout. (In 1177 is echter reeds sprake van een Johannes als schulte van Eelde.)
Vermeld in de Quedam narracio in hoofdstuk 27. Hier wordt vermeld dat zijn zoons bij Peize gevangen genomen worden door krijgslieden van de bisschop en worden opgesloten in de Sint Walburgskerk te Groningen.Namen van die zoons worden niet vermeld.
Zie oorkondenboek Groningen-Drenthe volgnrs.
43 (1206) Vermelde namen o.a. Johan van Vollenhove, Herman van Steenwijck, Wolter van Coevorden, de broers Rudolf en Menso van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Pol, Hugo Sturm, Gerard Lewe, Hugo Donker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch, Hendrik van Norg, Walter Radinc, Schulte Bartold, Gelmer van Ide, Werenzone van Bonne, Egbert ten Hove, Otto van Ruinen en Jacob ter A.
53 (1212) Volker van Coevorden, ridder, Egbert van Groningen, Rudolf van Peize, Johan van Ruinen, Schulte Bertold, Engelbert van Steenwijck.
64 (1 januari 1219) Namen: Rudolf van Coevorden, Egbert van Groningen, Rudolf van Norch, Frederik Redinc; voogden van Ida, vrouwe van de Ese: Gijsbert, Hugo Donker, Herman Clencke, Rudolf Rocke.
67 (10 januari 1224) Namen: de broers Rudolf en Frederik van Coevorden, Johan van Ruinen, Bernard van de Ese, de broers Rudolf en Menso van Peize, Egbert van Groningen, Bertold van Steenwijck, Schulte Bertold van Drenthe, Frederik Rading met zijn broer Walter, Coenraad, schulte van Vollenhove, ridders.
83 (omstreeks 1225, lijst van opbrengsten aan het kapittel van de dom te Utrecht) Namen in Drenthe: Egbert van Groningen, Rudolfs zoon Albert, Leffarts zoon Menso, Thezo’s zoon Johannes, Johan van Ruinen, Johan van Haarlo, Steven van Tuten, Lubbert van Dalen, Philip uit Ide, Otto van Zeegse, Menso van Roden, Rudolf van Langelo, Albert van Uffelte, Rudolf van Norch, Herman van Voorst, Theodorus van Buckhorst, Rudolf van Peize, Zijn broer Menso van Peize, Rudolf Rogge, Rudolf van Coevorden, Schulte Bartold (van Eelde), Bernard te Rothe ?, Resindis, dochter van Hendrik Papinck, Ludolf van Kuinre, Lubbert van Bunne.
2184
Otto II van Ruinen, geboren omstreeks 1140. Otto is overleden na 1206, minstens 66 jaar oud.
Notitie bij Otto: Op 1 april 1169 bekrachtigd bisschop Godfried de verkoop van Selwerd door Lutgerus, dienstman van St Maarten aan het klooster te Ruinen. Als getuigen worden vermeld Otto van Ruinen, Hendrik van Cunre, Leffert van Groningen, Everhard van Almelo en Ingelbert van Ramlo.
In 1181 komt Otto voor in een brief van abt Hendrik, samen met Lambert van Peize, en Roelof van Groningen, als getuigen en dienstmannen.
De vermelde kinderen Otto en Johan worden vermeld op:
http://www.pdejong.com/genealogie/parenteel/vanruinen/d1.htm#g3
zonder nadere bronnen.
Kinderen van Otto uit onbekende relatie:
I. Arnold II van Ruinen, geboren omstreeks 1165 (
zie 1092).
II. [waarschijnlijk] Otto van Ruinen, geboren in 1168.
Notitie bij Otto: Vermeld 1206-1211, ministeriaal en getuige van de Bisschop van Utrecht.
III. [waarschijnlijk] Johan van Ruinen, geboren omstreeks 1170.
Notitie bij Johan: Vermeld 1212 als getuige van Volker van Coevorden.
2208
[misschien]
Engelbert van Ramele, geboren omstreeks 1125. Engelbert is overleden omstreeks 1170, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Engelbert: Mogelijk is Engelbert dezelfde persoon als Engelbert van Horne, geb. ca 1125.
Van Ramelo’s worden in oorkonden vermeld tussen 1152 en 1310.
Herman van Horne is bisschop van Utrecht van 1150 tot 1156. Het was in die tijd gebruikelijk om, ter versterking van de eigen positie, getrouwelingen en dan voornamelijk familieleden, te benoemen in belangrijke functies en posities te laten innemen in het land middels het verstrekken van leengoederen waarop dan een versterking, meestal een burcht, werd gebouwd.
Vermeld in oorkonden van het Sticht Utrecht nummers 406, 436, 444, 463, 466, 489 en 526 in de periode tussen 1152 en 1195.
Mogelijk vermeld in 1152 als Engelbertus, baljuw in Frisia. In die tijd was Herman van Horne bisschop van Utrecht en deze kan familieleden hebben begunstigd met functies.
Is in 1152 getuige in een akte waarbij bisschop Herman van Utrecht de kerk te Blijdenstein in het bezit stelt der haar door zijn voorganger geschonken goederen. Getuigen dienstmannen: kastelein Otto, Ulricus, Coenradus (van Orc ?), Werenboldus (van Buckhorst ?), Ingelbertus, Meinoldus, Radingus, Alardus (van Gravestorp ?), Marcuardus, Reinnerus en Jonathas.
Is in 1165 als dienstman getuige in een oorkonde waarin bisschop Godfried een stuk land geeft aan de Friezen tussen Olde Lemmer en de Kuinder om daarop een kerk te bouwen.Andere getuigen o.a. Theoderico van Buchorst en zijn broer Werembold en de dienstmannen Everard van Almelo, Walter Radinc (Vollenhove) Alard van Gravestorp en Herman.
OSU 463; 11 april 1169; Is getuige in een akte waarin Hendrik, abt van het klooster Ruinen, het land Selwerd koopt van de dienst man Lutger, met instemming van bisschop Godfried. Het klooster krijgt het land in vrije eigendom. Andere getuigen waren Hendrik van Cuc (Cuyck), Leffert van Groningen, Otto van Ruinen, Everhardus van Almelo.
Is in 1169 ook getuige in een andere akte. Vermeld staan: Diederik van Buckhorst en zijn broer Werenbold, Ruderic, Herman, Engelbert van Ramelo, Balder Rufo, Everard van Almelo, Alard van Gravestorp, Bertram van Happen.
Kinderen van Engelbert uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Engelbert? van Ramele, geboren omstreeks 1150. Engelbert is overleden na 1195, minstens 45 jaar oud.
Notitie bij Engelbert: OSU 489; Is in 1176 getuige in een akte waarbij bisschop Godfried de inkomsten van de klokkenluider in Deventer verbetert. Andere getuigen: Roderik van Deventer.
Is in 1195 getuige in een akte waarin proost Arnold van Deventer een schenking van de tiend te Buurse doet aan het kapittel te Utrecht. Andere getuigen: kapelaan Hendrik van Groningen, hertog Otto, broer van Godfried, Arnold van Epse en Engelbert van Voorst.
Een Engelbert van Ramele is in 1195 getuige in een akte waarin proost Arnold van Deventer een schenking van de tiend te Buurse doet aan het kapittel te Utrecht. Andere getuigen: kapelaan Hendrik van Groningen, hertog Otto, broer van Godfried, Arnold van Epse en Engelbert van Voorst.
II. [misschien]
Hendrik van Steenwijck, geboren omstreeks 1165 (
zie 1104).
2304
[waarschijnlijk]
Engelbertus van Voorst, geboren omstreeks 1145. Engelbertus is overleden na 1195, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Engelbertus: http://www.historien.nl/het-verdwenen-kasteel-voorst/
Al in het jaar 944 zou er een burcht gestaan hebben aan de rand van het moerasgebied boven Zwolle. Dit gebied was van de bisschop van Utrecht en stond bekend als ‘pagus forestensis’, ofwel onherbergzaam moerassig veengebied. Het was er nat, koud, vochtig en ongezond. De bisschop wilde er zelf niet wonen en stuurde een forestarius, een beheerder, om de boel in de gaten te houden. De oudste telgen van het geslacht Voorst waren beheerder van dit gebied. Oorspronkelijk waren zij niet van adel. De taalsprong forestarius, forest, vooreest, voorst is snel gemaakt.
Opmerking Anne Post: De Duitse keizers na Karel de Grote zullen hier een steunpunt hebben gehad, een eenvoudige burcht, een mottekasteel zoals gebleken is uit archeologisch onderzoek.. Na 1040 verkreeg de bisschop van Utrecht de wereldlijke macht in het Oversticht van de Duitse keizer. Niet bekend is wie op dat moment leenman van de burcht was met als leenheer de Duitse keizer. De grafelijke rechten in Salland waren van ouds in handen van nazaten van graaf Wichman van Hamaland. De leenmannen op de borgen waren in praktisch alle gevallen verwanten van die grafenfamilie. Nadat de bisschop van Utrecht de wereldlijke macht over het Sticht en Oversticht had verkregen hebben de opvolgende bisschoppen steeds geprobeerd om familieleden op de voornaamste posten te krijgen. De functie van leenman op een leengoed was omstreeks het jaar 1000 vererfbaar geworden, dus een leenman vervangen kon alleen wanneer die stierf zonder wettelijke erfgenamen na te laten, of wanneer een leenman zich "vermetel’ gedroeg, dus zich niet hield aan de voorwaarden.
"Engelbertus de Voerst" staat vermeld in een oorkonde van 1195 opgemaakt in Deventer. In die tijd was er ook een Engelbert van Ramele bij Raalte. De naam Engelbert komt ook voor bij de familie van Buckhorst - van Gemen, maar van ouds zien we de naam bij de ridders van Horne.
Herman van Horne was bisschop van 1150 tot 1156 en was opvolger van Hartbert van Wierum, die zijn broers aanstelde tot prefect van Groningen en kastelein van Coevorden en zijn jongste broer Lambert beleende met een leengoed in Peize.
De voorouders van Engelbertus van Voorst moeten gezocht worden in de ridderfamilies van Berg - van Gemen - van Horne.
Kind van Engelbertus uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk]
Henricus van Voorst, geboren omstreeks 1165 (
zie 1152).
2320
Gerhard II van Rees, geboren omstreeks 1090. Gerhard is overleden na 1152, minstens 62 jaar oud.
Notitie bij Gerhard: Edelman, Heer van Rees en advocatus/voogd in Munster.
Vermeld in oorkonden tussen 1110 en 1152.
1138 Graaf van Lohn.
"Zwischen 1138 – 1146 bestätigt der EB von Köln, Arnold I. von Randerath (1137-51), dessen Vorfahren Vögte der Kirche in Rees waren , daß Godschalk, der Bruder des Grafen Gerhard von Loo(z,n), mit der Stiftskirche zu Rees ein Gut zu Menzeln tauschte."
Kinderen van Gerhard uit onbekende relatie:
I. Godschalk II van Lohn, geboren omstreeks 1125 (
zie 1160).
II. Gerhard van Lohn, geboren vóór 1173. Gerhard is overleden na 1221, minstens 48 jaar oud.
III. Hendrik van Lohn.
Hendrik trouwde met
Hedswindis van Bredevoort.
2628
Frederick genaamd van de Eze van Heeckeren, geboren omstreeks 1230. Frederick is overleden na 1285, minstens 55 jaar oud.
Hij trouwde, ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1270 met de ongeveer 30-jarige
2629
NN van der Eze, geboren omstreeks 1240.
Notitie bij NN: De voorouderlijke lijn is waarschijnlijk onvolledig.
Haar zoon johan staat vermeld als de mogelijke bouwer van het landgoed de Ese bij Steenwijk. Maar het is waarschijnlijker dat omstreeks 1170 een van der Ese, misschien een broer van haar grootvader Everhardus, een leengoed heeft gekregen van de bisschop van Utrecht, om nabij de motte (de Basse) op de grens met Friesland, een versterkt huis te bouwen, om de grenzen van het Oversticht beter te kunnen bewaken. In die tijd zijn daar meer burchten gebouwd, zoals ook in Vollenhove. Een Rutger van der Ese kan een nazaat zijn van deze bouwer. Rutger is overleden bij de slag bij Ane in 1227, waarna de burcht de Ese, vernoemd naar hun voorvaderlijk bezit de Eze in Gelderland, door vererving in handen is gekomen van haar vader Steven.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Frederik van Heeckeren genaamd van der Eze, geboren omstreeks 1270 in
Gorssel (
zie 1314).
II. [vader:waarschijnlijk] Zweder van Rechteren van Heeckeren, geboren omstreeks 1275.
Notitie bij Zweder: Vermeld als oom van Johan van Buckhorst en verwant aan Laurens van der Eese.
III. [vader:waarschijnlijk] Johan van der Ese, geboren omstreeks 1280.
Notitie bij Johan: Hij kan de bouwer zijn van de borg op de Ese, de "ïes" in het dialect, of de es, een hoger gelegen gebied dat al voor het jaar 0 bewoond is geweest. Maar waarschijnlijk is hij verwant van Rutger van de Ese die in 1227 sneuvelde in de Slag baij Ane (Holthone). Een gezamenlijke voorvader van der Eze is een betere kandidaat voor de eerste bewoner en bouwer van de Ese. De oudst bekende voorvader van Heekeren van der Eze is Conrad van der Ese, geboren omstreeks 1130.
Vermeld in oorkonde van 1 mei 1313 Ogd0242. (CRM14) (Corpus van Reenen-Mulder), een overeenkomst van Johan van de Ese met Herman Vleisch. Hij belooft dat zijn zoon Herman zal trouwen met Lise, de dochter van Herman Vleisch (van Kuinre). Zijn zwager Roelof van Peize is medezegelaar.
Johan van der Ese is getrouwd met een dochter van Engelbertus van Peize, ridder.
Johan trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1300 met
NN van Peize, ongeveer 20 jaar oud. NN is geboren omstreeks 1280, dochter van Eg(gel)bertus van Peize van Almelo en NN van NN. NN is overleden vóór 1375, ten hoogste 95 jaar oud.
Notitie bij NN: In oorkonde van 1313 vermeld als dochter van ridder Engelbert van Peize en gehuwd met Johan van der Ese, knape.
IV. Stephanus van der Eze, geboren omstreeks 1285.
Notitie bij Stephanus: Vermeld in 1310
2816
Folker van Coevorden, geboren in 1152. Folker is overleden na 1215 in
Ansen, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Folker: Ridder, ministeriaal, geboren Coevorden 1152, overleden na 1215. Vestigt zich 1196 op zijn erfgoed te Ansen. Later komt dit als een allodiale hof voor, in bezit van zijn nakomelingen. Uit zijn kleinzoon Volkier stamt het geslacht Van Echten.
Volker wordt nog vermeld 1212 als "miles de Kovorde".
Gevangen genomen omstreeks 1190 en opgesloten in het stichtse kasteel Horst. Verleide aldaar de dochter Ida van een rijke ridder Albrecht Lewe en is aldaar met haar getrouwd. (Quedam narracio)
Wordt in oorkonden genoemd als getuige van de bisschop van Utrecht in 1206, 1208, 1209, 1210, 1211, 1212 en 1215.
Volker werd na de dood van zijn broer Rudolf niet benoemd tot slotvoogd van Coevorden en daarom vestigde hij zich op zijn landgoed bij Ansen. (Vermoedelijk is dit leengoed door Folker of Volker’s vader Rudolf of Ludolf verkregen in de tijd dat Rudolf’s broer Herbert bisschop van Utrecht was. Volker zal na zijn huwelijk hierop een borg hebben gebouwd omstreeks 1170)
Hij koos toen voor de partij der Gelkingers in Groningen, viel het kasteel te Coevorden aan en nam de gravin van Bentheim gevangen. Ook de ridders van Peize kozen toen voor de Gelkingers.(M D Teenstra in zijn breedvoerig tijdrekenkundige tafel 1859)
Hij trouwde, ongeveer 39 jaar oud, omstreeks 1191 met de ongeveer 21-jarige
2817
Ida Lewe, geboren omstreeks 1170 in
Peize ??.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf II van Coevorden, geboren omstreeks 1192. Rudolf is overleden op 25-07-1231 in
Nijenstede, Hardenberg, ongeveer 39 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Was burggraaf van Coevorden van 1196-1228.
Komt voor als getuige van de bisschop van Utrecht in brieven van 1 januari 1218 en 10 januari 1223. In de laatste brief samen met zijn broeder Frederik.
In 1212 verpand hij met toestemming van zijn vader Volkerus, de grove en smalle tienden in Spehoorne en de tiend van 8 huizen te Echten aan de abdij van Ruinen, met vaststelling van de termijn van terugbetaling. (archief Dickninge) Later genoemd als van Ansen. Ridder van Ansen
1222 Rudolf belegert met de Gelkingen het slot van Egbert van Groningen.
1226 Rudolf, door de Sepperothes te Groningen te hulp geroepen, bemachtigd Groningen en neemt de stadsvoogd Egbert de jonge met zijn gezin gevangen en verwoest het slot. Grootvader Egbert van Groningen vlucht naar Friesland en komt terug en herovert Groningen en doodt vele Gelkingers.
Slag bij Ane op 28 juli 1227. Rudolf of Roelof verslaat het bisschoppelijke leger samen met Drenten en Friezen en met behulp van bendes uit Steinfort, Dalen, Loenen en Goor. Bisschop Otto van der Lippe sneuvelt en ook 200 ridders en ridderzonen waaronder de beroemde Duitse held Berend van Horstmar. De graaf van Gelre Gijsbert van Amstel en andere edelen werden gevangen genomen. Deze worden later onder beloften en borgtocht vrijgelaten. Keizer Hendrik ontslaat hen van de beloften en deze edelen werken mee aan de verkiezing van Wilbrand van Oldenburg tot bisschop van Utrecht.
Een nieuwe aanval van de bisschop op Coevorden volgt met wisselend succes, maar uiteindelijk komt er een wapenstilstand en doet de bisschop nieuwe voorstellen aan Rudolf/Roelof. Rudolf wordt uitgenodigd in het nieuw door de bisschop gebouwde kasteel bij Hardenberg voor overleg. Daar worden hij en Hendrik van Gravestorp gevangen genomen en vermoord. (Geradbraakt.)
In 1231 volgt opnieuw strijd en komt er een verdrag waarbij Frederik van Coevorden wordt beleend met alle rechten zoals zijn voorganger die ook bezat.
Rudolf/Roelof van Coevorden had een dochter die met Hendrik van Borculo getrouwd was. komt voor in een akte van 1261.
Rudolf trouwde met
Sophia van Ruinen. Zie
1092,II voor persoonsgegevens van Sophia.
II. Godfried van Coevorden, geboren omstreeks 1195. Godfried is overleden na 1231, minstens 36 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Zie notitie bij broer Frederik.
III. Frederik van Coevorden, geboren omstreeks 1194 in
Ansen ? (
zie 1408).
Generatie 13 (stambetovergrootouders)
4096
Dirk VI van Holland, geboren omstreeks 1108. Dirk is overleden op 05-08-1157, ongeveer 49 jaar oud.
Hij is begraven in
Rijnsburg.
Notitie bij Dirk: Graaf van Holland en Midden Friesland en Urk/Emelweerd. Graaf van Bentheim.
Hij was graaf van Holland van 1121 tot 1129 en van 1131 tot zijn overlijden in 1157.
Stond tot zijn meerderjarigheid onder voogdij van zijn moeder Petronella. Hij huwde met Sophia van Reineck, waardoor het graafschap Bentheim in handen van de graven van Holland kwam. Zijn jongere broer Floris kwam een paar maal tegen hem in opstand en in 1129 werd Floris graaf tot 1131, vanwege de steun van zijn moeder, de bisschop van Utrecht Andries van Cijck en de roomse koning Lotharius III, zijn oom. In 1131 verloor hij die steun en moest vluchten naar het gebied van de West Friezen. Deze waren tegen Dirk VI in opstand gekomen. Zij boden Floris de heerschappij over West Friesland aan en ook de Kennemers sloten zich bij hun aan. In 1132 werd de broedertwist door tussenkomst van Lotharius bijgelegd. In 1133 bezette Floris de stad Utrecht. Herman en Godfried van Cuijck trokken met een leger naar Utrecht. In 1139 ondernam hij een bedevaart naar het Heilige Land en verwierf van paus Innocentiüs II de onafhankelijkheid van de Utrechtse kerk voor de abdijen van Egmond en van Rijnsburg. Deze werden het bijzonder eigendom van de Pauselijke Stoel.
Met de bouw van het klooster te Egmond was begonnen in het jaar 1140. Dirks moeder draagt het klooster na gereedkoming op aan paus Innocentiüs II. De voogdij komt bij de graven van Holland en komt erfelijk toe aan het geslacht Egmond. beginnend met kwade Wouter van Egmond, die in 1208 overlijdt. Abt wordt Walter, eerder proost van de abdij te Lens van de abdij van Gent; waarschijnlijk heeft hij annalen van Gent naar Egmond overgebracht. De beide kloosters werden door deze constructie aan de heerschappij van de bisschop van Utrecht onttrokken.
In 1143 trok hij ten strijde tegen Herbert, de bisschop van Utrecht.
Zie: http://www.awn-beverwijk-heemskerk.nl/pdf/gravenoprij1.pdf
Dirk is begraven in de in 1133 door zijn moeder gestichtte abdij van Rijnsburg. Hij trouwde, ongeveer 16 jaar oud, omstreeks 1124 met de ongeveer 9-jarige
4097
Sophia von Salm von Rieneck, geboren omstreeks 1115. Sophia is overleden in 1176 in
Jeruzalem, ongeveer 61 jaar oud.
Notitie bij Sophia: Gravin van Bentheim.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Floris III van Holland, geboren omstreeks 1140. Floris is overleden op 01-08-1190 in
Antiochia, ongeveer 50 jaar oud.
Hij is begraven in
Tyrus in de Petruskerk naast keizer Frederik Barbarossa.
Notitie bij Floris: Graaf van Holland; vermeld tussen de jaren 1157 en 1190.
Vanaf 1165 gezamenlijk met de bisschop van Utrecht uitvoerder van de grafelijke rechten in Westerlauwers Friesland.
Was een trouw bondgenoot van keizer Frederik Barbarossa.
In 1158, 1176 en 1178 streed hij met hem in Italië. Dat leverde hem de status van Rijksvorst op.
Hij was voortdurend in strijd met de West Friezen. De West Friezen verwoestten tot twee keer toe Alkmaar en Floris op zijn beurt verwoeste Schagen, Winkel en Niedorp. Toen Floris in 1184 Texel veroverde, gaven de West Friezen hun strijd op. De West Friezen werden verplicht om 4000 zilveren marken te betalen.
In 1165 kwam Floris al in conflict met de bisschop van Utrecht over de aanleg van een dam in de Oude Rijn bij Zwammer, de Zwammerdam. Ook maakte de bisschop aanspraken over de heerschappij over de inkomsten uit West Friesland. Keizer Frederik I van Hohenstaufen besliste dat de inkomsten tussen graaf en bisschop gelijkelijk moesten worden verdeeld. Floris stelde ook een tol in bij Geervliet, gericht op de scheepvaart tussen Vlaanderen en de Rijn. De graaf van Vlaanderen, Filips van de Elzas, wist Filips van Hollant te bewegen die weer op te heffen, doch in 1166 stelde hij die weer in. Filips van Vlaanderen kwam daarop met een leger naar het noorden en nam Filips van Hollant gevangen. In het daarop volgende verdrag van Brugge moest Filips van Hollant de tol opheffen en erkennen dat de heerschappij over Zeeland aan Vlaanderen toebehoorde.
Floris trouwde, ongeveer 22 jaar oud, op 28-09-1162 met
Adelheid van Schotland. Adelheid is overleden op 11-01-1208.
II. Dirk van Holland, geboren omstreeks 1138. Dirk is overleden in 1151, ongeveer 13 jaar oud.
III. Otto van Holland van Bentheim, geboren omstreeks 1142 (
zie 2048).
IV. Boudewijn van Holland. Boudewijn is overleden op 30-04-1196 in
Mainz.
Notitie bij Boudewijn: Uit Wikipedia:
Bisschop van Utrecht van 04-07-1178 tot 1196.
Boudewijn was een zoon van graaf Dirk VI van Holland en Sophia van Rheineck en een broer van graaf Otto van Bentheim en graaf Floris III van Holland. Vooraleer bisschop van Utrecht te worden, was Boudewijn volgens sommige bronnen aartsbisschop van Bremen en kapelaan van Hendrik de Leeuw. Als bisschop van Utrecht kon het graafschap Holland zijn macht in Utrecht versterken. Tijdens zijn regering was hij in strijd met hertog Otto I van Gelre over de Veluwe en Salland en met de burggraven van Groningen en Coevorden. De oorlogen in het Oversticht, waar plunderingen van bisschoppelijke goederen bovendien schering en inslag waren, legden een zware wissel op de financiën van het bisdom. Boudewijn werd na zijn dood bijgezet in de Dom van Utrecht.
V. Dirk van Holland. Dirk is overleden op 28-08-1197 in
Padua.
Notitie bij Dirk: Werd in 1196 domproost van Utrecht en in 1197 bisschop van Utrecht.
Uit Wikipedia:
Dirk van Holland was een zoon van graaf Dirk VI van Holland en Sofia van Bentheim en daarmee een broer van graaf Floris III en bisschop Boudewijn II.
Dirk werd in 1196 domproost in Utrecht. Na de dood van zijn broer werd hij door de Hollandse partij als kandidaat voor de Utrechtse zetel naar voren geschoven, hierin gesteund door keizer Hendrik VI. Gelre kwam met Arnold van Isenburg, gesteund door de paus en de aartsbisschop van Keulen. Hierdoor ontstond een impasse, waarin Dirk als bisschop van het Nedersticht werd erkend, en Arnold van Isenburg als bisschop van het Oversticht.
Beide kandidaten reisden daarop naar Rome, waar Arnold in 1196 door paus Innocentius III tot bisschop van Utrecht werd gewijd. Snel daarna overleed hij en Dirk I werd alsnog geconsacreerd. Hij overleed op de terugweg van Rome naar Utrecht te Pavia.
VI. Sophia van Holland.
Notitie bij Sophia: Abdis te Rijnsburg
VII. Hadewich van Holland.
Notitie bij Hadewich: Non te Rijnsburg.
VIII. Geertruid van Holland.
IX. Petronilla van Holland.
4098
Godfried I van Cuijk, geboren omstreeks 1102. Godfried is overleden in 1167, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Zie: http://www.topluuk.nl/getperson.php?personID=I3758&tree=GM01
Graaf van Cuijk; Bruggraaf van Utrecht; vanaf 1130 Graaf van Arnsberg;
Hendrik weigert (als oudste mannelijke familielid) zijn toestemming voor het huwelijk van zijn nicht met Floris "de Zwarte", broer van de graaf van Holland. Hij wordt daarin gesteund door Godfried en hun oom Andreas, bisschop van Utrecht. Floris verzamelt een legermacht en valt het bisdom Utrecht binnen en plundert de Cuijckse bezittingen. De Utrechtse ministerialen wilden de bisschop niet verdedigen, of durfden het niet omdat Floris een neef van de keizer was. Nadat Floris het kasteel Lexmond heeft verwoest, ziet Andreas zich genoodzaakt om te vluchten. Floris vestigt zich in de stad Utrecht. Hij vordert de huizen en gronden van het kapittel van de Mariakerk, om daar zijn kamp te maken. Dit tot woede van de bisschop van Mainz, die klaagt dat de Hollanders van het kapittel "een bordeel en een paardenstal" hebben gemaakt. Herman en Godfried verzamelen een leger en trekken in 1133 naar Utrecht. Toevallig komen ze Floris tegen als hij vlak buiten de stad, bij Abstede, aan het jagen is. Na een kort gevecht probeert hij te vluchten maar zijn paard struikelt en hij wordt gedood. Graaf Dirk van Holland verwoest daarna het land van Cuijck, sloopt het kasteel van Herman en verdrijft hem uit zijn gebied. Ook keizer Lotharius kan de dood van zijn neef niet ongewroken laten, hij valt Arnsberg binnen en verdrijft Godfried.
In 1136 stellen twaalf edelen zich borg voor de broers van Cuijck en wordt hun straf verzacht. Hun leengoederen krijgen ze niet terug maar ze mogen wel weer op hun eigen bezittingen wonen. In die tijd bouwt Herman een kasteel aan de Maas. Bij dit kasteel zal later het stadje Grave ontstaan. In 1137 overlijdt Lothar en zijn opvolger Koenraad III herstelt Andreas van Cuijck als bisschop van Utrecht. Door de bemiddeling van Andreas wordt de vrede tussen Dirk en Herman ook weer hersteld. Wel moet Herman Dirk voortaan als zijn heer erkennen. Ook moet Herman rijke schenkingen doen aan de abdij van Mariënweerd bij Beesd, die hij in 1129 samen met zijn moeder Alvaradis heeft gesticht. De kloosterlingen zullen iedere dag voor het zielenheil van Floris de Zwarte bidden. Om de vrede definitief te bezegelen trouwden de kinderen van Dirk en Godfried, Otto van Holland en Alveradis van Cuijck, met elkaar. Godfried maakt carrière aan het hof, eerst onder Koenraad III en daarna onder Frederik Barbarossa. Hij vergezelt deze keizers onder andere op reizen naar Italië’.
Overige vermeldingen:
"stiftet 1129 mit Mutter und Bruder das Kloster Marienweerd, war bischöflicher Feldherr und bekriegte die Grafen von Holland, er erschlug 1133 den Grafen Florenz v. Holland und wurde daher zeitweise gebannt, Erbauer der Burg Altena."
Uit wikipedia:
Floris de Zwarte van Holland kwam in conflict met de familie van Cuijk toen zijn huwelijksaanzoek aan een van de dochters van de familie werd afgewezen. Floris viel bisschop Andries van Cuijk aan en bezette de stad Utrecht. Herman en Godfried van Cuijk trokken met een leger naar Utrecht. Zij verrasten Floris toen die buiten de stad aan het jagen was en doodden hem. Godfried trouwde (2) met
Heilwig van Rhenen (±1118-na 1164).
Hij trouwde (1), ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1128 met de ongeveer 25-jarige
4099
Jutta (van Arnsberg) (Ida) van Werl, geboren omstreeks 1103. Ida is overleden na 1154, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Ida: Ook vermeld als Ida van Arnsberg.
Ida is weduwe van
Godfried II graaf van Kappenberg (±1097-1127), met wie zij trouwde (1), ongeveer 17 jaar oud, omstreeks 1120.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Ida van Cuijk.
Notitie bij Ida: Abdis van Sticht Herford.
II. Hendrik I van Cuyck graaf van Arnsberg, geboren omstreeks 1130. Hendrik is overleden in 1195, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Graaf van Arnsberg van 1167 tot 1185.
Hendrik trouwde met
Ermengard von Freusburg.
III. Friedrich van Cuijk, geboren in 1132. Friedrich is overleden in 1164, 31 of 32 jaar oud.
IV. Alveradis van Malsen van Cuijck, geboren omstreeks 1150 (
zie 2049).
4100
Hendrik III graaf van Limburg, geboren in 1144. Hendrik is overleden op 21-06-1221, 76 of 77 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Volgt in 1167 zijn vader op als hertog van Limburg.
Vermeld in een oorkonde van 1171 archief abdij Kloosterrade; Hendrik III, kleinzoon van hertog Walram II van Limburg, geeft toestemming voor de verkoop door Gunther Gunthersz. van een leengoed bij Kerkrade, dat deze van hem en zijn zuster Margaretha, hertogin van Leuven, in leen hield, aan de abdij Kloosterrade en schenkt zelf zes hoeven in het bos bij Reifferscheid met de bijbehorende rechten aan de abdij.
Vermeld in een oorkonde van 1173 archief abdij Kloosterrade; Godfried III, hertog van Lotharingen, en zijn zonen Hendrik en Adelbert schenken, samen met Hendrik III van Limburg, aan de abdij Kloosterrade het deel van de tienden te Lommersum, dat Kunisa, dochter van Herman van Reifferscheid van hen in leen hield en ten gunste van de abdij heeft afgestaan.
[1186 december 25 -] 1187 [december 24]
Hendrik III, hertog van Limburg en markgraaf van Aarlen, schenkt aan de abdij Floreffe de wagentol die hij van dat klooster hief te ’s-Hertogenrade en elders in zijn territoria.
1201 december 25 -] 1202 [december 24]
Hendrik III, kleinzoon van hertog Walram II van Limburg, schenkt met instemming van zijn zonen en dochters zijn recente ontginning, gelegen tussen zijn bos Spekholz en de openbare weg van Aken naar Heerlen, aan de abdij Kloosterrade.
Hij trouwde met
4101
Sophia van Saarbrücken.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Isolda van Limburg, geboren omstreeks 1170. Isolda is overleden in 1224, ongeveer 54 jaar oud.
Isolda trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1200 met
Diederik I graaf van Heinsberg van Kleef, ongeveer 30 jaar oud. Diederik is geboren omstreeks 1170, zoon van
Arnold III van Kleef en
Adelheid (Aleidis) van Heinsberg. Diederik is overleden op 08-11-1228, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Diederik: [1216 december 25 -] 1217 [augustus 31] archief Kloosterrade;
Diederik I, heer van Heinsberg, schenkt aan het klooster van St.-Marie te Heinsberg enige goederen, rechten en inkomsten te Hünshoven, Hoengen en Schafhausen alsmede het bosWoluenkrode, vrijwaart de hof van St.-Gerlach en grond te Houthem van aanspraken door zijn verwanten en neemt de bezittingen en rechten van het klooster binnen zijn rechtsgebied in bescherming. Onder de getuigen: abt Helmerik van Kloosterrade.
[1223 december 25 -] 1224 [augustus 31] Nationale bibliotheek Parijs;
Marsilius, abt van Kloosterrade, Gerard, proost van Heinsberg, en Diederik I, heer van Heinsberg, scheidslieden, doen uitspraak in een geschil tussen enerzijds het kapittel van St.-Servaas te Maastricht en anderzijds
ridder Nicolaas van Heer en zijn erfgenamen, dat Nicolaas van Heer en zijn erfgenamen zich ten onrechte in de hof te Heer het goed Fumenstuken te (Groot-)Welsden hadden laten toewijzen. Getuigen o.a. Adam van Horne en zijn broer Gosewijn, Reinerus rentmeester van Heinsberg en Alardus van Avechesdal.
II. Walram III hertog van Limburg, geboren omstreeks 1175 (
zie 2050).
III. Mathilde van Limburg, geboren omstreeks 1165.
IV. Jutta van Limburg, geboren omstreeks 1170.
Notitie bij Jutta: 1224 augustus 16 Keulen; archief abdij Kloosterrade;
Koenraad, bisschop van Porto en St.-Rufina en pauselijk legaat, neemt de abdij Kloosterrade met al haar goederen onder zijn bescherming en bevestigt haar in het bezit van de goederen die Jutta en haar dochter
Margareta hebben overgedragen.
1231 juni 23 archief abdij Kloosterrade;
Schout, schepenen en burgers van Aken vellen een vonnis in een geschil tussen enerzijds de abdij Kloosterrade en anderzijds ridder Reinier en diens broer, die namens Jutta en Margareta een door dezen bij haar intrede in de abdij gedane overdracht van goederen betwisten, waarbij de goederen aan de abdij worden toegewezen.
Jutta trouwde met
Gosewijn IV van Heinsberg. Gosewijn is overleden omstreeks 1217.
V. Gerard van Wassenberg van Limburg, geboren omstreeks 1177.
Notitie bij Gerard: 1221 [circa 28 juni] Kloosterrade;
Walram III, graaf van Luxemburg en La Roche en markgraaf van Aarlen, en Gerard van Wassenberg bevestigen de door hun vader, hertog Hendrik III van Limburg, aan het kapittel van St.-Servaas te Maastricht verleende vrijstelling van tolheffing op wijn, afkomstig van de bezittingen van het kapittel.
Mogelijk vermeld in het oorkondenboek van Oost Friesland:
Nr 17 Herford, 20 september 1224; Koning Hendrik VII beleent de edele vrouw Sophia, echtgenote van graaf Otto van Ravensberg, met het graafschap in Eemsgouw en met meerdere goederen en rechten zoals graaf Otto van de koning en zijn voorgangers in leen heeft gehad. Getuigen: hertog Walravenus en Hendrik zijn zoon, Gerard van Wassenberg, graaf Gerard van Theiz, graaf Adolf van Altena, graaf Godfried van Arnsberg, Herman, advocaat van Keulen en zijn zoon, rentmeester van Woltburg, Gerlagus van Bodinken, Herman van Alvetere, Herman van Lon, Godschalk van Lon, Reinold van Ressen, Sweder van Dinkethen.
VI. Hendrik van Wassenberg.
VII. Adelheid van Limburg.
VIII. Frederik van Limburg.
4352
Coenraet van Ramelo van Urck, geboren omstreeks 1105. Coenraet is overleden na 1152, minstens 47 jaar oud.
Notitie bij Coenraet: Ook vermeld als Choeno van Ramele.
OSU nr 394 jaar 1148: Coenraet wordt voor het eerst vermeld in een oorkonde van 1148 waarin Wigbold, de abt van het klooster Corvey aan Conrad van Oric een bezitting verpacht, gelegen in Meretha (vertaald als Mirdum in Gaasterland). De pacht moet worden voldaan in het huis te Coevorden, bij vrouwe Sigardis, de kameraar van het klooster, of een gevolmachtigde vertegenwoordiger. De akte is getekend in Anlo, een hof van Hartbert bisschop van Utrecht, die als getuige daarbij aanwezig was.
Is in 1152 mogelijk getuige in een akte waarbij bisschop Herman van Utrecht de kerk te Blijdenstede in het bezit stelt der haar door zijn voorganger geschonken goederen. Getuigen dienstmannen: kastelein Otto, Ulricus, Coenradus (van Orc ?), Werenboldus (van Buckhorst ?), Ingelbertus (van Ramele ?), Meinoldus, Radingus (van Vollenhove ?), Alardus (van Gravestorp ?), Marcuardus, Reinnerus en Jonathas. Coenradus (van Urk) was dan dienstman van de bisschop van Utrecht. Waar is niet vermeld, maar het moet een plek zijn dat onder de macht van de bisschop was.
Een mogelijke verwant van Coenraet van Urk is Hendrik de Crane van Kuinre. Deze huwde een kleindochter van Leffert van Groningen, de broer van bisschop Hartbert. Het is dan ook niet vreemd dat Hendrik de Crane behalve Kuinre ook het landgoed Eyen (Een), ten westen van Norg en ten zuidwesten van Groningen, als leenman van de bisschop van Utrecht in bezit heeft gekregen. Dit landgoed lag aan de enige invalsweg naar Friesland in het noorden en paste waarschijnlijk goed in het streven van Hendrik de Crane om meer macht in Friesland te krijgen.
Omdat het wapen van Hendrik van Kuinre lijkt te zijn afgeleid van het wapen van Looz/Loon, komt als mogelijke vader of grootvader van Coenraad, een Hendrik van Looz in beeld, naar wie dan de zoon Hendrik van Coenraad kan zijn vernoemd..
Een logische vader lijkt Adelhardus, de eerst vermelde voogd van het hof van Pantaleon in Urck in de oorkonde van omstreeks 1107. Deze Adelhardus was toen nog jong. Om de mogelijke lijn zichtbaar te maken kan als vader van Adelhardus een telg uit het geslacht van Loon of Looz opgevoerd worden. De naam Coenraad verwijst dan naar Coenraad van Horne.
Maar aanwijsbare lijnen zijn niet te vinden.
Kinderen van Coenraet uit onbekende relatie:
I. Hendrik van Cunre van Urk, geboren omstreeks 1125 (
zie 2176).
II. Engelbert van Ramele, geboren omstreeks 1125 (
zie 2208).
4358
Leffart van Wierum van Groningen, geboren omstreeks 1110. Leffart is overleden vóór 1178, ten hoogste 68 jaar oud.
Notitie bij Leffart: Prefect van Groningen. (Naam Leffert oorspronkelijk Lyfrid)
Hij werd benoemd in 1144 door zijn broer Herbert nadat deze de prefectuur aan Egbert van Groenenberg had ontnomen. Deze Egbert was prefect van 1141 tot 1144 en was ook benoemd door bisschop Herbert, maar Egbert lag regelmatig met de Gelkingers in de stad Groningen overhoop.
Volgens MD Teenstra zouden de Groenbergers, na het verwerven van de wereldlijke macht door de bisschop van Utrecht in 1047 zijn aangesteld als leenmannen, maar hun beleid van bevoordeling van familieleden leidde tot groot ongenoegen onder de bevolking, wat in 1105 escaleerde in het ontstaan van de groepering van de Gelkingers, die de bisschop van Utrecht niet meer erkenden als wereldlijk machthebber van Groningen.
Komt voor in een oorkonde van 1177 en 1178 samen met zijn jongere broer Lambert van Peize, Schulte Johannes, Walter Radinc (van Vollenhove) en Arnold Wilde.
Na zijn overlijden worden 3 kleinzoons elk voor een derde beleend met de prefectuur. Deze, Rudolf, Menzo en Hecbert (Egbert), zijn van een dochter getrouwd met Godschalk van Sepperothe (beiden overleden voor hun vader resp.schoonvader).
Volgens M D Teenstra in zijn breedvoerig tijdrekenkundige tafel is Leffart overleden in 1160 (1180?). Zijn kleinzonen waren Lefferd, Rudolf, Menso en Herbert.
Anne Post: Heeft vermoedelijk de (houten) borg Selwerd laten bouwen op de grond die hij als leenman in bezit had. Deze borg stond 3,5 kilometer ten zuidoosten van zijn geboortehuis op de wierde Wierum, toen behorend tot Frisia, waar de Hunze instroomt in het Reitdiep vroeger Koningsdiep.
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
4359
NN van Ruinen, geboren omstreeks 1120.
Notitie bij NN: Vermoedelijk een nazaat Groenenberg, vanwege de voornamen Egbert en Menzo van haar kleinkinderen.
Kind uit dit huwelijk:
I. NN van Groningen van Wierum, geboren omstreeks 1135 (
zie 2179).
4368
Arnoldus van Ruinen, geboren omstreeks 1120 in
Ruinen. Arnoldus is overleden na 1141, minstens 21 jaar oud.
Notitie bij Arnoldus: Vermeld als zoon en erfgenaam van Otto in een oorkonde van 1141. Zie bij Otto.
Kinderen van Arnoldus uit onbekende relatie:
I. Otto II van Ruinen, geboren omstreeks 1140 (
zie 2184).
II. Johannes (van Ruinen), schulte van Eelde, geboren vóór 1150. Johannes is overleden vóór 1206.
Notitie bij Johannes: Vermeld als Johannes Schulte en ook schulte van Drenthe.
Vermeld in oorkonde van 1177/1178 als getuige samen met Leffert van Groningen, Lambert van Peize, Walter Radinck en Arnold Wilde.
Later vermelde schultes van Eelde hebben een wapenschild waarop twee Gelderse rozen en een helm. Het schild van de ridders van Ruinen heeft drie Gelderse rozen, conform het schild van Gelre. Johannes kan een nazaat van Ruinen zijn.
4640
Godschalk I van Lohn, geboren omstreeks 1070. Godschalk is overleden omstreeks 1110, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Godschalk: Vermeld in oorkonden tussen 1086 en 1107 en in 1110. Heer van Loen vanaf 1092. Nam tussen 1096 en 1099 deel aan een kruistocht.
Zie ook: http://wiki-de.genealogy.net/Loen_zu_Lohn,_von
"Gerhard von Loen, Gf. v. Nordzutphen, geboren um 1043 (urk. 1059-1086, 1092 + 1059) um 1064 als Erbe seines Onkels Rupert, 1086 Gf. zu Loen, oo Irmgard N. Kinder:
Edelherr Godschalk I. von Lohn, Herr z. Rees (1085 –1092)
Ruprecht (Rupert) war sein Vorgänger als Graf von (Nordwest-) Zutphen, Herr in der Hetter / Elten, Lochem a.d.Berkel (1045/1064) und war verheiratet mit Irmtrud v. Aspel, welche sich nun Gräfin von Zutphen nannte und eine Nichte Kaiser Konrad II. und eine Schwester Irmgards v. Aspel war.
Zu dessen Zeit, im Jahre 1046 lag die Grenze der Grafschaft des Rupertus zu Zutphen, „in Hamalanda sito“, auch bei „de Hunne ad Weicstapolon“ oder Weggestapelen, zwischen Bathmen und Holten, bei "Loo" an der Schipbeek, „inde ad Westerfle“ oder Westerflier bei Diepenheim. Hier könnte der Sitz der späteren Familie von "Loen" zunächst vermutet werden.
Lochem an der Berkel lag 1059 in der Utrechter Grafschaft des Ruprecht. Hier war ein Streit um den Zehnten zu Lochem zwischen Godschalk, Präfekt von Gennep, Besitzer der Herrlichkeit (Süd-)Zutphen (Graafschap mit Arnheim) und Ruprecht, Graf zu (Nord-) Zutphen entstanden, welcher vom Utrechter Bischof Wilhelm I. von Poitou (1054-1076) beigelegt wurde." Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerhard II van Rees, geboren omstreeks 1090 (
zie 2320).
II. Gotschalk van Varseveld, geboren omstreeks 1095. Gotschalk is overleden na 1152, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Gotschalk: Vermeld in oorkonden tussen 1138 en 1152. Heer van Varsseveld.
Was gorechter in Südlohn, met Winterswijk, Aalten, Varseveld, Zelhem en Hengelo. Heer in de kerspelen Eibergen, Neede, Groenlo en Geesteren.
Lacomblet 355; (1138-1146) Aartsbisschop Arnold I van Keulen bevestigd de ruiling , waardoor Godschalk, broer van graaf Gerard van Loo, de Stiftskerk van Rees een goed te Menzeln tegen een ander inwisselt. Onder de getuigen graaf Otto, graaf Adolf, Christaan van Wieslinchonin, Engelbertus de Hornin, Heinricus de Aldenthorrin, Herimannus de Heppenthorpo.
1152; Frederik II, bisschop van Münster, sluit een overeenkomst met de ridder Godschalk betreffende het slot Lohn etc. . (zie Sloet nr 300)
"Godschalk verdraagt zich met Frederik II, bisschop van Münster, over het slot Loon en het bos Lissner; ontvangt van hem in leen regimen populare over de kerspelen Loon, winterswijk, Aalten, Varseveld, Zelhem en Hengelo, dat hij beweerde uit zijn gravenambt te bezitten, ten einde het voor den bisschop als alii vulgares te bewaren."
Als getuigen/aanwezigen worden vermeld:
Baljuw/ provoost Engelbertus; baljuw/provoost Engelbertus in Frisie; vrije mannen: Godschalk van Varseveld; Winemarus en Adalhardus zijn broers; dienstmannen: Bernhard van Dulmen en Steven van Frethene;
Uit: http://wiki-de.genealogy.net/Loen_zu_Lohn,_von
Gottschalk von Versneveld, Herr zu Versneveld (urk. 1138-1152), Richter d. Gogerichts Südlohn mit Winterswijk, Aalten, Verseveld, Zelhem u. Hengelo, Herr in den Kspln. Eibergen, Neede, Groenlo u. Geistern oo Lutgard von Were (Religion: r.K.). Erbin des Haupthofes Lon.
Gottschalk von Versneveld bringt sich nach dem Tode des Bischofs Werner von Münster (1132-1151) in den Besitz des Schlosses zu Lon, unter dem Vorwandt, damit belehnt zu sein. Als nun Bischof Friederich (1152 / 1168) zum Bistum gelangt war, nötigte dieser im Jahre 1152 den Edelherrn Godschalk von Lohn (1152) oder von Versnevelde (1154 - 1163) den unrechtmäßigen Besitz zu entsagen. In einem Vergleich ernannte er ihn jedoch auf Lebenszeit zum "Castellamnus" des Schlosses. Godschalk anerkannte im Gegenzug die Unrechtmäßigkeit seine angemaßten Besitzes im Liesner Wald und begnügte sich mit dem Forstrichteramt..
Weiterhin verzichtete Godschalk 1152 auf den bischöflichen Hofdienst und erkannte wegen seines Landrichteramtes (Regime populare) in den 6 Kirchspielen Lon, Winterswijck, Aladnon, Versnefelde, Selehem und Hengeld, sich wie andere Gografen als abhängig vom Bischof. Er war auch Herr in den Kirchspielen Groenlo, Eibergen, Neede u. Geestern.
Zwischen 1138 – 1146 bestätigt der EB von Köln, Arnold I. von Randerath (1137-51), dessen Vorfahren Vögte der Kirche in Rees waren, daß Godschalk, der Bruder des Gerhard von Loo, mit der Stiftskirche zu Rees ein Gut zu Menzelen (Alpen) tauschte.
Um 1134 / 39 befand sich der Gerichtsplatz „Hathemaresloh“ im Vorsitz eines Gottschalk. Dies bezeugten u. a. Otto von Rheineck zu Bentheim, Hermann von Calvelage und Adolf von Berge (u.a. Vogt von Kappenberg und Essen). „Hathemareslo“ liegt in der Nähe von Ibbenbüren im Kreis Tecklenburg. Im Jahre 1134 heisst es „locus pretorialis Hathemareslo“, hier war eine Dingstätte des Freigerichts der Edelherren von Ibbenbüren, deren Linie 1203 erlosch, sie trugen einen Anker im Wappen. Der Präfekt Gottschalk (1129-1177). gilt als Stammvater der Edelherren von Ibbenbüren. Ihm wurde das Herrschaftsgebiet in Ibbenbüren zugeteilt. Einer seiner Söhne war Bernard, Bischof von Paderborn (1189). Gotschalk trouwde met
Lutgard van Were.
Notitie bij Lutgard: Erfgename van het hoofdhof Lon.
III. Alardus van Wesenhorst, geboren omstreeks 1100 (
zie 8704).
IV. Winemar van Wesenhorst, geboren omstreeks 1102. Winemar is overleden na 1153, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Winemar: Edelman, 1145 van Wesenhorst, 1152 van Varseveld, 1152 van Heiden, 1155 van Oedem,
5256
Evert van Heeckeren, geboren omstreeks 1195. Evert is overleden in 1250, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Evert: Ridder, vermeld 1253-1263, ministeriaal van de graaf van Gelre 1263,
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Frederick genaamd van de Eze van Heeckeren, geboren omstreeks 1230 (
zie 2628).
5258
[waarschijnlijk]
Steven van der Eze, geboren omstreeks 1200.
Notitie bij Steven: Ridder.
Zie: W. de Haas, in Herald. Bibliotheek (1882), 12.
In 1236 gaf het kapittel te Xanten goederen te Gaanderen, tot dusverre door Everardus de Hese en zijn zoon Stephanus bezeten, aan het klooster Bethlehem in eigendom (Sloet, Oorkondenboek, no. 585). Deze Stephanus zou dezelfde kunnen zijn, in 1233 als ridder de Embrica voorkomende (Sloet, no. 563). Stephanus is in 1245 met Everardus de Hekeren en anderen getuige bij de begiftiging van het klooster Bethlehem door Herman graaf van Loon (Sloet, no. 650). Volgens een verklaring in 1310 door heer Willem, priester, afgelegd en onder de archieven van Berg berustend, had Stephanus miles de Hese (= heer van Hese) het gericht van Etten verkocht aan Adam heer van den Berg; er wordt geen jaartal genoemd, maar de overdracht moet tusschen 1243 en 1260 hebben plaats gehad, gedurende welke jaren Adam heer van den Berg was. Gelijke getuigenis gaven toen mede: Stephanus de Hese en Stephanus de Hese, diens neef, maar het blijkt niet hoe de familiebetrekking was met Stephanus heer van Hese. Ridder Stephanus komt nog in 1273 voor als getuige bij een opdracht aan Bethlehem (Sloet, no. 948). Hij had vermoedelijk een zoon: Fredericus de Hesa, of de Hijkere dictus de Heza, zie kol. 501 Frederik (1).
Kind van Steven uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk]
NN van der Eze, geboren omstreeks 1240 (
zie 2629).
5632
Ludolf van Wierum van Coevorden, geboren omstreeks 1115. Ludolf is overleden omstreeks 1155, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Ludolf: Verkreeg van zijn broer Herbert in 1141 Coevorden in leen en de jurisdictie over Drente.
Was daarvoor zeer waarschijnlijk leenman van het landgoed Ansen, allodiaal bezit van de bisschop van Utrecht. Zijn zoon Folker trok zich in 1196 terug op zijn erfgoed Ansen.
Omstreeks 1145 liet Herbert, bisschop van Utrecht, een burcht bouwen in Bunne, gelegen in de driehoek Norg-Peize-Eelde.Daarbij ook een kapel en een bierbrouwerij, het geheel omringd door een brede gracht.
Na Herberts dood in 1150 kwam de burcht waarschijnlijk in bezit van zijn broer Ludolf, drost van Coevorden. Omstreeks 1280 is deze burcht een klooster geworden van een Duitse orde. Een Ludolf van Bunne werd de 5e Land-Kommandeur der Utrechtse Balije en wel van 1286 tot 1288.
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1135 met de ongeveer 15-jarige
5633
Johanna van Goor, geboren omstreeks 1120. Johanna trouwde (2), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1155 met
Floris van Vorenborch (±1125-na 1195), ongeveer 30 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolph I van Coevorden, geboren vóór 1145. Rudolph is overleden in 1196, minstens 51 jaar oud.
Notitie bij Rudolph: Heer van Coevorden, na de dood van zijn vader, tot 1188, toen de bisschop van Utrecht Coevorden in leen gaf aan de Hollandsche ridder Ghiselbert Postekin.
Rudolf of Roelof van Coevorden trok zich terug op zijn erfgoed bij de Vecht en de Reest. Dat moet het leengoed het Laar zijn geweest. Dat erfgoed kan van zijn vrouw afkomstig zijn.
Zijn vader, Ludolf van Coevorden, nazaat van Werl, was voor zijn benoeming tot burggraaf van Coevorden mogelijk een leenman van de bisschop van landgoederen gelegen aan de Vecht en zijrivieren hiervan. Ansen wordt met name genoemd bij zijn zoon Folker.
Rudolph bleef kinderloos. Rudolph trouwde met
NN van Ommen van Horne. NN is geboren omstreeks 1135, dochter van [waarschijnlijk]
Engelbert (van Umme=Ommen) van Horne en
NN Willemsdochter van Kessel.
Notitie bij NN: Vermeld staat dat Rudolf I zich terugtrekt op zijn erfgoed bij Ommen. Dat kan alleen als dat erfgoed is ingebracht door zijn vrouw. Zijn vrouw zal dan erfdochter van Ommen zijn geweest.
II. Folker van Coevorden, geboren in 1152 (
zie 2816).
5634
Albert (Albrecht) Lewe, geboren omstreeks 1130.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Ida Lewe, geboren omstreeks 1170 in
Peize ?? (
zie 2817).
II. Gerard Lewe, geboren omstreeks 1175.
Notitie bij Gerard: Vermeld in een oorkonde van 1206 als getuige samen met: Johan van Vollenhove, Herman van Steenwijk, Wolter van Coevorden, de broers Rudolf en Menso van Peize, Arnold van Ruinen, Otto van de Polle, Hugo Sturm,(Calthorne), Hugo Dunker, de broers Egbert en Menso van Groningen, Wicher Lapinch, Randulfo, Hendrik van Norch, Walter Radink, schulte Bartold,(van Eelde), Gelmer van Ide, Werenzone van Bunne, Egbert ten Hove, Otto van Ruinen, Jacob ter A.
Generatie 14 (stamoudouders)
8192
Floris II de vette van Holland, geboren in 1081. Floris is overleden op 02-03-1121, 39 of 40 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdij van Egmond.
Notitie bij Floris: Vermeld als graaf vanaf 1091, na de dood van zijn vader.
Floris kreeg van de bisschop van Rijnland de titel Graaf van Holland. Floris II is de eerste die zo werd genoemd, daarvoor werd zijn domein nog als het graafschap Friesland aangeduid. Floris verwierf grote rijkdom door de ontginning van de veengebieden in het Rijnland en door tolheffing op de grote rivieren, met name bij Vlaardingen waar in die tijd de Lek, Waal en Maas samen in de Noordzee uitmondden. Hij heeft tijdens zijn regering diverse houten kerken vervangen door kerken van tufsteen.
Bijgenaamd de Vette, of de Dikke. (Florentius Crassus)
Waarschijnlijk een gevolg van de verworven rijkdommen vooral vanwege de tolheffing bij Vlaardingen, waar Rijn, Maas en Waal samen naar zee stromen.
Nam geen deel aan de eerste kruistocht in 1096. Stimuleerde omstreeks die tijd de veenontginningen langs de grote rivieren. Voerde in 1101 als eerste de titel graaf van Holland (Florentius comes de Hollant) als leenman van de bisschop van Utrecht. Zijn graafschap omvatte de gehele kuststrook en de lage landen ernaast, tussen Gent en Alkmaar.
Ook hij bevorderde de verdere ontginning van veengronden in het Rijnland.
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1108 met de ongeveer 23-jarige
8193
Gertrud (Petronella) van Opper Lotharingen, geboren omstreeks 1085.
Notitie bij Gertrud: Noemde zich Petronilla van Saksen na haar huwelijk. Ook vermeld als Gertud van Sachsen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Dirk VI van Holland, geboren omstreeks 1108 (
zie 4096).
II. Floris de Zwarte van Holland, geboren omstreeks 1110. Floris is overleden in 1133 in
Utrecht, ongeveer 23 jaar oud.
Notitie bij Floris: Kwam een paar maal tegen zijn broer in opstand. In 1131 boden de West Friezen hem aan om hun Heer te worden.
De broedertwist werd door tussenkomst van hun oom koning Lotharius II in 1132 bijgelegd.
Uit wikipedia:
Deze Floris (bijgenaamd de Zwarte) bezat wel de ambities die bij zijn oudere broer leken te ontbreken. Hij kwam openlijk in opstand tegen zijn broer en werd van 1129 tot 1131 ook als graaf van Holland in oorkonden genoemd. Zelfs Rooms-koning Lotharius en bisschop Andries van Utrecht erkenden Floris als de rechtmatige graaf van Holland. In maart 1131 werd Dirk VI echter weer officieel graaf van Holland genoemd en leken de broers zich te hebben verzoend.
Zo’n 6 maanden later (augustus 1131) stonden de broers alweer tegenover elkaar, nadat de opstandige Westfriezen Floris de heerschappij over heel West-Friesland hadden aangeboden. Floris accepteerde dit maar al te graag en ook de Kennemers sloten zich daarna bij de opstand aan. Een jaar later, in augustus 1132, kwam Rooms-koning Lotharius tussenbeide en werd de broedertwist wederom bijgelegd, ook al had dit weinig invloed op het verzet van de Friezen.
Floris kwam in conflict met de familie van Cuijk toen zijn huwelijksaanzoek aan een van de dochters van de familie werd afgewezen. Floris viel bisschop Andries van Cuijk aan en bezette de stad Utrecht. Herman en Godfried van Cuijk trokken met een leger naar Utrecht. Zij verrasten Floris toen die buiten de stad aan het jagen was en doodden hem.
Dirk verwoestte daarop het kasteel van Herman bij Lexmond en Herman, Godfried en Andries moesten vluchten. Pas toen er een nieuwe keizer kwam (Koenraad III van Hohenstaufen), kon een vrede worden bereikt. Andries werd hersteld als bisschop, maar Herman moest voortaan Dirk als zijn heer erkennen voor zijn bezittingen bij Lexmond.
8194
Otto I van Salm graaf von Rieneck, geboren omstreeks 1085. Otto is overleden in 1151, ongeveer 66 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Otto: Overlijdensdatum ook 1149. Aangehouden 1151 zoals in Fon jelde pag. 205 is vermeld.
Notitie bij Otto: Urkundenbuch Niederrhein nr 301 01-08-1126; graaf Otto von Rheineck is voogd over het Benedicterinenklooster op het Rijneiland Rolandswerth dat door aartsbisschop Friedrich I aan de abdij van Siegburg is geschonken.
Koning Koenraad bevestigde in 1145 op basis van een gerechtelijk oordeel van de vorsten, dat de bisschop de grafelijke rechten in Friesland bezat, wat kennelijk voor Otto von Rheineck aanleiding was om in 1146 vanuit zijn kasteel in Bentheim het graafschap Twenthe binnen te vallen.
Uit een oorkonde van 1165 blijkt dat de koning een compromis heeft getroffen tussen de bisschop van Utrecht en graaf Floris III van Holland, die een zoon was van Otto’s dochter Sophia, g/m Dirk VI van Holland. Het beheer over het kasteel Bentheim als de rechten op de Friese graafschappen werd geregeld.
Zie ook: http://resources.huygens.knaw.nl/retrofiles/obnb/Kloosterrade.pdf
[1148 december 25 -] 1149 [december 24] Bonn
Arnold I, aartsbisschop van Keulen, beoorkondt de stichting en dotatie van een bedehuis in het dorp Hersel door gelovigen ter plaatse alsmede de regeling waarbij een hoeve land grenzend aan het dorp leenroerig aan de aartsbisschop aan het bezit is toegevoegd, en regelt de verhouding van het met het bedehuis te verbinden regulierenconvent met het kapittel van St.-Cassius en St.-Florentius te Bonn. Onder de getuigen: abt Erpo van Kloosterrade. Onder de getuigen Adelbert, graaf van Bonn, Adolf graaf van Saffenberg, Adolf graaf van Berg, Otto graaf van Rheineck, Diederik graaf van Are, Hendrik graaf van Limburg, Gosewijn van Heimesberg, Adelbertus graaf van Norvenich, Hij trouwde met
8195
Gertrudis Palatina van Northeim, geboren omstreeks 1085. Gertrudis is overleden in 1154, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij Gertrudis: Gertrudis, erfgename van Friesland en gravin/vrouwe van Bentheim 1150-1154, gehuwd met Siegfried I van Weimar-Orlamünde, paltsgraaf van de Rijn, en met Otto I van Salm und Rhieneck, paltsgraaf am Rhein, graaf van Bentheim 1134-1140 en 1148-1150.
Gertrudis is de schoonzuster van keizer Lothar von Supplinburg.
Nadat in 1134 de laatste graaf von Bentheim, Johannes, is gestorven, verkijgt Gertrudis Bentheim als erfdeel. Zij bouwt de burcht opnieuw op die in 1116 door hertog lothar von Suplinburg is vernietigd, gelijktijdig met de vernietiging van de burcht Schulenburg bij Veldhausen.
Gertrudis is weduwe van
Siegfried III von Weimar Orlamunde (ovl. 1113).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. NN von Rieneck. NN is overleden in 1146 in
Ootmarsum.
Notitie bij NN: In 1146 verslagen door de bisschop van Utrecht in een veldslag bij Ootmarsum. Zie Fonjelde pag 205.
II. Otto graaf von Bentheim, geboren omstreeks 1110. Otto is overleden in 1148, ongeveer 38 jaar oud.
Notitie bij Otto: Graaf van Bentheim van 1140 -1148. Hij is vermoord door Herman von Staleck.
In 1144 voert hij oorlog tegen de bisschop van Utrecht, maar wordt overwonnen en bij Ootmarsum gevangen genomen. Hij wordt verplicht om Bentheim af te staan aan de bisschop van Utrecht, maar krijgt het in leen terug.
Letzter Besitzer des Landes Tubantia. Bruder von Sophia, Erbin vom Twenderlande. Vermeld in Johann Hübners Genealogische Tabellen Leipzig 1727.
III. Sophia von Salm von Rieneck, geboren omstreeks 1115 (
zie 4097).
8196
Hendrik I van Malsen van Cuijk, geboren omstreeks 1070. Hendrik is overleden vóór 09-08-1108, ten hoogste 38 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Ook vermeld als Hendrik I van Malsen, burggraaf van Utrecht, vanaf 1096: Heer van Cuijk en Grave;
Was in 1096 getuige van Ida, gravin van Boulogne.
In 1101 getuige van Burchard, bisschop van Utrecht.
Hij trouwde met
8197
Alveradis van Hochstaden.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Aleidis van Cuijk. Aleidis trouwde omstreeks 1100 met
Arnold II van Rode (Rousch). Arnold is een zoon van
Arnold I van Rode (Rousch) en
Heilwich van Walbeck.
III. Herman II van Malsen van Cuijk, geboren omstreeks 1100. Herman is overleden omstreeks 1168, ongeveer 68 jaar oud.
Notitie bij Herman: Heer van Cuijk en Grave;
Stadsgraaf van Utrecht (zie ’De heren van Kuijc 1096-1400, door dr J.A. Coldeweij, blz. 30: ’Een huwelijk van Herman is in geen enkele bron terug te vinden. Om de identiteit van zijn vrouw vast te stellen, moet men, bij gebrek aan bronnen, andere wegen bewandelen. In verband met het feit dat Herman van Kuijc aan een jongere (tweede?) zoon de naam Albert gaf, heeft Hardenberg gedacht aan een huwelijk met een dochter van Albert van Chiny. Tot dusver ondernomen onderzoek laat zien dat er bloedverwantschap bestaat met leden van het geslacht van de graven van Henegouwen, die met het huis Namen verwant waren. Daar komt nog bij dat de naam Albert zowel bij de graven van Namen als bij met hen verwante geslachten zoals Laroche, Durbuy en Chiny, manifest zijn’).
Uit wikipedia:
Floris de Zwarte van Holland kwam in conflict met de familie van Cuijk toen zijn huwelijksaanzoek aan een van de dochters van de familie werd afgewezen. Floris viel bisschop Andries van Cuijk aan en bezette de stad Utrecht. Herman en Godfried van Cuijk trokken met een leger naar Utrecht. Zij verrasten Floris toen die buiten de stad aan het jagen was en doodden hem.
Herman trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1130 met [misschien]
NN van Namen.
Notitie bij het huwelijk van Herman en NN:
Zie “De heren van Kuijc 1096-1400, door dr J.A. Coldeweij, blz. 30: “Een huwelijk van Herman is in geen enkele bron terug te vinden. Om de identiteit van zijn vrouw vast te stellen, moet men, bij gebrek aan bronnen, andere wegen bewandelen. In verband met het feit dat Herman van Kuijc aan een jongere (tweede?) zoon de naam Albert gaf, heeft Hardenberg gedacht aan een huwelijk met een dochter van Albert van Chiny. Tot dusver ondernomen onderzoek laat zien dat er bloedverwantschap bestaat met leden van het geslacht van de graven van Henegouwen, die met het huis Namen verwant waren. Daar komt nog bij dat de naam Albert zowel bij de graven van Namen als bij met hen verwante geslachten zoals Laroche, Durbuy en Chiny, manifest zijn.”
IV. Godfried I van Cuijk, geboren omstreeks 1102 (
zie 4098).
8198
Friederich van Arnsberg van Werl, geboren omstreeks 1075. Friederich is overleden op 11-02-1124, ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij Friederich: Friedrich der Streitbare.
Was regent van het graafschap Arnsberg-Werl van 1092 tot 1124.
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1097 met de ongeveer 17-jarige
8199
Adelheid van Limburg, geboren omstreeks 1080. Adelheid is overleden op 06-02-1146, ongeveer 66 jaar oud.
Adelheid trouwde (1) met
Kuno graaf van Harburg. Adelheid trouwde (2) met
Konrad von Dachau.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Adelheid (van Arnsberg) van Werl. Adelheid trouwde met
Eberhard van Altena van Berg. Eberhard is een zoon van
Adolf IV van Altena van Berg en
Margaretha van Schwartzenberg.
Eberhard is overleden op 23-01-1180.
II. Jutta (van Arnsberg) (Ida) van Werl, geboren omstreeks 1103 (
zie 4099).
8200
Hendrik II van Limburg, geboren in 1110. Hendrik is overleden op 19-08-1167, 56 of 57 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdij Rolduc.
Notitie bij Hendrik: http://www.kareldegrote.nl/Reeks170_Hermans.html
Hendrik II van Limburg, geb. 1110, graaf van Limburg (titulair hertog vanaf 1155), overl. 1167 in Rome aan de pest , tr. 1136 Mathilde I. van Saffenberg in Burg Rode, geb. ca. 1113, overl. 2 januari 1145, dochter van Adalbert van Saffenberg.
Was hertog van Limburg van 1139-1167 en markgraaf van Arlon van 1151-1167.
Was voogd van Kloosterrade. Hendrik trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1150 met
Laurette van Elzas.
Hij trouwde (1), 25 of 26 jaar oud, in 1136 met de ongeveer 23-jarige
8201
Mathilde van Saffenberg, geboren omstreeks 1113. Mathilde is overleden op 02-01-1145, ongeveer 32 jaar oud.
Zij is begraven in
Abdij Rolduc.
Notitie bij Mathilde: Erfdochter van het land van Roode.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Margaretha van Limburg, geboren omstreeks 1138. Margaretha is overleden in 1172, ongeveer 34 jaar oud.
Notitie bij Margaretha: Hertogin van Leuven.
Margaretha trouwde, ongeveer 17 jaar oud, in 1155 met
Gotfried III graaf van Leuven, ongeveer 15 jaar oud. Gotfried is geboren omstreeks 1140, zoon van
Godfried II van Leuven en
von Lutgardis Sulzbach. Gotfried is overleden op 21-08-1190, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Gotfried: Uit Wikipedia: Godfried III, bijgenaamd de Moedige en de Hertog in de Wieg (ca. 1140 – 21 augustus 1190) was van 1142 tot aan zijn dood in 1190 landgraaf van Brabant, graaf van Leuven, markgraaf van Antwerpen en voogd van Gembloers, Nijvel en Affligem. Tevens was hij hertog van Neder-Lotharingen (als Godfried VII).
Vermeld in een oorlonde van 1173 archief abdij Kloosterrade; Godfried III, hertog van Lotharingen, en zijn zonen Hendrik en Adelbertschenken, samen met Hendrik III van Limburg, aan de abdij Kloosterrade het deel van de tienden te Lommersum, dat Kunisa, dochter van
Herman van Reifferscheid van hen in leen hield en ten gunste van de abdij heeft afgestaan.
II. Hendrik III graaf van Limburg, geboren in 1144 (
zie 4100).
8202
Simon I van Saarbrücken.
Hij trouwde met
8203
Mathilde van Sponheim.
8704
[misschien]
Alardus van Wesenhorst, geboren omstreeks 1100. Alardus is overleden na 1155, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Alardus: Zie ook: Adelhardus (van Urk.)
Heer van Wesenthorst, van Varsseveld en van Heiden, 1145-1163.
1145; "Allardus de Wissenhurst et frater Winemarus" zijn getuigen in een oorkonde waarin keizer Koenraad III de schenking bekrachtigd van de gouwen Westergo en Oostergo aan de kerk van Utrecht. Getuigen Hendrik graaf van Gelre, Godfried van Arnsberg en zijn broer graaf Herman, Dirk van Altena, Adelbert graaf van Novenich, Godfried prefect van Neurenberg, Rotbert graaf van Lurenburg, Godfried van Rijn en zijn broer Hugo, Gijsbert de zoon van advocaat Hugo, Gerard van Marten (Malsen?), Alard van Megen, Jordanus van Windesheim, Godfried van Wekene, Peregrinus van Campfeld, Litardus van Diepenheim, Alardus van Wisenhurst en zijn broer Werneboldus, Willem graaf van Goor, Rudolf de Wia, Otto van Malberg, Everhard Crichelman, Hendrik van Papenheim onze maarschalk, Hendrik Freso en zijn broer Wicher, Hendrik van Boningen, Arnold van Rodenburg, etc.
1155; Alardo de Wisenthurst; Winemar van Tideham; Dirk van Altena, Hugo Buter als vrije mannen getuigen met de dienstmannen Alberone, Diederik, Gerard, kastelein Otto, schulte Werner, maarschalk Gijsbert, cappellario Lubbert, Ulrik en Meinzone (Menso) in een oorkonde van bisschop Herman van Horne die de parochianen van Lopik bevestigd in het bezit van land voor de aanleg van een kanaal naar de Ijssel met sluis.
Mogelijk is deze Alardus dezelfde persoon als Adelhardus, voogd van de hof te Urk van St Pantaleon.
In of omstreeks 1107/1108, als voogd van Pantaleon beleend met de hof te Urck, bezit van de abdij S Pantaleon te Keulen, vermeld in een oorkonde opgemaakt tussen 1082 en 1118. Daarin geeft abt Herman van Zutphen van het klooster S Pantaleon de hof te Urch in pacht aan de voogd van dat hof en bij goed gedrag zal hij als erfpachter worden aangesteld.
In de oorkonde is vermeld dat hij bij goed gedrag het hofgoed in erfpacht zal krijgen. Dat zegt iets over zijn karakter. Hij was samen met zijn broer Winemar Heer van Wesenhorst en mogelijk gaf dat wat problemen en heeft men gezocht naar een functie op enige afstand waar hij zich zelfstandig kon ontplooien. De oplossing kwam in 1107 toen Hendrik van Zutphen, de zoon van Otto de Rijke van Zutphen die een broer was van Adelhardus mogelijke grootvader Gerard, het graafschap Urk en Emelweerd verkreeg. Het leengoed bij Urk van St Pantaleon verkeerde in neergaande lijn van exploitatie en Adelhardus kon hier zijn energie wel in kwijt. Ruim 50 jaar later krijgt een Hendrik de burcht Kuinre in leen.
[In februari 966: Keizer Otto I schenkt aan het klooster van St Pantaleon te Keulen: “het halve eiland Urk en al hetgeen zich bevindt tussen de overzijde van de rivier de Nakala tot aan Vunninga, met al zijn graslanden, weidegronden, visgronden, wateren en waterlopen, begaanbare en onbegaanbare wegen, roerende en onroerende zaken, nog te onderzoeken of reeds onderzocht en met alle wettige rechten die daartoe behoren, gelegen in het graafschap van graaf Egbert, waar weleer graaf Gardolf toezicht had.”
29 juni 968: Keizer Otto I geeft aan het nonnenklooster te Elten, gesticht door graaf Wichman, wat deze in beneficium bezat in territorium Urk, in de gouw Salon en in de graafschappen Naardinkland en Hamaland.
OSU 3033 (244bis) tussen 1082 en 1121) De abt van St. Pantaleon te Keulen (Herman van Zutfen) geeft de hof te Urk onder zekere voorwaarden (een vergoeding van vier en een halve mark zilver Keuls en de verplichting om de kameraar en twee dienaren onderdak te verlenen en de verplichting om hen te vervoeren naar Stavoren voor afdracht van de pachtsom en hen terug te brengen naar Nagelum) aan de voogd Adelhardus van dat hof in erfpacht uit. Zie ook: Fon Jelde; opstellen van D J Henstra over middeleeuws Frisia.
1118: Graaf Gerard van Gelre en zijn zoon Gerard zijn getuigen in een oorkonde waarbij keizer Hendrik V de kerk te Utrecht bevestigt in het bezit van een graafschap in Friesland.
(1118 is het sterfjaar van Hendrik van Zutphen (kinderloos) die de grafelijke rechten bezat van Urk en Emelweerd, welke rechten bij kinderloos overlijden zouden terugvallen op zijn vader; deze was echter al in 1113 overleden, zodat de grafelijke rechten vervielen aan de landsheer, de bisschop van Utrecht)
In 1118 verkrijgt bisschop Godebald van Utrecht het "SWECHUS" ( Oud hoogduits: swega = kudde en hûs = verblijfplaats, huis; in Schoonebeek Boo genoemd, waar zomers de herder met vee verbleef) te Kuinre met enkele hoeven en enig grasland. Vermoedelijk zijn die hoeven met land een oorspronkelijk landgoed, aangelegd volgens de richtlijnen van Karel de Grote, vermeld in zijn Capitulare de villis enz. Uit de goederenlijst van St Odulphus van 1132 blijkt dat Cunre al over een kapel beschikte en dat komt dan overeen met de bepalingen van het landgoederenbesluit dat elk landgoed over een kapel dient te beschikken. Swechhus wordt ook uitgelegd als Zwichthuis, een wijkplaats, in dit geval dan een uitwijkplaats voor het vee in de nacht, maar het kan dan ook een versterking zijn geweest waar men in geval van nood bescherming kan vinden.]
Kuinre is een strategisch gelegen plek waar door het leger van Karel Martel of zijn opvolgers zeker een versterking is aangelegd tijdens de pogingen om de Friezen en Saksen te onderwerpen. Het landgoed diende dan voor de voedselvoorziening van het leger en de decentrale hoven.
Aan wie het leengoed Kuinre in 1118 in leen is gegeven door de bisschop is niet vermeld, maar zeer zeker aan een lid van de familie Gelre/Zutphen, waarschijnlijk aan Hendrik van Wesenhorst, die zich daarna Hendrik van Cunre noemde. Deze Hendrik is een neef van Adelhardus, de pachter van het hof te Urk.
Hij trouwde met [misschien]
8705
[misschien]
Sophia van Looz (Loon), geboren omstreeks 1075.
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien]
Coenraet van Ramelo van Urck, geboren omstreeks 1105 (
zie 4352).
8716
Rudolf van Werl van Wierum, geboren omstreeks 1070.
Notitie bij Rudolf: Rudolf van Wierum, de hier opgevoerde vader van Herbert of Hartbert van Wierum, zal een kleinzoon zijn van graaf Rudolf van Fivelgo, vermeld in de oorkonde van mei 1040 waarin keizer Hendrik Drenthe en de stad Groningen en andere goederen schenkt aan de bisschop van Utrecht.
Herman II van Werl had een zoon Rudolf uit een tweede huwelijk waarvan verder niets bekend is. Hij kwam niet in aanmerking voor opvolging als graaf. Na de dood van Herman II werd zijn zoon Bernhard III, uit zijn eerste huwelijk, graaf in de Emsgau en Frisia (tussen Lauwers en Eems). Bernhard had een borg in Emden. Het was gebruikelijk in grafelijke kringen om belangrijke bestuurlijke posities te laten innemen door vertrouwelingen en dan meestal familieleden. Daardoor was de macht beter te handhaven en mogelijk uit te breiden. Het gebied van graaf Bernhard bestond uit meerdere gouwen. Het is dan aan te nemen dat een deel van die gouwen, waaronder Fivelgo en Hunsego, als onderleen door Bernhard aan zijn halfbroer Rudolf is gegeven. De zetel van deze Rudolf zal dan op een strategische plek hebben gelegen in dit gebied. Deze plek is dan Wierum, van waaruit een goede verbinding over zee met Emden bestond. Op dit punt, waar Hunze en Aa samen komen en waar alle verkeer van en naar Groningen te controleren is, zal zeker een borg of versterkt huis hebben gestaan. Kleinzoon Rudolf, vader van Herbert, zal hier gewoond hebben en niet in Bierum zoals deze plaats is vertaald uit het latijn door de samenstellers van de bekende oorkondenboeken van het Sticht.
Zie ook de veronderstelling van Roemeling, vermeld bij Herbert. Rudolf zal dan bekend geweest zijn als Rudolf van Wierum.
Wierum, en meerdere terpen langs de Hunze, waren al bewoond voor het jaar 0.
Zeer waarschijnlijk is de borg Selwerd, net ten zuiden van Wierum, een vervanging van een versterkt huis te Wierum.
Archeologische opgravingen door de stad Groningen, http://gemeente.groningen.nl/stadsgeschiedenis/over-archeologie, toonden aan dat ter plaatse waar de borg Selwerd heeft gestaan, ook sporen zijn gevonden van een eerder ter plaatse gebouwde houten borg of bolwerk, vermoedelijk gebouwd omstreeks 1100-1150. De bouwer is dan een nazaat van Rudolf van Wierum en moet dan Leffart zijn geweest, door zijn broer Herbert, bisschop van Utrecht en bezitter van het gebied Selwerd, benoemd als prefect van Groningen. De afgezette prefect Egbert woonde op de Gruenenborg aan de Hunze. De borg Selwerd is dan het stamhuis van de prefecten van Groningen van het Westfaalse geslacht van Werl / (later van Sepperothe),waarin de naam Rudolf veelvuldig voorkomt. De Gruenenborg aan de Hunze is het stamhuis van de prefecten van het Saksische geslacht Groenenberg of Groenebeke, verwant aan de graven van Brunswijk, waarvan velen de naam Egbert dragen. Hij trouwde met [misschien]
8717
Sigardis? van NN. Sigardis is overleden na 1148 in
Coevorden ?.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Herbert (Hartbert) van Wierum, Bisschop van Utrecht, geboren omstreeks 1100. Herbert is overleden op 12-11-1150, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Herbert: Vermeld in Quedam Narracio pag.2 als Hartbert en afkomstig van Berum in Frisia.
Bisschop van Utrecht 1139-1150. Daarvoor Domprost van Utrecht.
De aanduiding "Berum in Frisia" wordt verschillend gelezen en er is geen eenduidigheid welke plaats hiermee bedoeld wordt.
Een enkeling meent dat Bierum boven Delfzijl wordt bedoeld, maar anderen denken dat hier Wierum moet worden gelezen.
Men denkt dan aan Wierum boven Dokkum vanwege de toevoeging Frisia. Maar Frisia omstreeks 1100 was het gehele gebied langs de kust tot aan de Weser. Ook het huidige Groningen behoorde daartoe.
Mol en Noomen denken in hun artikel " DE STICHTING VAN DE AUGUSTIJNER KOORHERENABDIJ LUDINGAKERKE EN HAAR RELATIE MET ROLDUC" aan het gebied rond Sexbierum in Friesland en vinden in ieder geval Bierum in Groningen hoogst onwaarschijnlijk.
Roemeling zegt in zijn artikel in de Nederlandscha Leeuw van okt/nov 1973 dat voor Berum niet moet worden gelezen Bierum, maar Wierum, gelegen vlak bij Groningen in een bocht van de Hunze. En dat is veel logischer. De terp Wierum bestaat nog steeds en was vroeger een heel strategisch punt, waar de oude Hunze instroomt in het Reitdiep, toen een open verbinding met de Noordzee. Wie Wierum bezat had de controle over de handel van en naar de stad Groningen.
Wierum wordt al vermeld in een oorkonde van 855. Hierin schenkt een zekere Folker zijn erfgoederen aan de abdij Werden, gelegen in o.a. Humerki, met name genoemd Krassum en Wierum. (Zie oorkondenboek Lacomblet nr. 65)
Omstreeks 1145 liet Herbert, bisschop van Utrecht, een burcht bouwen in Bunne, gelegen in de driehoek Norg-Peize-Eelde. Daarbij ook een kapel en een bierbrouwerij, het geheel omringd door een brede gracht. Na Herberts dood in 1150 kwam de burcht waarschijnlijk in bezit van zijn broer Ludolf, drost van Coevorden, vanwege de latere vermelding van een Ludolf van Bunne.
II. Ludolf van Wierum van Coevorden, geboren omstreeks 1115 (
zie 5632).
III. Leffart van Wierum van Groningen, geboren omstreeks 1110 (
zie 4358).
IV. [moeder:misschien] Lambert van Wierum van Peize, geboren omstreeks 1125. Lambert is overleden na 1181, minstens 56 jaar oud.
Notitie bij Lambert: Wordt in de Quedam Narracio vermeld ten tijde van de bisschop Godfried van Renen (1156-1178) met zijn zoons Rudolf en Menso. Verkreeg van zijn broer Herbert, bisschop van Utrecht het leengoed Peize en bouwde daar een borg.
OSU 486;na 9 maart 1176; Wordt als getuige vermeld in een oorkonde samen met zijn oudere broer Leffert van Groningen, schulte Johannes (van Eelde), Walter Radinc (Vollenhove) en Arnold Wilde.
Komt voor in een oorkonde van 1177/1178 samen met zijn oudere broer Leffert van Groningen. Streed met zijn neven om de prefectuur van Groningen na het overlijden van Leffart van Groningen in 1177.
In een oorkonde van 1181 komt hij als eerste voor onder een aantal ministerialen van de bisschop van Utrecht met Rudolf van Groningen, Otto van Ruinen en Herman de Polle. Overleden na 1181.
Lambert trouwde met
NN Mensodr. van NN.
 |
3 Gelre-wapenschild |
8718
[waarschijnlijk]
Otto van Ruinen (afb. 3), geboren omstreeks 1095. Otto is overleden na 1141, minstens 46 jaar oud.
Notitie bij Otto: Als moeder van Otto van Ruinen is Adelheid van Zutfen aangenomen. Deze had een zoon Otto waarvan verder geen gegevens bekend zijn. Het wapen van Ruinen bevat drie rozen, dezelfde als die voorkomen in het wapen van Gelre/Zutfen uit de jaren 1190-1236. (Otto I van Gelre) De geboortedatum van Otto van Ruinen is praktisch gelijk aan die van Otto, zoon van Adelheid. Deze Adelheid bezat erfelijke rechten op o.a. de Emsgau, via haar vader verkregen van haar grootvader Godschalk van Twenthe.
zie ndva 1897 blz 219.
De Heren van Ruinen woonden op de havezate Oldenhof bij Ruinen.
De oudst bekende stamvader was een Otto van Ruinen, geboren omstreeks 1093, die in 1139 voor het eerst wordt vermeld als getuige en dienstman van bisschop Andries of Andreas. Deze begiftigde de kerk te Oldenzaal met pachten uit de kerken te Anlo, Beilen, Vries, Eelde, Norch, Roden en Roderwolde. De getuigen hiervan zijn: Hartbertus, Hoofd provoost (de latere bisschop van Utrecht), Albero, provoost van St Pieter, Adelardus provoost (van Pantaleon?), Hugo, provoost van St Marie, Lutbertus, dekaan van St Martini, Arnoldus, dekaan, allen kanunniken; de vrijen Simon, Leodricus en Henricus; graaf Godfried (van Cuijck g/m Jutta van Werl) en zijn broer Herman ( II van Malsen), Franco van Diepenheim, Wernerus zijn broer, allen dienstmannen; Hugo van Hoonhorst, schulte Frederik (van Coevorden) Otto van Ruinen, Bartold en zijn zoon Gosewijn, Lidulphus van Oldenzaal en vele anderen.
Otto was toen al niet zo jong meer, want bij een belangrijke schenking in 1141 was medeondertekenaar zijn zoon, die toen dus volwassen was.
In die akte van 1141 wordt hij Otto dienstman van St Maarten genoemd. Op zijn verzoek schenkt bisschop Herbert de kerk van Steenwijk aan de kerk St Maria te Ruinen. Otto had die kerk van de bisschop in leen. Otto zelf schonk aan de kerk van Ruinen zijn veen tussen Ruinen en Meppel met alle tienden, twee huizen te Ruinen, het land Gislo, de tienden te Anreep, een huis te Petthe (Pesse) en een huis te Buun. Hij deed dit om de monniken die daar onder de regel van St Benedictus wilden leven, een beter bestaan te geven. In feite dus een schenking aan het gestichte klooster te Ruinen. Getuigen waren o.a. de vrije mannen Hugo, Walter, Rudolf, Godfried en Diederik. De leken Albero, Gerard, Egbert, Werenbold, Everard, Steven, Sieger, Walter en de voornoemde Otto van Ruinen. Verder Wiecher, Herman, Benso, Rodolf, Tidico, Rudericus, Benneco, Alferdus en zijn broer Leferdus, Wazo, Godschalk, Frederik van Coevorden, Arnoldus, de zoon van de bovenvermelde Otto, Anneco. Heppo en vele anderen.
De voorouders van Otto van Ruinen zijn tot op heden niet rechtstreeks te traceren. Ruinen, de Oldehof, was omstreeks 1100 een leengoed van de bisschop van Utrecht, die behalve de kerkelijke macht ook de wereldlijke macht bezat, verkregen op 21 mei 1040 en vermeld in een oorkonde van koning Hendrik III. Koning Hendrik III was eigenaar van alle gronden in Drenthe behalve die van de boermarken in Drenthe, de grond die de Drentse eigenerfde boeren in gebruik hadden ten tijde van Karel de Grote. Deze Karel had namelijk bepaald, na de onderwerping van de Drenten omstreeks 805, dat alle niet bebouwde en bij de boeren niet in bewerking zijnde grond van de koning was. De Drenten waren het hier uiteraard niet mee eens, maar moesten dit onder dwang aanvaarden. Karel gaf delen van zijn grond uit aan getrouwen uit zijn omgeving om dit namens hem te beheren en hij vaardigde een landgoederenbesluit uit, waarbij ridders uit zijn leger een stuk grond kregen waarop zij een landgoed moesten aanleggen, waarop vee moest worden gehouden en produkten moesten worden verbouwd ter voorziening van voedsel voor zijn hoven en zijn leger. Deze landgoederen werden voornamelijk aangelegd op strategische punten en langs hoofdroutes in zijn rijk. In oorkonden van mei 1040 worden enkele in Drenthe met name genoemd, zoals Uffelte, Wittelte, Pithlo, Eyen (Een) en Lintherunge (Lenverding of Lemferding bij Eelde). In latere oorkonden komen de namen van meer leengoederen voor waarop zich ook een versterkt huis bevindt en een kapel, zodat mag worden aangenomen dat ook die hebben behoord tot de vroegste landgoederen. Ruinen behoort daar ook toe. De ridders/leenmannen waren telgen uit adellijke geslachten uit zuidelijker streken.
Ook de voorouders van Otto van Ruinen stammen af van Westfaalse graven die destijds ten tijde van Karel de Grote de macht uitoefenden. Van de oudst bekende heren van Norch (Eyen), Eelde, Peize, Groningen, Coevorden, Steenwijk en Kuinre zijn de voorouders getraceerd. Nazaten van Otto van Ruinen zijn hiermee verwant, maar ook de voorouders van Otto zullen die verwantschap hebben, gezien de roepnamen in de familie. Vermoedelijk loopt ook deze lijn via Zutphen/Gelre naar de streken langs de Rijn.
Het wapenschild van de heer van Ruinen heeft 3 rozen, dezelfde als het wapen van Gelre.
Zie ook: http://www.pdejong.com/genealogie/parenteel/vanruinen/d1.htm
Kinderen van Otto uit onbekende relatie:
I. Arnoldus van Ruinen, geboren omstreeks 1120 in
Ruinen (
zie 4368).
II. [waarschijnlijk]
NN van Ruinen, geboren omstreeks 1120 (
zie 4359).
III. [waarschijnlijk] NN van Ruinen, geboren omstreeks 1120. NN trouwde met [waarschijnlijk]
Egbert II van Groenenberg. Egbert is geboren omstreeks 1110, zoon van [waarschijnlijk]
Werner? van Groenenberg.
Notitie bij Egbert: Egbert werd in 1143 afgezet door bisschop Herbert van Wierum, die daarna zijn broer Leffart tot prefect van Groningen benoemde.
9280
Gerhard I van Loen, geboren omstreeks 1043. Gerhard is overleden omstreeks 1092, ongeveer 49 jaar oud.
Notitie bij Gerhard: Vermeld in een oorkonde van 1059 van bisschop Wilhelm van Utrecht, waarin de geschillen tussen de voorgangers van de bisschop van Utrecht met de Heren van Zutphen worden bijgelegd. Vermeld staan graaf Godschalk met zijn vrouw Adelheid en hun zonen Gebhart en Otto.
Wordt in 1064 als erfgenaam van zijn oom Rupert, graaf van het gebied Noord-Zutphen en in 1086 graaf van Laon of Loen of Lohn.
(Opmerking Anne Post: Rupert was een zoon van Ermintrud, de zuster van zijn moeder Adelheid van Zutphen.)
Genwiki: Loen zu Lohn, von"Gerhard von Loen, Gf. v. Nordzutphen, geboren um 1043 (urk. 1059-1086, 1092 + 1059) um 1064 als Erbe seines Onkels Rupert, 1086 Gf. zu Loen, oo Irmgard N.
http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/lohn/gerhard-i-lohn.html
Grote kans dat Gerhard I al tijdens zijn vaders leven in diens voetsporen in pagus Westfalen en, misschien, de Hetter treedt.
In ieder geval komt hij in 1086 samen met zijn zoon Godschalk I voor met de toenaam Lohn, maar dan zonder grafelijke titel: "Gerhardus de Laon. Godascalcus filius eius".
Het geslacht Lohn heeft vele zijtakken waaronder de families Van Der Heiden, Wesenthorst, Varsseveld en Silvolde.
Zie ook: http://wiki-de.genealogy.net/Loen_zu_Lohn,_von
"Gerhard von Loen, Gf. v. Nordzutphen, geboren um 1043 (urk. 1059-1086, 1092 + 1059) um 1064 als Erbe seines Onkels Rupert, 1086 Gf. zu Loen, oo Irmgard N. Kinder:
Edelherr Godschalk I. von Lohn, Herr z. Rees (1085 –1092)
Ruprecht (Rupert) war sein Vorgänger als Graf von (Nordwest-) Zutphen, Herr in der Hetter / Elten, Lochem a.d.Berkel (1045/1064) und war verheiratet mit Irmtrud v. Aspel, welche sich nun Gräfin von Zutphen nannte und eine Nichte Kaiser Konrad II. und eine Schwester Irmgards v. Aspel war.
Zu dessen Zeit, im Jahre 1046 lag die Grenze der Grafschaft des Rupertus zu Zutphen, „in Hamalanda sito“, auch bei „de Hunne ad Weicstapolon“ oder Weggestapelen, zwischen Bathmen und Holten, bei "Loo" an der Schipbeek, „inde ad Westerfle“ oder Westerflier bei Diepenheim. Hier könnte der Sitz der späteren Familie von "Loen" zunächst vermutet werden.
Lochem an der Berkel lag 1059 in der Utrechter Grafschaft des Ruprecht. Hier war ein Streit um den Zehnten zu Lochem zwischen Godschalk, Präfekt von Gennep, Besitzer der Herrlichkeit (Süd-)Zutphen (Graafschap mit Arnheim) und Ruprecht, Graf zu (Nord-) Zutphen entstanden, welcher vom Utrechter Bischof Wilhelm I. von Poitou (1054-1076) beigelegt wurde."
Zie ook MD Teenstra: Jaar 1085. Gerhard I wordt erfgraaf van geheel Gelderland en regeert tot 1117. Hij trouwde met
9281
Irmgard van Lohn, geboren omstreeks 1045.
Kind uit dit huwelijk:
I. Godschalk I van Lohn, geboren omstreeks 1070 (
zie 4640).
10516
[waarschijnlijk]
Everardus van der Eze, geboren omstreeks 1150.
Notitie bij Everardus: ESE (Evert van der), Everardus de Heze, wordt genoemd als een der stichters van het klooster Bethlehem bij Doetinchem, tusschen de jaren 1178 en 1182; bij die gelegenheid schonk hij een geheele hoeve in Gernere (thans Gaanderen, dorp in de gemeente Ambt-Doetinchem) (zie: Sloet, Oorkondenboek v. Gld., no. 395). Hij pachtte van zijn broeder Symon, proost van Emmerik, anderhalve mansus in Gaanderen, doch Symon’s opvolger gaf die landerijen in 1218 aan het klooster Bethlehem in pacht, omdat Everardus zijn geldelijke verplichtingen dienaangaande zelden of nooit nakwam. Bij deze laatste verpachting stond een andere Everardus de Heze als getuige, maar de familieverhouding tusschen deze twee gelijknamige personen is niet bekend (zie als voren no. 449). Ridder zijnde, sluit hij in 1231 een vergelijk met het kapittel te Emmerik over een tiend te Hüthum (Dederich, bl. 602). Niet geheel onwaarschijnlijk is het dat hij identiek is met den in 1233 voorkomenden Everardus de Embrica, die met Conradus, Rudolphus en Stephanus, ridders, 31 Mei 1233 als getuigen voorkomen bij het verleenen van stadsrechten aan Emmerik, door Otto graaf van Gelre (Sloet, no. 563).
Zie: W. de Haas in Herald. Bibliotheek (1882), 12, 13.
Kinderen van Everardus uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk] Rutger van der Eze, geboren omstreeks 1190.
Notitie bij Rutger: Ridder, gesneuveld in de slag bij Ane 1227.
II. [waarschijnlijk]
Steven van der Eze, geboren omstreeks 1200 (
zie 5258).
Hij trouwde met [misschien]
11266
Willem II van Goor, geboren omstreeks 1100. Willem is overleden na 1157, minstens 57 jaar oud.
Notitie bij Willem: Graaf van Goor. Vermeld tussen 1145 en 1157.
Kinderen van Willem uit onbekende relatie:
I. Rudolf I van Goor, geboren omstreeks 1120. Rudolf is overleden na 1183, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Vermeld tussen 1157 en 1164 en in 1183. Was ridder en advocatus van het Sticht.
II. Johanna van Goor, geboren omstreeks 1120 (
zie 5633).
III. Gisela van Goor, geboren omstreeks 1125.
Notitie bij Gisela: Kreeg 6 kinderen.
Gisela trouwde met
Wolbert van Diepenheim. Wolbert is overleden na 1172.
11268
Gerardus Lewe, geboren omstreeks 1100.
Notitie bij Gerardus: Vermeld als Consul Grininganus
Kind van Gerardus uit onbekende relatie:
I. Albert (Albrecht) Lewe, geboren omstreeks 1130 (
zie 5634).
Generatie 15 (stamoudgrootouders)
16384
Dirk V van Holland, geboren in 1054. Dirk is overleden op 17-06-1091, 36 of 37 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdij van Egmond.
Notitie bij Dirk: Dirk V was pas 7 jaar toen zijn vader sneuvelde in 1061. Zijn moeder trad op als regentes.
Bisschop Willem I van Utrecht profiteerde hiervan om het Rijnland en het Kennemerland in te nemen. Dit werd goedgekeurd door keizerin Agnes van Poitou, de regentes van Duitsland.
Van het graafschap bleven zo de meest noordelijke en zuidelijke gebieden over. Zijn moeder begreep dat zij een sterke bondgenoot nodig had, daarom trouwde ze in 1063 met Robrecht I van Vlaanderen. Dirk ontving Vlaanderen ten oosten van de Schelde en de eilanden ten westen van de Schelde (o.a. Walcheren), als vergoeding voor het verlies van zijn domein.
Robrecht wist het Rijnland en Kennemerland weer terug te veroveren. In 1076 verzamelde Dirk een Vlaams leger en probeerde zijn graafschap te heroveren. De nieuwe bisschop Koenraad verschanste zich in het kasteel van IJsselmonde. Dirk wist het kasteel te veroveren. Koenraad sloot vrede en gaf daarbij het Rijnland en Kennemerland terug aan Dirk.
Uit andere bron:
Na de dood van zijn vader in 1061 werd Rijnland ingenomen door de bisschop van Utrecht Willem I. Dirk V was toen 7 jaar en zijn moeder was regentes. Zijn graafschap was in tweeën gespleten; het noordelijk deel, het Kennemerland raakte hij in 1071 ook nog kwijt, maar na de moord op Godfried met de Bult in 1076 werd hij opnieuw aangesteld tot graaf. Dat kwam omdat zijn moeder in 1063 hertrouwde met Robrecht de Fries, graaf van Vlaanderen. Dirk V verkreeg Vlaanderen ten oosten van de Schelde en de eilanden ten westen van de Schelde, o.a. Walcheren. Deze lagen direct ten noorden van de Gentse goederen, het land van Waas. Dit als vergoeding voor zijn verloren graafschap Rijnland. Zijn stiefvader Robrecht wist het Rijnland en Kennemerland terug te veroveren, onttrok de Zuid Hollandse eilanden aan de Utrechtse bisschop en nam in 1076 met een sterk Vlaams leger, de sterkte IJsselmonde in. Hier had de Utrechtse bisschop Koenraad zich verschanst. Koenraad sloot daarop vrede en gaf het Rijnland c.s terug in leen aan Dirk V.
Hij trouwde, ongeveer 26 jaar oud, omstreeks 1080 met [waarschijnlijk] de ongeveer 15-jarige
16385
Othilde van Saksen, geboren omstreeks 1065. Othilde is overleden op 18-11-1120, ongeveer 55 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Floris II de vette van Holland, geboren in 1081 (
zie 8192).
Hij trouwde met
16389
Sophia van Rieneck.
Kind uit dit huwelijk:
I. Otto I van Salm graaf von Rieneck, geboren omstreeks 1085 (
zie 8194).
16390
Hendrik de Vette van Northeim, geboren omstreeks 1052. Hendrik is overleden op 10-04-1101, ongeveer 49 jaar oud (oorzaak: vermoord).
Hij is begraven in
Abdij Bursefelde.
Notitie bij overlijden van Hendrik: Begraven in het door hem en zijn vrouw in 1093 gestichte Benedictijner klooster Bursfelde, tussen Uslar en Münden.
Notitie bij Hendrik: Vermeld als markgraaf van Brunswijk, graaf van Northeim, graaf van Ruhrgau en graaf in Midden Frisia.
Vermoord. https://nl.wikipedia.org/wiki/Hendrik_van_Northeim
Hendrik was zwager van Egbert II van Meißen. Egbert verloor al zijn titels omdat hij volhardde in de opstand tegen keizer Hendrik. Het markgraafschap van Friesland werd door de keizer aan bisschop Koenraad van Zwaben (bisschop) van Utrecht toegewezen. Toen die in 1099 werd vermoord claimde Hendrik de functie, op grond van de aanspraken van zijn vrouw. Dit werd door de keizer gehonoreerd en Hendrik werd benoemd tot markgraaf van Friesland. Toen Hendrik naar Friesland trok, werd hij daar gedood terwijl zijn vrouw ternauwernood ontkwam. Hierover bestaan meerdere lezingen.
Hendrik werd feestelijk ontvangen in Staveren door een gezelschap van Utrechtse ministerialen en voorname inwoners van Friesland en Staveren. Tijdens de ontvangst probeerden ze Hendrik te vermoorden. De aanslag mislukte en Hendrik en zijn vrouw vluchtten per schip naar Deventer maar ze werden door de Friezen ingehaald. Hendrik werd neergestoken en vervolgens door de Friezen overboord geworpen, zodat hij verdronk in de Nagel, de benaming van een rivier bij Nagele, de havenplaats van het territorium Urk.
Hendrik is begraven in de abdij van Bursefelde.
Zie ook; D.J. Henstra, Friese graafschappen tussen Zwin en Wezer Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1080 met de ongeveer 22-jarige
16391
Gertrudis von Meissen von Braunschweig, geboren omstreeks 1058. Gertrudis is overleden op 09-12-1117, ongeveer 59 jaar oud.
Notitie bij Gertrudis: Erfgename van de bezittingen van haar vader.
Ook vermeld als Gravin van Brunswijk en regentes van Meissen.
Gertrudis trouwde (1) met
Dietrich von Katlenburg (ovl. 1085). Gertrudis trouwde (3) met
Heinrich von Eilenburg Wettin.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Richenza van Northeim, geboren omstreeks 1081. Richenza is overleden in 1141, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij Richenza: Richenza (-1141), gehuwd met Lotharius van Supplinberg, die later keizer zou worden.
Vermeld in een oorkonde van 15 juli 1135 waarin keizer Lotharius, op verzoek van zijn vrouw Richenza, de Ministerialen van zijn kerk in Wildeshausen, bevestigd in hun privilegien. Getuigen: Maarschalk Adelbertus, paltsgraaf Frederik, Herman, Otto van Rieneck, Otto zoon van maarschalk Koenraad.
Richenza trouwde, ongeveer 19 jaar oud, in 1100 met
Lotharius van Supplinburg.
Notitie bij Lotharius: Hertog van Saksen in 1106 en later tot keizer gekroond. Veroverde in 1115 met geweld Münster. Bisschop Burchard van Münster vluchtte naar de keizer en stierd in 1118 op weg naar Rome. Lotharius dwong het kapittel van Münster zijn familielid Dirk van Winzenburg tot vorst-bisschop te nemen. In 1 1 17 werd Dirk al elect van Munster
genoemd en getuigde hij als zodanig samen met Hendrik de Oude van Zutphen in een oorkonde van Herman van Zutphen, abt van Pantaleon in Keulen."
II. Gertrudis Palatina van Northeim, geboren omstreeks 1085 (
zie 8195).
III. Otto III van Northeim, geboren omstreeks 1087. Otto is overleden in 1116, ongeveer 29 jaar oud.
Notitie bij Otto: Otto III (-1116) Hij is nooit gehuwd geweest en stierf kinderloos. Hij was geestesziek.
Waarschijnlijk was hij wel de opvolger van zijn vader Hendrik in 1101 als graaf in Friesland. Zie: Fon-Jelde; Middeleeuws Frisia (PDF-bestand op internet)
Muntfondsten tonen dit waarschijnlijk aan.
Bij zijn dood vererfden de grafelijke rechten van zijn vaders kant naar zijn neef Siegfried IV van Northeim, maar de rechten van zijn moeders kant gingen naar Otto von Salm von Rheineck, de man van zijn zuster Gertrud; na het overlijden van zijn moeder Gertrudis in 1117. Gertrud en haar zuster Richenza blijken na de dood van hun moeder afspraken te hebben gemaakt over de verdeling van de erfenis. Lotharius, de man van Richenza, wilde bepaalde zaken graag in bezit hebben, zoals het klooster te Brunswijk en het kan zijn dat daarbij Otto, de man van Gertrudis, accoord is gegaan en daarbij Bentheim en Friesland heeft verkregen. Maar dit laatste is niet uit schriftelijke stukken bekend; alleen een aantal daadwerkelijk plaats gehad hebbende gebeurtenissen doen dit vermoeden.
Het geschil omtrent de grafelijke rechten in Friesland met de bisschop van Utrecht bleef.
Koning Koenraad bevestigde in 1145 op basis van een gerechtelijk oordeel van de vorsten, dat de bisschop de grafelijke rechten in Friesland bezat, wat kennelijk voor Otto von Rheineck aanleiding was om in 1146 vanuit zijn kasteel in Bentheim het graafschap Twenthe binnen te vallen.
Uit een oorkonde van 1165 blijkt dat de koning een compromis heeft getroffen tussen de bisschop van Utrecht en graaf Floris III van Holland, die een zoon was van Otto’s dochter Sophia, g/m Dirk VI van Holland. Het beheer over het kasteel Bentheim als de rechten op de Friese graafschappen werd geregeld.
Otto bleef kinderloos.
16392
Herman van Malsen, geboren omstreeks 1030. Herman is overleden omstreeks 1080, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Herman: Zie ook: http://www.topluuk.nl/getperson.php?personID=I3767&tree=GM01
Herman van Malsen werd vóór 1096 door keizer Hendrik IV (1056-1105) beleend met het land van Cuijk. Uit dat jaar dateert een oorkonde waarin de toenaam van Cuyck voor het eerst voorkomt: een Henricus de Cuk is getuige in een oorkonde van Ida van Lotharingen en haar zoon Godfried van Bouillon.
Het betreft hier Hendrik I van Cuyck, overleden in 1108, gehuwd met Alveradis, gravin van Hochstaden.
Zijn broers waren Andreas van Cuyck, bisschop van Utrecht (1128-1139), en Godfried van Cuyck, elect-aartsbisschop van Keulen (1131).
Met deze generatie begint de echte geschiedenis van de familie van Cuyck. Ze stonden op hetzelfde niveau als de hertogen van Brabant en de graven van Holland en Gelre. Door huwelijk verbonden ze zich met leden uit de prefeodale adel, onder meer de families van Nassau, Berthout, van Rode, van Borssele en de Cocq van Opijnen. De van Cuycks waren een geslacht van dynasten. De heren voerden een ruiterzegel en verschillende Cuycks hebben belangrijke kerkelijke ambten bekleed. Mede door het feit dat hun bezittingen geen aaneengesloten geheel vormden, zijn ze er niet in geslaagd een landsheerlijk gebied te vormen.Op politiek-diplomatiek vlak hebben zij een uiterst belangrijke internationale rol gespeeld, maar de feodalisering van hun allodia heeft hun macht geleidelijk doen afbrokkelen.
Volgens Coldeweij waren Jan VI van Cuyck (ca. 1360 - 1394) en zijn zuster Johanna (ca. 1365 na 1426) de laatste telgen uit deze familie die eeuwenlang het gezag over Cuijk en Grave voerde. Op één of twee bastaarden van Jan VI na, overleden ze kinderloos. Hiermee was de illustere familie van Cuyck uitgestorven. Toch vinden we aan het begin van de 15 de eeuw een familie van Cuyck terug in Culemborg, vlak bij Geldermalsen.
Het betreft een oorkonde van Ida van Lotharingen, gravin van Boulogne, en haar zoon Godfried (van Bouillon), waarin ze een schenking doen aan de abdij van Affligem, uitgegeven door L.A.J.W. BARON SLOET, Oorkondenboek der graafschappen Gelre en Zutphen (Arnhem, 1872-1876) nr. 196.
We maken een onderscheid tussen de plaats Cuijk en de toe- of familienaam van Cuyck: de van Cuycks waren heer van Cuijk.
J.A.COLDEWEIJ,De Heren van Kuyc,7-12, 20-28
http://www.academia.edu/7371319/De_ene_Cuyck_is_de_andere_niet_De_familie_van_Cuyck_in_Culemborg_en_hun_verwantschap_tot_de_heren_van_Cuijk_Horst_van_Cuyck_en_Veronique_Lambert.
Gehuwd circa 1070 met Dochter van Albert II van Namen (Ouders : Albert II, graaf van Namen ca 1000-/1064 & ? ?) Geboren ca. 1040 - 1045.
Hij was aanwezig bij een verkoop in 1096 door Ida van Lotharingen, weduwe van graaf Eustachius II van Boulogne, en haar zoon Godfried van Bouillon.
Hendrik en Alveradis noemen bovendien hun "oudste" zoon Godfried.
Deze voornaam Godfried is een naam die niet te verklaren valt uit vernoeming naar moeders kant.
Ook de mogelijkheid dat Godfried van Kuijc / Arnsberg zou zijn vernoemd naar een gelijknamige jongere oom heer Godfried van Kuijc, proost van St. Severijn te Keulen, proost van Xanten, en elect-aarts-bisschop van Keulen (1131) zou niet waarschijnlijk zijn.
Eerdere onderzoekers hebben zich bezig gehouden met een verklaring van de naam Albert in jongere generaties.
Men zocht een huwelijk tussen Herman van Kuijc en een meisje uit de geslachten Van Namen, Durbuy, Laroche of Chiny, in welke families de naam Albert populair was.
Een juiste en betrouwbare aanhechting van diens huwelijkspartner ontbreekt echter nog steeds.
Wat met zekerheid bekend is (Coldeweij, blz. 49 - 50) is dat er in 1193 vier Luikse bisschopskandidaten waren die de steun genoten van graaf Boudewijn van Henegouwen en Namen:a. Albert van Rethel, b.Albert van Kuijc, c. Otto van Valkenburg, d. Hugo van Pierpont.
Alle vier waren bloedverwanten van graaf Boudewijn, maar Albert van Rethel was nauwer verwant aangezien hij de neef was van de graaf.
Als we de doopceel lichten van alle betrokken verwanten dan blijkt een afstamming uit de graven van Namen als een rode draad te voorschijn te komen. a. Albert van Rethel was een zoon van Gouthier van Retel (+ 1148) en van Beatrice van Namen (+1160),dochter van graaf Godfried van Namen en diens tweede echtgenote Ermesinde van Luxemburg.
d. Hugo van Pierpont was een zoon van Albert van Rethel’s zuster Clementia, die gehuwd was met Hugo van Pierrepont (+ ca. 1188).
e. Graaf Boudewijn van Henegouwen en Namen was de zoon van het rond 1125 - 1130 gehuwde echtpaar Boudewijn IV van Henegouwen (+1171) en Adelheid van Namen (+1168), de jongste dochter van Graaf Godfried van Namen.
Graaf Boudewijn van Henegouwen en Namen, en Albert van Rethel waren dus volle neven, kleinzonen van Godfried van Namen en Ermesinde van Luxemburg.
En Hugo van Pierpont was een 1 generatie verder verwijderde verwant.
Ook tussen de Van Kuijcs en Van Namens valt een link te constateren die Coldeweij elders (blz. 154 - 157) in zijn boek noemt.
Coldeweij veronderstelt dat de Namense allodia [ = vrij erfgoed in tegenstelling tot leengoed] die op de grens van de stad Namen en in Champion (bij Namen) lagen, terug te voeren zijn op de medegave van de gade van Herman van Kuijc.
Coldeweij ging echter uit van een Herman van Kuijc die omstreeks 1130 huwde met een Van Namen. Het was diens zoon Albert van Kuijc die van 1195 tot 1200 bisschop van Luik was.
Aangezien de Luikse bisschop Albert van Kuijc een generatiegenoot van graaf Boudewijn van Henegouwen en Namen was, moet de onderlinge verwantschap iets verder gezocht worden als die tussen de graaf en diens volle neef Albert van Rethel.
Het is onwaarschijnlijk dat de moeder van Albert van Kuijc een tante van graaf Boudewijn zou zijn geweest, want anders zou Albert ook als "consobrinus" [neef] zijn betiteld.
Aangezien de Van Kuijcs later Namense allodia bezitten moeten we de verwantschap met graaf Boudewijn toch zoeken in een verwantschap uit de graven van Namen zelf. Een verwantschap proberen te construeren via de graven van Laroche, Chiny of Durbuy kan derhalve achterwege blijven. Een medegave bij een dergelijk huwelijk zou voor de Van Kuijcs een elders gelegen allodiaal bezit hebben opgeleverd.
De moeder van Albert van Kuijc kan gezien het voorgaande ook geen Van Namen zijn geweest. Zijn grootmoeder Alverade [van Hochstaden] heeft gezien de publicatie van Henk Verdonk over haar [brochure 12, Alverade van Kuijc (1108-1131) en haar verwantschap, Lelystad 1999] een duidelijk "Duitse" afstamming. Derhalve kan niet anders geconcludeerd worden dat de Namense verwantschap nog 1 generatie hoger gezocht moet worden.
De echtgenote van Herman van Malsen moet een dochter uit het grafelijk huis Van Namen zijn geweest.
In Gens Nostra 1991 (nrs. 11 en 12, het tweede deel van het Karel de Grote nummer, blz. 469-696) vernemen we dat graaf Albert II Van Namen op 10 augustus 1035 samen met zijn vrouw Regelindis van Lotharingen, en diens zoon Albert III (diens 1e en nog jeugdige vermelding) wordt vermeld.
Op basis van Klaversma mogen we derhalve veronderstellen dat zoon Albert III in 1035 net de leeftijd van 7 jaar moet hebben bereikt. Hij zal dan minimaal in 1028 zijn geboren. Albert III overleed op 22 juni 1102. Zijn huwelijk met Ida van Saksen wordt op 1066/67 gesteld. Gezien zijn 1e vermelding in 1035 werd door de Werkgroep Middeleeuwse Vorsten Kwartieren voorzichtigheidshalve dit huwelijk als een waarschijnlijk 2e huwelijk betiteld.
Andere aanwijzingen - behalve zijn "gevorderde leeftijd" - voor een huwelijk ontbreken echter.
Uit het huwelijk van Herman van Malsen stammen diverse kinderen: opvolger Hendrik, een dochter [Heilwig] die in of kort voor 1096 huwde met Arnold van Rode, Andreas van Kuijc, de bisschop van Utrecht van 1128 tot 1139 en Godfried van Kuijc, overleden na 1134.
Deze voornaam en die van tijdgenoot graaf Godfried van Namen zijn ontleend aan de afstamming van de graven van Namen uit het huis van Ardennen, hertogen van Neder-Lotharingen.
Ook Godfried van Bouillon stamde via zijn moeder uit dit geslacht. Via deze Lotharingse afstamming is de aanwezigheid van Hendrik van Kuijc en (zijn zwager) Arnold van Rode bij de verkoop van 1096 op een logische wijze verklaard.
Hendrik van Malsen was dus gehuwd met een dochter van een graaf Van Namen. Een zoon met naam Albert ontbreekt echter tussen zijn kinderen. Deze kan echter als kind zijn overleden of een geestelijke loopbaan hebben gekozen waarbij zijn afkomst onbekend is gebleven.
Het huwelijk van Herman van Malsen plaatste Coldeweij op omstreeks 1070. Mijns inziens kan dit wel iets opgeschoven worden naar 1065/1070 omdat de periode tussen 1070 en 1075 wel iets te krap lijkt voor een Hendrik, een hypothetische zoon Albert, een zoon Andreas en wellicht een dochter die al in 1096 gehuwd was.
Herman’s vrouw zal rond 1065/1070 minstens een leeftijd van 20 hebben gehad.
Aangezien er geen aanwijzingen zijn voor een eerder huwelijk van graaf Albert III van Namen, moet deze Namense echtgenote een dochter zijn geweest van graaf Albert II Van Namen en diens echtgenote Regelindus van Lotharingen. Haar naam is niet bekend, maar wellicht heeft ze Ermengard geheten naar de moeder van graaf Albert II.
Kinderen:
1. Hendrik I van Kuijc
2. Heilwig van Kuijc,
Getrouwd in of kort voor 1096 met Arnold van Rode.
3. Andreas van Kuijc, geboren voor 1076.
Begon zijn geestelijke loopbaan in Luik ! Hij was vermoedelijk identiek aan een in 1095 genoemde aartsdiaken. In 1096 was hij (waarschijnlijk) aartsdiaken van de Kempen. Dat was een functie waarbij men minstens 20 jaar oud moest zijn. Andreas moet derhalve uiterlijk in 1075 zijn geboren.
Bisschop van Utrecht van 1128 tot 1139.
4. Godfried van Kuijc, van ± 1070, overleden na 1134.), en hun kinderen:
Hendrik I van Cuyck (van Malsen) ca 1070-/1108
Vermeld van 1057 tot ca. 1080.
Vermoedelijk door keizer Hendrik IV (1056 - 1105) beleend met het land van Kuijc voor 1096.
gebeurtenis: Vicegraaf van Utrecht. Hij trouwde met
16393
Ermengardis van Namen, geboren omstreeks 1045.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik I van Malsen van Cuijk, geboren omstreeks 1070 (
zie 8196).
II. Andreas van Cuijck, geboren omstreeks 1070. Andreas is overleden op 23-06-1139 in
Utrecht, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij Andreas: Bisschop van Utrecht.
Zie: http://www.topluuk.nl/getperson.php?personID=I4738&tree=GM01
Andries van Cuijk (ca. 1070 - 23 juni 1139) was bisschop van Utrecht van 1128 tot 1139.
Andries stamde uit een bekend Stichts geslacht. Hij was de tweede zoon van Herman van Malsen en Irmgard van Namen.
Hij was de eerste bisschop van Utrecht sinds het Concordaat van Worms in (1122), waarmee de investituurstrijd tussen de keizer en de paus over de Bisschopsbenoemingen werd beslecht in het voordeel van de paus. Hij behoorde dan ook tot de pauselijke partij.
In 1133 raakte Andries in oorlog met graaf Dirk VI van Holland, die gesteund werd door de stad Utrecht en verschillende dienstmannen van de bisschop. Hij kreeg van koning Koenraad III de graafschappen Westergo en Oostergo terug, die keizer Hendrik V onder bisschop Burchard aan het Sticht ontnomen had.
Uit wikipedia:
Floris de Zwarte van Holland kwam in conflict met de familie van Cuijk toen zijn huwelijksaanzoek aan een van de dochters van de familie werd afgewezen. Floris viel bisschop Andries van Cuijk aan en bezette de stad Utrecht. Herman en Godfried van Cuijk trokken met een leger naar Utrecht. Zij verrasten Floris toen die buiten de stad aan het jagen was en doodden hem.
III. Godfried van Cuijk, geboren omstreeks 1075. Godfried is overleden op 17-03-1135 in
Steinfeld, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Elect-aartsbisschop van Keulen 1131; proost van Xanten 1128-1134;
Als uitvloeisel van de moord op Floris de Zwarte in 1134 moet Godfried zich terugtrekken in het klooster te Steinfeld in de Eifel waar hij kort daarna ook sterft.
IV. Heilwig van Malsen, geboren omstreeks 1076. Heilwig is overleden in 1128, ongeveer 52 jaar oud.
V. Ermengarde van Cuijk, geboren omstreeks 1070. Ermengarde is overleden in 1134, ongeveer 64 jaar oud.
Ermengarde trouwde, ongeveer 15 jaar oud, omstreeks 1085 met
Diederik Heer van Herlaer van Looz (Loon), ongeveer 23 jaar oud. Zie
17410,II voor persoonsgegevens van Diederik.
16394
Gerard I van Hochstaden.
Notitie bij Gerard: Heer van Reineck
Hij trouwde met
16395
Aleidis van Wickrath.
16396
Koenraad (Konrad) von Arnsberg van Werl, geboren omstreeks 1050. Koenraad is overleden in 07-1092 in
Friesland, ongeveer 42 jaar oud.
Notitie bij Koenraad: Gesneuveld in Frisia in de Emsgau.
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1070 met de ongeveer 15-jarige
16397
Mathilde van Beichlingen van Northeim, geboren omstreeks 1055. Mathilde is overleden omstreeks 1140, ongeveer 85 jaar oud.
Notitie bij Mathilde: Ook vermeld als Mathilde van Northeim.
Sloet 206; In een oorkonde opgemaakt tussen 1105 en 1118 (vermoedelijk 1107) staat vermeld dat Hendrik (van Zutphen) trouwt met een dochter van Kuno van Nordheim, wiens vader Otto van Nordheim is. Dit kan, gelet op de tijdbalk, niet juist zijn. Otto van Northeim is haar vader en Kuno haar broer.
Mathilde trouwde (2), ongeveer 52 jaar oud, omstreeks 1107 met Hendrik I (de oude) van Zutphen (±1060-1118), ongeveer 47 jaar oud, zie
34874,I.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Herman van Werl, geboren omstreeks 1070. Herman is overleden in 07-1092 in
Friesland, ongeveer 22 jaar oud.
Notitie bij Herman: Gesneuveld in Friesland, samen met zijn vader.
Herman trouwde met
Wiltrud.
II. Friederich van Arnsberg van Werl, geboren omstreeks 1075 (
zie 8198).
III. Heinrich van Arnsberg graaf van Rietberg van Werl, geboren omstreeks 1075. Heinrich is overleden in 1115, ongeveer 40 jaar oud.
Notitie bij Heinrich: Bezat de hoogvoogdij over Paderborn.
Heinrich trouwde, ongeveer 31 jaar oud, omstreeks 1106 met
Beatrix van Hildrizhausen.
IV. Liupold van Arnsberg van Werl, geboren in 1086. Liupold is overleden omstreeks 1102, ongeveer 16 jaar oud.
16398
Hendrik I, graaf van Limburg, geboren omstreeks 1061. Hendrik is overleden in 1119, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: http://www.kareldegrote.nl/Reeks170_Hermans.html
Hendrik I van Limburg en Arlon, geb. ca.1059, graaf van Luxemburg, hertog van Neder-Lotharingen van 1101 tot 1106, nam deel aan de eerste kruistocht in 1096, overl. 1119, tr. (1) dochter van Walram II, tr.(2) Adelheid van (Pfalz-Bayeren) Pottenstein (Botenstein), geb. ca. 1061, overl. 13 augustus 1106.
Hij was voogd van St Truiden; de graaf Giselbrecht van Duras was ondervoogd.
Uit nazaten graven van Limburg; John Ooms. Hendrik volgde in 1082 zijn vader op als graaf van Limburg. Hij verzette zich in 1094 tegen de benoeming van Arnold I van Loon als voogd van Sint-Truiden voor de bezittingen in het prinsbisdom Metz. Zelf werd Hendrik in 1095 benoemd tot paltsgraaf van Neder-Lotharingen. Hij volgde zijn hertog Godfried van Bouillon in de Eerste Kruistocht en keerde daarna naar huis terug.
In 1101 werd hij benoemd tot opvolger van Godfried als hertog van Neder-Lotharingen en markgraaf van het markgraafschap Antwerpen. Zijn bestuur wordt vooral herinnerd omdat hij de schenking van tienden door Godfried aan Antwerpse kerken, ongedaan maakte. In 1106 moest Hendrik zijn functie opgeven omdat hij trouw bleef aan de afgezette keizer Hendrik IV na de coup van diens zoon, de latere keizer Hendrik V. Hertog Hendrik werd zelfs gevangengezet maar wist te ontsnappen. Hij trouwde met
16399
Adelaide (Adelheit) van Bodenstein, geboren omstreeks 1056. Adelaide is overleden op 13-08-1106, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Adelaide: Uit oorkondenboek sticht Utrecht tot 1301:
(1075—1081.) Gravin Adelheit, dochter van graaf Everhard en echtgenoote van Hendrik, schenkt aan de St. Maartenskerk te Utrecht en aan bisschop Koenraad het landgoed Orden, en ontvangt het in beneficium terug en daarbij in precarie de hoeven Weurd bij Ewijk en Wadenoien bij Tiet. (Vervalscht.)
H e t jaar 1075 is het begin van de regeering van bisschop K o e n r a a d ; daar het i n deze oorkonde geschonken goed O r d e n later eigendom van het kapittel van St. M a r i e is geweest, welke kerk in 1081 gesticht is, zoo hebben wij dit jaar als eindtermijn aangenomen, waarvóór de oorkonde zal zijn opgesteld.
O v e r de bedenkingen tegen de getuigenlijst der oorkonde z i e : P i j n a c k e r H o r d i j k , Bijdr. vad. gesch.4e R e e k s I I blz. 2 0 N o o t 7.
Adelheid was een achternicht van keizerin Bertha van Savoye, wat ongetwijfeld een invloedrijke steun betekende bij de benoemingen die Hendrik verkreeg.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Agnes van Limburg. Agnes is overleden in 1136.
Agnes trouwde met
Frederik van Putelendorf.
II. Mathilde van Limburg. Mathilde trouwde met
Hendrik van Durbuy.
III. Adelheid van Limburg, geboren omstreeks 1080 (
zie 8199).
IV. Walram II hertog van Limburg, geboren in 1085 (
zie 16400).
16400
Walram II hertog van Limburg, geboren in 1085. Walram is overleden op 16-07-1139, 53 of 54 jaar oud.
Notitie bij Walram: Bijgenaamd Paganus. Ook hertog van Neder Lotharingen van 1128 tot 1139 ter vervanging van Godfried I van Leuven, benoemd door de keizer van Duitsland. Hij verkreeg ook het markgraafschap Antwerpen in leen. In 1129 werd hij voogd van Duisburg.
1115 graaf van Aarlen, 1119 graaf van Wassenberg en Limburg, 1128 graaf van Neder Lotharingen.
http://www.kareldegrote.nl/Reeks170_Hermans.html
Walram III Paganus van Limburg, de “heiden” genoemd wegens zijn vete met de bisschop van Luik, geb. 1085, graaf van Luxemburg, hertog van Neder-Lotharingen, overl. 6 aug. 1139, tr. Jutta van Geldern, geb. 1087, overl. 24 juni 1151, dochter van Eberhard van Wassenberg en Clementia van Poitou. Hij trouwde, 24 of 25 jaar oud, op 04-06-1110 met de ongeveer 25-jarige
16401
Judith (Jutta) van Wassenberg van Gelre, geboren omstreeks 1085. Judith is overleden op 24-06-1151, ongeveer 66 jaar oud.
Notitie bij Judith: Verkreeg Wassenberg als bruidschat mee.
Trad na het overlijden van haar man in 1189 toe tot het klooster van Rolduc of Kloosterrade.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Beatrix van Limburg, geboren omstreeks 1110. Beatrix is overleden na 12-07-1164, minstens 54 jaar oud.
Beatrix trouwde, ten hoogste 25 jaar oud, vóór 1135 met
Rupert I van Laurenburg, ten hoogste 30 jaar oud. Rupert is geboren omstreeks 1105, zoon van
Dudo van Laurenburg en
Irmgardis van Arnstein.
Notitie bij Rupert: Graaf van Nassau. Bouwt in 1120 het slot Nassau.
II. [moeder:misschien] Adelheid van Limburg. Adelheid trouwde met
Ekbert I van Tecklenburg. Ekbert is geboren omstreeks 1115. Ekbert is overleden omstreeks 1150, ongeveer 35 jaar oud.
Ekbert is weduwnaar van
Adelheid van Gelre (geb. ±1125).
III. Hendrik II van Limburg, geboren in 1110 (
zie 8200).
IV. Wendilburg van Limburg.
V. Gerard van Wassenberg, geboren omstreeks 1115. Gerard is overleden in 1156, ongeveer 41 jaar oud.
Notitie bij Gerard: http://resources.huygens.knaw.nl/retrofiles/obnb/Kloosterrade.pdf
Vermeld in een oorkonde van 28 juli 1148 waarin "<Hendrik II, bisschop van Luik, bevestigt de verkoop door Reinbert van Mülfort van zijn goed te Curlo en te Hetzenrath, aan de abdij Kloosterrade voor 166 mark, waarover Gerard van Wassenberg pretendeerde leenrecht te hebben, maar waarvan hij samen met zijn echtgenote Elisabeth en zijn zoon Gerard in ruil voor vijftien mark en de voogdij afstand heeft gedaan ten gunste van de abdij.> Gerard trouwde met
Elisabeth van Kleef. Elisabeth is overleden na 1157.
Notitie bij Elisabeth: 1257 oktober 14 archief abdij Kloosterrade.
Elisabeth, vrouwe van Sprimont, gewezen gravin van Kleef en weduwe van Gerard, heer van Wassenberg, schenkt haar tiend te Cartils in de parochie Gulpen aan de abdij Kloosterrade ten behoeve van een jaargetijde voor haar echtgenoot, haar zoon Gerard en haar zelf.
Deze oorkonde moet 100 jaar eerder worden gedateerd.
VI. Walram III van Aarlen. Walram is overleden omstreeks 1146.
Notitie bij Walram: Graaf van Aarlen van 1139-1146.
16402
Adalbert van Saffenberg, geboren vóór 1100.
Notitie bij Adalbert: Vermeld in een oorkonde van 13 december 1108 uit het archief van de abdij Kloosterrade inv nr 673 (vh Rolduc oorkonde nr 1); Adelbert van Saffenberg en zijn zoon Adolf doteren bezittingen in het land van Rode enz.
Kinderen van Adalbert uit onbekende relatie:
I. Adolf graaf van Saffenberg, geboren vóór 1108.
Notitie bij Adolf: Vermeld in een oorkonde van 25 december 1147 Annales Rodenses.
Getuige in een oorkonde van 25 december 1148 samen met o.a. graaf Adelbert van Bon, graaf Adolf van Berg, graaf Otto van Rieneck, graaf Dirk van Are, graaf Hendrik van Limburg, Gosewijn van Heinsberg, graaf Adelbert van Norvenich.
II. Mathilde van Saffenberg, geboren omstreeks 1113 (
zie 8201).
17410
Emmo II (Irmfried) van Looz (Loon), geboren omstreeks 1025. Emmo is overleden op 17-01-1078, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Emmo: https://nl.wikipedia.org/wiki/Emmo_van_Loon
Zie ook Arnold Jan Bijsterveld: De volle middeleeuwen (900-1200); Van Karolingische kernregio tot territoriale lappendeken.
Voorheen werd aangenomen dat Emmo de zoon was van graaf Giselbert van Loon, maar waarschijnlijk was hij de zoon van diens broer Arnulf van Haspinga, omdat dit verklaart waarom "Arnold" de steeds terugkerende naam van het geslacht werd.[1]
Emmo’s jongere broer Otto II van Duras was abt in de abdij van Sint-Truiden. Tussen 1046 en 1078 werden Emmo en Otto samen als comites de Los vermeld, hetgeen doet vermoeden dat ze het graafschap samen bestuurden. De stelling dat Emmo trouwde met een erfdochter van Horne is al lang achterhaald;[2] intussen staat vast dat hij trouwde met Swanhilde, dochter van Dirk III van Holland[3]
[1] Geert Souvereyns & Arnoud-Jan Bijsterveld, "De graven van Loon"
[2] Mathias Joseph Wolters, Notice historique sur l’ancien comté de Hornes & sur les anc. seigneuries de Weert, Wessem, Ghoor et Kessenich (Gyselynck, Gent, 1850), p 10 (noot Anne Post: onbetrouwbaar volgens van de Boel)
[3]Henk Verdonk, "Stammen de heren van Herlaer af van de graven van Loon" - in "Het oude land van Loon vol 77 (Hasselt, 1998), p 250-253.
W M van de Boel vindt de vermelde binding van het huis Horne aan het huis Looz/Loon door het huwelijk van Emmo van Looz met Ermengarde van Horn achterhaald en verwijst naar diverse modernere publicaties. Uit later bekend geworden gegevens is Emmo de Looz gehuwd met Swanhilde van Holland, dochter van Dirk III van Holland.
Wanneer we de tijdbalk in acht nemen en de namen van de vermelde kinderen van Emmo dan moet worden aangenomen dat Emmo twee keer getrouwd moet zijn geweest.
Uit de bekende overlijdensdata kan worden afgeleid dat Emmo’s eerste vrouw Swanhilde moet zijn geweest en dat hij daarna getrouwd is met Ermengarde. Arnold en Dirk moeten verwekt zijn na 1055, dus bij Ermengarde. Emmo is weduwnaar van Swanhilde van Holland (±1024-±1055), met wie hij trouwde (1), ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1047, zie
65536,III.
Hij trouwde (2), ongeveer 35 jaar oud, omstreeks 1060 met de ongeveer 15-jarige
17411
Irmengard van Horne??, geboren omstreeks 1045. Irmengard is overleden na 1078, minstens 33 jaar oud.
Notitie bij Irmengard: Vermeld door Roderick W Stuart in Royelty for Commoners, 2002 Baltimore Maryland.
Immo (Emmo)IV , Count of Loos, d. by 17 Jan 1078; md by 1055, Irmengard von Hornes, a widow in 1078; dau of Conrad, Count of Hornes.
Vermoedelijk overgenomen uit het werk van F X Goedhals- Histoire généalogique de la maison de Horne, Bruxelles 1848. Ook te vinden in het boekje van M J Wolters- Notice historique sur l’ancien comté de Hornes et sur les anciennes seigneuries de Weert, Wessem, Ghoor et Kessenich; Gand, 1850.
In 1079 schonk gravin Ermengardis (weduwe van graaf Emmo van Loon) goederen aan het Sint Lambertuskapittel te Luik met de eis dat haar goederen, gelegen te Bree en te Gruitrode geplaatst zouden worden onder de voogdij van graaf Diederik.
Over Horne zie ook: De Heren van Horne van W. M. van de Boel. Deze noemt bovenstaande publicaties hopeloos verouderd en verwijst naar K Korteweg; De rechtsbronnen van Woudrichem en Altena.
Van de Boel zegt op basis van vermeldingen in oorkonden en andere oude geschriften dat er pas in 1102 een Engelbert wordt vermeld met de toevoeging van Horne.
Dat zou betekenen dat Irmengard geen van Horne is.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Arnold I graaf van Looz (Loon), geboren omstreeks 1060. Arnold is overleden omstreeks 1125, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Arnold: https://nl.wikipedia.org/wiki/Arnold_I_van_Loon
Arnulf of Arnold volgde zijn vader Emmo van Loon op in 1079 of eerder. In 1086 werd hij ook voogd van de Sint-Pieter te Luik. In 1088 bemiddelde Arnold in een conflict over de opvolging van zijn oom Otto II van Duras als abt van abdij van Sint-Truiden. Hij hielp de Luikse prins-bisschop Hendrik I van Verdun om diens kandidaat aan de macht te brengen. Hiervoor kreeg hij in 1094 de functie van voogd van Sint-Truiden, voor de bezittingen in het bisdom Metz - ondanks fel verzet van Hendrik I van Limburg.
Arnold nam deel aan de Eerste Kruistocht, in het contingent van Godfried van Bouillon. In 1115 erfde hij van zijn schoonvader de functies van burggraaf van Mainz en graaf van Rieneck. Hij werd ook voogd van het stift St.-Peter & Alexander te Aschaffenburg. In 1119 steunde Arnold de kandidatuur van Frederik van Namen voor de functie van bisschop van Luik, die inderdaad werd gekozen.
Het wapenschild van de graven van Loon heeft 5 dwarsbalken van keel op een gouden achtergrond. Het wapen van Rieneck is hiervan afgeleid.
Als geboortedatum komt ook voor >1055 en als sterfdatum tussen 1125 en 1135.
Als moeder ook vermeld Irmengard van Looz. Arnold trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1090 met
Adelheid van Rieneck van Mainz. Adelheid is een dochter van
Gerard graaf van Rieneck en burggraaf van Mainz en
Hedwich van Blieskastel.
Notitie bij Adelheid: Erfgename van Rieneck.
II. Diederik Heer van Herlaer van Looz (Loon), geboren omstreeks 1062. Diederik is overleden omstreeks 1134, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Diederik: Zoon van Emmo, II. graaf van Looz en Irmengarde van Horne
Echtgenoot van Ermengarde van Cuyck.
Broer van Arnold I, graaf van Loon (count de Looz); Otto, heer van Diest; Reinaud van Loon; Hendrik van Loon; Mathilde van Loon en Sophia.
Beroep: keizerlijk opperjachtmeester.
In een oorkonde opgemaakt tussen 1076 en 1099 komen onder de getuigen Theodericus de Herlaer en zoon Poppo voor.
In aanwezigheid van kerkelijke hoogwaardigheidsbekleeders en rijksvorsten hield keizer Hendrik IV in mei 1078 te Aken een bijeenkomst en besliste hij in het geschil aangaande de kerk van Echt tussen Dirk van Herlaer, aangesteld in 1076 als voogd van de Sint-Servaaskerk te Maastricht, en graaf Gerard van Wassenberg. Gerard werd voor de tweede maal veroordeeld om de inkomsten van de kerk te Echt, die hij zich wederrechtelijk had toegeëigend, terug te geven aan de Sint-Servaaskerk. Een priester genaamd Jocundus, heeft in de Vita sancti Servatii een aantal waardevolle vermeldingen neergezet en noemt enkele namen en gebeurtenissen waaruit het bovenstaande blijkt. Dirk van Herlaer moet dezelfde persoon zijn als Diederik van Loon.
In 1087 wordt nogmaals Dirk van Herlaer genoemd.
Wordt vermeld in een oorkonde van 28 december 1107 van keizer Hendrik V, opgemaakt in Aken, waarbij deze in ruil voor het rijksgoed Alzey aan graaf Hendrik van Zutphen een graafschap in Friesland gaf.(Urk en Emelweerd en mogelijk Kuinre)
Daarna nog in een oorkonde van 26 juni 1108 van graaf Floris I van Holland, samen met Gerard van Wassenberg en Hugo van Voorne.
Diederik trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1085 met
Ermengarde van Cuijk, ongeveer 15 jaar oud. Zie
16392,V voor persoonsgegevens van Ermengarde.
III. Otto heer van Diest van Looz (Loon), geboren omstreeks 1064.
Notitie bij Otto: Werd door huwelijk voogd van de abdij te St Truiden.
IV. Reinoud van Looz (Loon), geboren omstreeks 1066.
V. Mathilde van Looz (Loon), geboren omstreeks 1070.
VI. Sophia van Looz (Loon), geboren omstreeks 1075 (
zie 8705).
17432
NN (Hartbert, Heribert) Rudolfszn van Werl, Graaf van Fivelgo, geboren omstreeks 1040.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Rudolf van Werl van Wierum, geboren omstreeks 1070 (
zie 8716).
17436
Arnold van Blankenheim van Gelre, geboren omstreeks 1080. Arnold is overleden vóór 1105, ten hoogste 25 jaar oud.
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
17437
[waarschijnlijk]
Adelheid van Zutphen, geboren omstreeks 1080. Adelheid is overleden na 1118, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Adelheid: Volgens http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/joomla/index.php/adel/graafschap-zutphen/240-otto-ii-de-rijke.html erft zij de rechten in Agradingouw en Emsgouw en de voogdij van Münster, of krijgt deze als huwelijksgeschenk mee. Zij is waarschijnlijk twee keer getrouwd geweest. (Ook wordt vermeld dat zij met Egbert van Saarbrucken getrouwd zou zijn geweest en dat zij het huis Tecklenburg zouden hebben gesticht. Waarschijnlijk is het Adelheid van Gelre die met een van Teclenburg is getrouwd. Adelheid moet geboren zijn tussen 1060 en 1085 en kan dus ouder zijn dan hier vermeld. Mogelijk stamt Otto uit een eerder huwelijk. Een partner zou dan kunnen zijn Arnold van Blankenheim van Gelre. Het wapen van Otto van Ruinen is identiek aan het wapen van Gelre, drie rozen op een geel vlak, zoals het wapen van Gelre uit de jaren 1190-1236.)
Vermeld staat dat Adelheid een zoon Otto had. Van deze zoon is verder niets bekend.
Mogelijk dat deze Otto dezelfde is als Otto van Ruinen die omstreeks 1093 moet zijn geboren. Gezien de namen van de nakomelingen van Otto van Ruinen is deze mogelijkheid zeer reeel.
Adelheids broer Hendrik verkrijgt in 1107 het graafschap Agridiogen, later overeenkomend met het gebied Kuinre-Urk-Emelweerd, in bezit. In 1139 wordt Hartbert van Wierum bisschop van Utrecht en het is zeer waarschijnlijk dat de borg Ruinen rond die tijd is gesticht en in leen is gegeven aan Adelheids zoon Otto.
Adelheid erft de rechten in Agridinogouw (Kuinre, Urk en Emelweerd) en de Emsgouw na het overlijden van haar broer Hendrik I de oude in 1118. Adelheid trouwde (2), ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1105 met [waarschijnlijk]
Willem van Steinvorde (±1070-1147), ongeveer 35 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. [moeder:waarschijnlijk]
Otto van Ruinen, geboren omstreeks 1095 (
zie 8718).
18560
Godschalk van Twenthe van Verdun, geboren omstreeks 1010. Godschalk is overleden op 16-12-1063, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Godschalk: Gesneuveld op het slagveld in Noordwestfalen.
Notitie bij Godschalk: Zie: http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/zutphen/godschalk-i-twente.html#ConflictFriesland
Graaf van Agradingouw, Emsgouw, Hetter, Twente en pagus Westfalen en heer van Zutphen.
Vermeld als leengraaf van Noord Hamaland, graaf in Bochum, graaf in Twenthe, leengraaf in Hettergouw, stichtsvoogd van Münster en voogd van Liesborn; voogd van de kapittelkerk in Zutphen en eigenaar van de burcht in Zutphen.
Godschalk sneuvelde in Friesland in het leger van bisschop Adalbert van Bremen.
In een oorkonde van 1059 zegt bisschop Wilhelmus van Utrecht dat een langdurig geschil omtrent tienden met de heren van Zutfen is opgelost. Graaf Godschalk, zijn vrouw Adelheid en hun zonen Gebehard en Otto krijgen de tienden van Lochem toegekend.(Sloet nr 173) Als Gebehard geen schrijffout is van Gerhard moet worden betwijfeld of Godschalk de vader is van de hier vermelde kinderen.
zie ook: http://wiki-de.genealogy.net/Loen_zu_Lohn,_von
Gottschalk (urk. 1026-1059, + (gefallen) 1063/64, im Dienst des Erzbischofs Adalbert von Bremen im Kampf um Friesland), war Graf von der Twente, Präfekt und Vogt der Stifte Münster und Borghorst, Sohn Hermanns, Graf im Drein-, Lochtrop- und Hessengau, Vogt von Werden. Er heiratet vor 1059 Adelheid, Erbin von Zutphen (1059) und Waldenburg, Tochter des Grafen Liudolf, Vogt von Brauweiler, (*um 995) und Besitzer der Herrschaften Zutphen und Arnheim. Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1035 met de ongeveer 20-jarige
18561
Adelheid van Zutphen, geboren omstreeks 1015. Adelheid is overleden omstreeks 1070, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Adelheid: Vermeld als gravin van Zutphen, erfgenaam van Waldenburg, erfgenaam van Zutphen, erfgenaam voogdij van Borghorst, erfgenaam voogdij van Münster.
Ook vermeld als Adelheid van Lotharingen.
Adelheid is weduwe van [misschien]
Rutger van Kleef (±1010-±1030), met wie zij trouwde (1), ongeveer 15 jaar oud, omstreeks 1030.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerhard I van Loen, geboren omstreeks 1043 (
zie 9280).
II. Otto II de rijke van Zutphen, geboren omstreeks 1045 (
zie 34874).
III. Gottschalk van Gennep, geboren omstreeks 1060. Gottschalk is overleden na 1096, minstens 36 jaar oud.
Notitie bij Gottschalk: Prefect van Gennep; vermeld in oorkonden tussen 1075 en 1096.
IV. Heribert van Gennep, geboren omstreeks 1062. Heribert trouwde, ongeveer 18 jaar oud, omstreeks 1080 met
Hedwig.
V. Umbert van Zutphen, geboren omstreeks 1065. Umbert is overleden na 1093, minstens 28 jaar oud.
Notitie bij Umbert: Monnik in Corvey, later abt van het klooster Abdinghof in Paderborn.
22532
Hugo van Goor, geboren omstreeks 1080. Hugo is overleden in 1145, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Hugo: Vermeld tussen 1118 en 1145. Graaf van Twenthe.
Kinderen van Hugo uit onbekende relatie:
II. Rudolf Heer van Borculo.
Notitie bij Rudolf: Vermeld in 1151.
III. Willem II van Goor, geboren omstreeks 1100 (
zie 11266).
Generatie 16 (stamoudovergrootouders)
32768
Floris I, borggraaf van Gent, graaf van Holland, geboren omstreeks 1025. Floris is overleden op 28-06-1061 in
Nederhemert, ongeveer 36 jaar oud.
Notitie bij Floris: Volgt zijn broer Dirk IV op in 1049. Floris raakte in conflict met de keizer door zijn tol op de Merwede. Op 30-04-1054 werd hij vervallen verklaard van zijn leenrechten door keizer Hendrik IV, die deze rechten gaf aan de bisschop van Utrecht. Floris trok zich daar niets van aan, maar in 1058 gaf keizerin-regentes Agnes bevel om Floris tot de orde te roepen. Floris was zwaar in de minderheid maar door listen wist hij de troepen van Keulen, Brunswijk en Cuijk te verjagen.
In 1061, bij Neder Hemert versloeg hij de Friese graaf Egbert I en dacht de strijd gewonnen te hebben; maar Herman van Cuijk, burggraaf van Utrecht overviel Floris heimelijk aan de oevers van de Maas en Floris sneuvelde samen met honderden van zijn mannen.
http://www.manfred-hiebl.de/genealogie-mittelalter/dietriche_grafen_von_holland/florenz_1_graf_von_holland_1061/florenz_1_graf_von_holland_+_1061.html; Vermeld als graaf in Friesland.
Florenz I. folgte seinem Bruder Dietrich IV. 1049 in der Regierung, unterwarf sich Kaiser HEINRICH III. und behauptete damit sein Erbe. Er setzte die traditionellen Fehden fort und wurde von Markgraf Ekbert I. von Braunschweig-Meißen aus Rivalität um Friesland ermordet. Hij trouwde, ongeveer 28 jaar oud, omstreeks 1053 met de ongeveer 20-jarige
32769
Gertrudis van Saksen-Billung, geboren omstreeks 1033. Gertrudis is overleden op 04-08-1115, ongeveer 82 jaar oud.
Zij is begraven in
Veurne.
Notitie bij Gertrudis: Was voogdes over zoon Dirk V;
Gertrudis trouwde (2), ongeveer 30 jaar oud, in 1063 met
Robrecht I de Fries, graaf van Vlaanderen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Dirk V van Holland, geboren in 1054 (
zie 16384).
VI. Bertha van Gent, geboren omstreeks 1054. Bertha is overleden in 1093, ongeveer 39 jaar oud.
Bertha trouwde, ongeveer 17 jaar oud, in 1071 met
Philips I van Frankrijk, 18 of 19 jaar oud. Philips is geboren in 1052, zoon van
Hendrik I van Frankrijk en
Anna van Kiev. Philips is overleden op 29-07-1108 in
Melun, 55 of 56 jaar oud.
Notitie bij Philips: Was koning van Frankrijk 1060-1108.
Hij verstootte zijn echtgenote Bertha in 1092 en hertrouwde Bertrade van Montfort, dochter van graaf Simon. Bertrade was getrouwd met Fulco, graaf van Anjou, maar Philips schaakte haar.
VIII. Adela van Gent. Adela is overleden in 1085.
Adela trouwde met
Boudewijn graaf van Guines. Boudewijn is overleden omstreeks 1095.
Notitie bij Boudewijn: Het graafschap Guines was in 882 in leen gegeven aan Godfried de Noorman.
32776
Frederik van Luxemburg, geboren vóór 980. Frederik is overleden op 06-10-1019, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Frederik: Vermeld in 998 als graaf van Luxemburg, graaf in de Moezelgouw en voogd van Stavelot.
Hij trouwde met
32777
Irmentrude van Wetterau von Gleiberg. Irmentrude is overleden omstreeks 1020.
Notitie bij Irmentrude: erfgename van het graafschap Gleiberg in Hessen.
32780
Otto I van Northeim hertog van Beieren, geboren omstreeks 1020. Otto is overleden op 11-01-1081, ongeveer 61 jaar oud.
Hij is begraven in
Northeim Nicolai Kapelle.
Notitie bij Otto: Vermeldingen in Annalista Saxo.
Vermeld in een oorkonde van 1058 van Hendrik IV.
Hertog van Beieren, in 1061 verkregen van keizerin Agnes, weduwe van keizer Hendrik III. Later door de keizer afgezet als hertog van Beieren.
Zie ook het vermelde bij Otto de Rijke van Zutphen, goederenlijst Corvey.
De graven van Nordheim waren erfelijk voogd van de abdij Corvey.
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1050 met de ongeveer 25-jarige
32781
Richenza van Schwaben, geboren in 1025. Richenza is overleden vóór 1083, ten hoogste 58 jaar oud.
Notitie bij Richenza: Ook geschreven als Richza en Richeza.
Gravin van Werl, gravin van Northeim, hertogin van Beieren.
Erfgenaam van Hachen, erfgenaam van Ruhrgouw.
Uit: Annalista Saxo:
Das Jahr 1082.
In diesem Jahre wurde das Münster des heiligen Johannes des Täufers in der Vorstadt der Stadt Magedaburg vom Erzbischofe Hartwig und den Bischöfen Godescalc und Gifrod geweiht. Der sächsische Markgraf Udo der Aeltere starb am 4. Mai. Seine Gattin hieß Oda und ihre Herkunft war folgende. Graf Rodolf, gebürtig aus einem Orte Westfalens, der Werla heißt, der Kaiserin Gisla Bruder, zeugte einen Sohn Namens Herimann, welcher eine Frau Namens Richenza heirathete und mit ihr die erwähnte Oda zeugte. Diese gebar dem genannten Udo Heinrich, Udo, Sigifrid, Rodulf und eine Tochter, die Adelheid geheißen wurde und welche der Pfalzgraf Friderich von Putelenthorp heirathete und, als er starb, Graf Lodowich der Aeltere von Thüringen. Die Mutter der eben genannten Oda aber hatte nach dem Tode des Grafen Herimann der vormalige Herzog von Northeim zur Frau genommen und er zeugte mit ihr treffliche Männer, den Grafen Heinrich den Dicken, den Vater der Kaiserin Richinza und der Pfalzgräfin Gertrud, ferner den Grafen Sifrid von Boumeneburg, den Grafen Kono von Bichlinge und drei Töchter, von denen eine Namens Ethilinde der Herzog Welph von Baiern heimführte und als er sie verstieß, heirathete sie Graf Herimann von Kalverla und sie gebar ihm den Grafen Herimann. Die dritte aber führte Graf Konrad von Arnesberg heim und zeugte mit ihr den Grafen Friderich. Als nun der ältere Udo gestorben war, folgte ihm
sein Sohn Markgraf Heinrich. Dieser hatte eine Frau Eupraccia, des Königs von Ruscien Tochter, die in unserer Sprache Adelheid genannt wurde und welche nachher Kaiser Heinrich heirathete.
Das Jahr 1083.
Der Sommer war so heiß, daß eine große Menge von Fischen im Wasser umkam. Unter Kindern und Greisen kamen viele Todesfälle an der Ruhr vor. Der Gottesfriede kam auf. Otto von Northeim, ein kluger und sehr vornehmer Mann, einst Herzog von Baiern, aber ungerechter Weise vom Könige Heinrich abgesetzt, ist am 11. Januar gestorben. Sein Großvater war Graf Sigefrid von Northeim, welcher mit der Gräfin Machthilde Sigefrid, den Mörder jenes großen Markgrafen Ekkehard, zeugte, und den Benno, welcher mit der Gräfin Eilika diesen Otto zeugte, von dem wir sprechen. Er hinterließ ebenfalls Söhne und Töchter, welche ihm die Herzogin Richeza geboren hat, von denen an der passenden Stelle erzählt worden ist.
Richenza is weduwe van
Hermann III van Werl (±1013-±1045), met wie zij trouwde (1), ongeveer 15 jaar oud, omstreeks 1040.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik de Vette van Northeim, geboren omstreeks 1052 (
zie 16390).
II. Ethelinde van Northeim, geboren omstreeks 1055.
Notitie bij Ethelinde: In annalista Saxo jaar 1082, een bericht over het huwelijk van Edelinde, de dochter van hertog Otto van Northeim en tevens de verstoten vrouw van hertog Welf van Bayern, met graaf Herman van Calvelage, en over de geboorte van hun zoon Herman.
Ethelinde:
(1) trouwde met
Welf hertog von Bayern.
(2) trouwde met
Herman van Calvelage van Ravensberg.
Notitie bij Herman: Bouwde omstreeks 1100 de burcht op de Ravensberg.
III. Siegfried III van Boyneburg van Northeim, geboren omstreeks 1057. Siegfried is overleden omstreeks 1108, ongeveer 51 jaar oud.
Notitie bij Siegfried: Vermeld als graaf van Boyneburg.
Siegfried trouwde met
Adelheid von Schauenburg.
IV. Ida van Northeim. Ida trouwde met
Thiemo I graaf van Wettin.
V. Mathilde van Beichlingen van Northeim, geboren omstreeks 1055 (
zie 16397).
VI. Eilika van Northeim.
Notitie bij Eilika: Abdis van 1070-1089
VII. Koenraad van Northeim, geboren omstreeks 1060. Koenraad is overleden in 1103, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij Koenraad: Graaf van Beichlingen.
Vermoord in 1103, een paar jaar na zijn broer Hendrik die in 1100 was ingehaald in Stavoren als graaf van Friesland tussen Vlie en Lauwers.
Hij stichtte het familieklooster Oldisleben. hij is vermoord door zijn leenmannen van Ilfeld en Rothenburg.
Sloet 206; In een oorkonde opgemaakt tussen 1105 en 1118 staat vermeld dat Hendrik (van Zutphen) trouwt met een dochter van Kuno van Nordheim, wiens vader Otto van Nordheim is.
Koenraad trouwde, ongeveer 27 jaar oud, in 1087 met
Kunigunde van Weimar-Orlamünde von Beichlingen, ongeveer 30 jaar oud. Kunigunde is geboren omstreeks 1057, dochter van
Otto I markgraaf von Weimar-Meissen en
Adela van Leuven. Kunigunde is overleden vóór 22-05-1124, ten hoogste 67 jaar oud.
Kunigunde is weduwe van
Wladimir Fürst von Jaropolk und Turow (ovl. 1086), met wie zij trouwde omstreeks 1073. Kunigunde trouwde later omstreeks 1110 met
Wiprecht Markgraaf von Groitzsch (ovl. 1124).
32782
Egbert I von Meissen von Brunswijck, geboren in 1030. Egbert is overleden op 08-01-1068, 37 of 38 jaar oud.
Hij is begraven in
Burgkapelle St Blasien Dankwarderode.
Notitie bij Egbert: Volgde zijn broer Bruno op als graaf in Westerlauwers Friesland in 1057. Bleef ook Fivelgo en Hunsego, in casu het gehele gebied Frisia tussen Lauwers en Eems, bezetten dat door zijn broer in 1047 was veroverd.
Was graaf van Brunswijk vanaf 1057 en graaf van Meissen en van Midden Friesland.
Komt in 1057 in gevecht met Saksische opstandelingen, onder leiding van de buitenechtelijke zoon van Bernard II van Brandenburg, die probeerden in een hinderlaag de zesjarige Hendrik IV, keizer, en zijn moeder te vermoorden.
Egbert en zijn broer Bruno kwamen te hulp. Bruno sneuvelde en Egbert werd zwaar gewond, maar genas. Als beloning kreeg hij de bezittingen van zijn broer erbij, waaronder het graafschap Friesland.
Hij trouwde met
32783
Irmengard von Susa, geboren in 1020. Irmengard is overleden in 1078, 57 of 58 jaar oud.
Notitie bij Irmengard: Ook vermeld als Irmgard van Turijn
Irmengard trouwde (1) met
Otto von Schweinfurt.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Amelung von Brunswijck.
II. Gertrudis von Meissen von Braunschweig, geboren omstreeks 1058 (
zie 16391).
III. Egbert II van Meissen, geboren in 1061. Egbert is overleden op 03-07-1090 in
Silketal, 28 of 29 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Egbert: Datum ook 3 juli op hget slagveld in het Silketal.
Notitie bij Egbert: Vermeld in 1086 als graaf van Fivelgo. (In 1047 met geweld veroverd door zijn oom Bruno en na diens dood in 1057 opgevolgd door zijn vader Egbert tot 1068. waarna Egbert II onder voogdij van zijn moeder graaf werd)
Ook vermeld als graaf van Brunswijk, IJsselgouw, markgraaf van Meissen en markgraaf van Friesland.
In 1089: Markgraaf Egbert misdraagt zich en doet aanslag op het leven van keizer Hendrik IV. Zijn goederen worden hem ontnomen. Het graafschap Oostergo en Westergo in Friesland wordt gegeven aan de bisschop Koenraad van Utrecht. Egbert kreeg het tijdelijk terug, maar misdroeg zich gezien door de ogen van Siegfried, de zoon van wijlen hertog Otto en van markgraaf Hendrik en de zijnen, waarop de vorsten van het rijk, aanwezig te Quedlinburg besloten om het definitief aan Koenraad, bisschop van Utrecht te geven. Aanwezig de aartsbisschoppen Hartwig van Maagdeburg en Liemar van Hamburg, de bisschoppen Erpho van Munster, Gunther van Neurenberg, Volmar van Lienden, Hemezo van Halberstad, Uto van Hildesheim, Werner van Mersseburg, Robert van Bamberg; de leken Diemon, Diederik en Otto en verdere getrouwen van ons en van verscheidene waardigheden en staten.
Egbert bleef kinderloos. Egbert trouwde met
Oda von Weimar. Oda is geboren omstreeks 1040. Oda is overleden in 1111, ongeveer 71 jaar oud.
Oda trouwde later omstreeks 1070 met
Bernhard von Meinhövel (±1040-±1080).
32784
Unruoch van Malsen.
Notitie bij Unruoch: Graaf in de Kempengouw.
Hij trouwde met
32785
Ermgard Hermansdr. van Sachsen, geboren omstreeks 1010.
Notitie bij Ermgard: Ook vermeld als Ermgard Hermansdr. van Westfalen.
Kind uit dit huwelijk:
I. Herman van Malsen, geboren omstreeks 1030 (
zie 16392).
32792
Bernard III (van Arnsberg) van Werl, geboren in 1010. Bernard is overleden omstreeks 1080, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Bernard: Graaf van Werl en in Frisia. Voogd van Soest, Paderborn, Werden en Liesborn. Stichtte het kasteel van Arnsberg.
Mogelijk de graaf Bernhard genoemd in een oorkonde van 24 oktober 1062 waarvan het origineel zich bevind in het Koninklijk Staatsarchief in Hannover; Koning Hendrik IV geeft aan de aartsbisschoppelijke stoel te Hamburg de graafschappen van graaf Bernhard in de gouwen Emsgau, Westfalen en Enger.
Ook: Padua 1096 waarin keizer Hendrik IV aan de Hamburgse kerk teruggeeft, de graafschappen die graf Bernhard in de Emsgau en Westfalen in bezit had.
Uit Adam von Bremen "Hamburgische Kirchengeschichte": die Grafschaften Bernhards
[116 Graf Bernhard II. von Werl (+ um 1079/89) besaß den Emsgau um Emden und Leer. Schenkung am 24. Oktober 1063. May Reg. 280. Vgl. III, 46,49. - Graf Ekbert von Braunschweig, Markgraf von Meißen (1038-1068) hatte sich wohl des Hunesgo und Fivelgo bemächtigt, vgl. III, 8 mit Anm. 31; III, 46,49. May Reg. 250. Verleihung an Bremen am 25. April 1057. Verlust 1066.]
und Ekibrects, endlich die Güter Sincicum, Plisna, Groningon, Dispargum und Lismona.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Koenraad (Konrad) von Arnsberg van Werl, geboren omstreeks 1050 (
zie 16396).
II. Hendrik van Werl.
Notitie bij Hendrik: Was in 1084 bisschop van Paderborn
III. Liupold van Werl.
Notitie bij Liupold: Is zijn broer Bernhard opgevolgd als graaf van Werl-Arnsburg.
Hij trouwde, ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 1050 met de ongeveer 25-jarige
32796
Walram I van Limburg, geboren omstreeks 1020. Walram is overleden omstreeks 1082, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Walram: Het grondgebied van het voormalige hertogdom Limburg vormt thans het oostelijk
deel der provincie Luik. Ten westen n. l. grensde het aan het bisdom, ten zuiden
aan het hertogdom Luxemburg en ten noorden en oosten aan het hertogdom
Gulik. Het dankt zijn ontstaan als graafschap aan het feit, dat de Hertog van Neder-
Lotharingen, Frederik van Luxemburg (overl. 1065), ziin dochter Judith, bii haar
huwelijk met Walram van Aarlen, dit deel zijner bezettingen gaf.
Walram stichtte aan de Vesder het slot < Limburg > op de plaats der tegenwoordlige stad van dien naarn, een naam die op het graaischap zelf overging.
Graaf van Luxemburg, hertog van Neder- Lotharingen.Graaf van Limburg vanaf 1061 en graaf van Arlon. Was voogd van de abdij St Truiden.
Walram trouwde (1) met
NN van NN.
Hij trouwde (2), ongeveer 41 jaar oud, omstreeks 1061 met de ongeveer 21-jarige
32797
Jutta van Grandprae (Luxemburg), geboren omstreeks 1040. Jutta is overleden omstreeks 1070, ongeveer 30 jaar oud.
Jutta trouwde (1) met
Udo van Limburg (ovl. 1078).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik I, graaf van Limburg, geboren omstreeks 1061 (
zie 16398).
II. Koenraad I van Merheim (Merum), geboren omstreeks 1063. Koenraad is overleden in 1113, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Koenraad: Uit: http://www.burgen-und-schloesser.net/nordrhein-westfalen/rittergut-von-merheim/geschichte.html
Bereits im 7. Jahrhundert wurde das Rittergut von Merheim errichtet. Es ist damit eine der ältesten, überhaupt erhaltenen Hofanlagen im ganzen Kölner Raum. Ursprünglich wurde er als schlichter Vierkanthof errichtet, den man im Laufe der Jahrhunderte allerdings befestigte. Die erste Erwähnung des Gutes in einer Urkunde erfolgte im 12. Jahrhundert. Damals befand sich das Gut im Besitz der Ritter von Merheim, die auch die Kirche St. Gereon gründeten.
III. Diederik van Are, geboren omstreeks 1066. Diederik is overleden in 1126, ongeveer 60 jaar oud.
32798
Everhard van Bodenstein.
Kind van Everhard uit onbekende relatie:
I. Adelaide (Adelheit) van Bodenstein, geboren omstreeks 1056 (
zie 16399).
32802
Gerard I graaf van Wassenberg van Gelre, geboren omstreeks 1060. Gerard is overleden op 16-10-1129, ongeveer 69 jaar oud.
Notitie bij Gerard: Verkreeg in 1076/1077 van Albert III van Namen, die door keizer Hendrik IV was belast met het gezag over Nederlotharingen, het domein Echt in leen. Gerard vergreep zich bij herhaling aan de inkomsten van de kerk in Echt, die tussen 929 en 939 door Gerberga, de echtgenote van hertog Giselbert van Lotharingen en zuster van keizer Otto I, aan de Sint-Servaaskerk waren geschonken. Hij werd in 1087 op een rijksdag in Aken hiervoor bestraft en Dirk van Herlaer (van Looz/Loon/Horne) werd aangesteld als voogd van de St Servaaskerk te Maastricht.
Wordt in de getuigenis van Jocundus aangeduid als een man met een opvallende lengte.
Wordt in 1082 de opvolger van zijn vader, na het overlijden van zijn oom en voogd Diederik II, broer van zijn vader, als waarnemend graaf na het overlijden van zijn vader omstreeks 1070. Graaf in Zuid Hamaland.
Ook graaf van Wassenberg en van Looz; Voogd van St Marie in Utrecht.
22 juni 1083; (Sloet 189) Koning Hendrik IV geeft de abdij te Elten in de gouw Hamaland, in het graafschap van Gerard, aan de kerk van Hamburg.
Sloet 191; 1085; Keizer Hendrik IV doet door zijn graven Gerard van Wassenberg en Gozewijn van Heinsbergen, Luipo in het bezit stellen van de abdij van St Truijen.
Het stamslot van Gerard II lag in Wassenberg in de Molengouw, een ondergouw van Hettergouw, het meest zuidelijke deel van zijn bezit. Gelder lag centraler en daar heeft hij zich mettertijd gevestigd en werd daarna, vanaf 1096, bekend als Gerard van Gelre.
Sloet 193; 1087; Keizer Hendrik IV beslist, volgens uitspraak der rijksgroten, de geschillen over de kerk te Echt tussen graaf Gerard van Wassenberg en St Servaas te Maastricht. Als getuigen waren aanwezig : Magnus hertog van Saksen, Koenraad hertog van Lotharingen, graaf Adelbert, graaf Cono, graaf Arnoldus, graaf Hendrik van Lacho, graaf Godfried van Kercklo en zijn zoon.
Sloet 196; 1096; Gerard graaf van Gelder en zijn broeder Hendrik getuigen van Ida gravin van Boeljon, bij een gift van haar en haar zoon Godfried aan het klooster van Aflingem. Gezegeld door Gerard en Hendrik en Godschalk van Iacen, Hendrik van Cuck, Cono van Montout, Diederik van Bemel, Hendrik van Birbaica, Baldewijn van Oosterwijk, Walter van Grimbergen.
Sloet 198; 9 november 1099; Gerard graaf van Gelre is getuige in een oorkonde waarbij de bisschoppen van Spiers en Worms een ruiling aangaan. Andere getuigen: hertog Frederik, palzgraaf Siegfried, Cuno zoon van hertog Otto, Gerard hertog van Mogentinus, Adelbrath, markies Burchart, Wippreth en Heriman.
Sloet 201; 16 mei 1101; Keizer Hendrik IV neemt door tussenkomst van o.a. Gerard graaf van Wassenberg, de abdij Lobbes in zijn bescherming.
Sloet 202; 3 augustus 1101; Otto van Zutfen en Gerard graaf van Wassenberg, zijn aanwezig bij de teruggave door Hendrik graaf van Limburg van het predium Pronsfeld aan de abdij te Prum, ten overstaan van Hendrik IV. Andere aanwezigen: hertog Frederik, markies Burchart, Gerard van Gulik, Wernerus van Groningen, graaf Adolf van Berg en Diederik van Thoneburch.
Sloet 204; 13 april 1104; Gerard graaf van Gelre is getuige in een oorkonde van Frederik aartsbisschop van Keulen, over giften van Meginher van Randerode aan het stift van Maria ad Gradus. Volgende getuigen zijn graaf Gerard van Julich en zijn broer Gerlach, Gerhart van Hochstaden, Diederik van Mere, Herman van Zulpico, Hartpern van Fraegenzo, Eppo van Scleido, Bernewin van Othweiler, Gerunc van Scevene, Huprecht van Oye, Bertram van Iecheze en Walter van Buckenheim.
Sloet 209; 3 december 1105; Graaf Gerard van Gelre is getuige in een oorkonde waarbij keizer Hendrik IV goederen geeft aan de abdij van St Pantaleon in Keulen.
Sloet 211; Omstreeks 1107 trouwt Jolanda, dochter van graaf Gerard van Gelre en Wassenberg met Boudewijn III, graaf van Henegouwen.
Sloet 213; 2 november 1107; Gerard graaf van Gelre is getuige in de oorkonde waarbij koning Hendrik V aan de abdij St Pantaleon te Keulen het rijksleen van Gertrudis van Boppard geeft. Andere getuigen zijn Adolf graaf van Berg en de familie Bobard Fridebreht, Arnolt, Annecho, Germar, Engilbreht, Gerlach en Diederik.
Sloet 216; Gerard vermeld als advocatus van St Marie in Utrecht.
Sloet 217; 26 juni 1108, het jaar onzeker; Gerard van Wassenberg is aanwezig bij de afstand door Burchard, bisschop van Utrecht, van de kerk te Aalburg aan de abt van St Truiden.(Aantekening van abt Rudolf in zijn Gesta abbatum Trudonensium, "dat hij den rijken Hollandschen graaf met zilveren koorden naar Utrecht had moeten trekken en den harden nek van den bisschop met een hamer van hetzelfde metaal ten zijnen gunste had doen neigen, om aan de abdij het bezit van Aalburg terug te bezorgen")
Sloet 219; Gerard graaf van Gelre als getuige genoemd.
Sloet 221; Gerard van Gelre vermeld in een oorkonde van 14 augustus 1111.
Sloet 221bis; 1112; Hendrik I koning van Engeland, machtigt de graaf van Gelre een huwelijk te bewerken bij de graaf van Vlaanderen. (De koning van Engeland trouwde in 1120 met een dochter van Godfried met de baard, graaf van Leuven)
Sloet 226; tussen 1116 en 1118; Graaf Gerard en zijn zoon Gerard getuigen in de oorkonde, waarbij keizer Hendrik V de kerk van Utrecht bevestigt in het bezit van een graafschap in Friesland.
Sloet 228; 1117; Gerard graaf van Gelre en zijn zoon Gerard zijn getuigen in de oorkonde waarbij Frederik I, aartsbisschop van Keulen, de berg Meregelpe ruilt met de kerk te Zyflich tegen de census der kerken tussen Maas en Waal, met uitzondering van die te Dreumel en Niftrik, die aan de congregatie te Xanten betalen.
Gerard, graaf van Wassenberg en zijn zoon Gerard zijn getuigen van Frederik, aartsbisschop van Keulen, in de oorkonde over de stichting van de kerk te Dunwald.
Sloet 231; 5 april 1118; Frederik I, aartsbisschop van Keulen, doet afstand van zijn recht op de tienden van een te ontginnen broek te Stralen, terwijl graaf Gerard en zijn broer Hendrik het broek uit hunne advocatie (voogdij) ontslaan.
Sloet 232; 30 september 1118; Graaf Gerard sticht op zijn allodium Wassenberg een kerk.
Lacomblet Rheinische Urkunden nr 289; 30-09-1118; Graaf Gerhard van Wassenberg en Gelre sticht op zijn slot Wassenberg "eine Collegiatkirche".
In 1123 tekenen comes Gerardus, filius eius Gerardus als eerste wereldlijke getuigen
een oorkonde van keizer Hendrik V, waarbij deze een schenking van het graafschap Friesland door zijn vader aan de Utrechtse kerk bevestigt.
Gerard trouwde (2), ongeveer 43 jaar oud, omstreeks 1103 met
Clementia van Gleiberg van Poitou (ovl. ±1140).
Hij trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1080 met de ongeveer 20-jarige
32803
Sophia van Looz (Loon), geboren omstreeks 1060. Sophia is overleden omstreeks 1090, ongeveer 30 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerard II de Lange van Gelre, geboren omstreeks 1080. Gerard is overleden op 24-08-1131, ongeveer 51 jaar oud [
bron: Necrologium van Wassenberg].
Notitie bij overlijden van Gerard: Zie Sloet 261; Gerard, graaf van Gelre, bijgenaamd de Lange, sterft.
Zie in detoelichting van Sloet ook mogelijke andere familierelaties.
Notitie bij Gerard: Hij, of zijn vader, steunt de keizer Hendrik in 1114, wanneer de Keulse bisschop Frederik I, gesteund door een aantal machigen uit zijn bisdom, in opstand komt.
Volgens MD Teenstra zou hij zijn vader in 1117 zijn opgevolgd.
Sloet 238; 1122; Gerard graaf van Gelre, is getuige in een oorkonde waarbij keizer Hendrik V de kerken van St Servaas en van St Marie te Maastricht bevestigt in haar recht van dwangmolen.
Sloet 239; 29 maart 1122; Gerard graaf van Gelre en zijn zoon zijn aanwezig toen keizer Hendrik V aan het klooster Siegberg het recht geeft op de metalen die in de bodem van zijn bezittingen gevonden mochten worden. Andere getuigen waren Godfried hertog van Leuven, hertog Koenraad, graaf Adelbert van Namen, graaf Arnold van Kleef, Gijsbert van Duraz.
Sloet 240; 25 april 1122; Keizer Hendrik V bevestigt een gift die door zijn grootmoeder Agnes aan het klooster te Burscheid is gedaan, na raadpleging van de aanwezigen waaronder hertog Godfried van Leuven, graaf Godfried van Namen, graaf Gerard van Gelre, graaf Arnold van Los, Graaf Willem van Luxemburg, graaf Lambert van Acuto-Berg, en graaf Gijsbert.
Sloet 242; 2 augustus 1123; Gerard graaf van Gelre is getuige in een oorkonde waarbij keizer Hendrik V vrijdom van doop en begrafenisrechten geeft aan Deventer.
Sloet 244; 1126; Godebald, bisschip van Utrecht geeft aan het kapittel van de Dom te Utrecht terug het broek, behorende bij Amerongen, Doorn en Koten, ingevolge uitspraak der vorsten en ten overstaan van koning Lothar. Getuigen zijn Diederik van Zutfen, bisschop van Münster, hertog Hendrik van Saksen (Hendrik de Grootmoedige hertog van Beieren en getrouwd op 20 mei 1127 met Gertrudis dochter van Lothar van Supplinburg die in 1106 tot hertog van Saksen werd benoemd), graaf Paganus, graaf Arnold van Lon, graaf Gerard van Gelre, graaf Arnold van Kleef, graaf Adolf van Hövel, graaf Diederik van Upage, heer Gerard van Ostade, heer Godfried van Malsen, en zijn broer heer Herman, heer Riquinus van Malsbergen, heer Godfried van Rhenen, kastelein Arnold, Wulfgerus van Amstel, Werenbold van Werkendam, Willem en Hugo.
Sloet 245; 31 maart 1125; Keizer Hendrik V bevestigt een gift aan de abdij van St Jacob te Luik gedaan onder getuigenis van markies Tietbaldus, graaf Godfried van Namen, graaf Berengerus van Sozbach, graaf Arnold van Los, graaf Gerard van Wassenberg, graaf Willem, graaf Lambert, Gosewijn broer van Gerardus, en anderen.
Sloet 247; 1127; Gerard van Gelre als getuige genoemd van aartsbisschop Frederik van Keulen.
1127-1131. De bisschop van Traiectum oorkondt dat graaf Gerhardus en zijn zoon Henricus, met toestemming van Gerhardus’vrouw Ermengardis, voor hun zieleheil en dat van hun voorouders in de kapel te Ellenchem zal worden gebeden en daartoe alle tienden hebben geschonken aan de kerk in Zutphen als prebende voor de daar verblijvende broeders. Getuigen, Adam van Brunckhorst, Bernhard van Brunckhorst, Udo van Zutphen en Pelgrim.
Sloet 251; Gerard graaf van Gelre vermeld in een oorkonde van 2 februari 1129 waarin hij zich na beschuldiging, overgeeft aan koning Lothar III, en Gerards volgelingen 1000 mark als losprijs beloven.
Sloet 252; 10 februari 1129; Gerard graaf van Gelre is getuige in een oorkonde waarin koning Lothar III een wijnberg aan de abdij St Pantaleon teruggeeft.
(Dit moet dan de wijnberg zijn die Irmingarde haar broer Herman, benoemd tot abt in 1082, geschonken heeft)
Sloet 253; 8 maart 1129; Koning Lothar III bevestigt de burgers van Duisburg in het recht van vrije steengroeve in het bos aldaar, onder getuigenis van graaf Gerhardus de Lange van Gelre, graaf Arnold van Kleef, graaf Herman van Calverlage, graaf Herman van Salm, graaf Otto van Reineck, graaf Floris van Holland, graaf Gerard van Hostad, graaf Berhard van Hillesheim, graaf Godfried en Herman van Cuch, graaf Adolf van Berg, en een aantal dienstmannen.
Sloet 260; 29 maart 1131; Gerard graaf van Gelre is getuige in een oorkonde waarbij koning Lothar III het klooster Beuron in Würtemberg aan de Donau in zijn bescherming neemt. Enkele getuigen: graaf Otto van Reineck, graaf Adalbert van Saxen, de graaf van Holland en zijn broer, de graaf van Namen, de graaf van Montenon en zijn broer, graaf Koenraad van Luxemburg, graaf Reinold van München en zijn broer Frederik, graaf Arnold van Loon, graaf Arnold van Kleef, graaf Hugo, graaf Herman van Salm en zijn broer, Wilhelm graaf van Gliezberg.
Gerard trouwde, ongeveer 37 jaar oud, omstreeks 1117 met
Ermgard (Ermengardis) van Zutphen, ongeveer 32 jaar oud. Ermgard is geboren omstreeks 1085, dochter van Otto II de rijke van Zutphen (zie
34874) en
Judith (Jutta) van Arnstein. Ermgard is overleden omstreeks 1140, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Ermgard: Is overleden tussen 1134 en 1138.
Ermgard trouwde later in 1134 met
Koenraad II hertog van Luxemburg (1106-1136).
Notitie bij Ermgard: Volgt in 1118 haar broer Hendrik op als gravin van Zutphen.
Uit een oorkonde van 1204, een vredesverdrag tussen de bisschop van Utrecht en Lodewijk van Loon, graaf van Holland, blijkt dat het graafschap Urk en Emelweerd in de praktijk bezit is gebleven van de erfgenamen van Otto II de Rijke van Zutphen.
1134 op 2 februari; Andreas, bisschop van Traiectum, oorkondt dat gravin Ermengardis, erfgename van de stad Zutphen, tezamen met haar echtgenoot Cunradis van Lucelenburg, en haar zoon Henricus, de kerk in Lochem met de tienden en inkomsten heeft geschonken aan het kapittel van de kerk van Zutphen, dit voor het zieleheil van haar (eerdere) echtgenoot Gerhardus, haar vader Otto, haar moeder Judith en haar broers, bisschop Diederik, en de graven Hendrik en Gerard.
Na Ermgards overlijden gaat Zutphen naar haar zoon Hendrik II.
II. Arnold van Blankenheim van Gelre, geboren omstreeks 1080 (
zie 17436).
III. Judith (Jutta) van Wassenberg van Gelre, geboren omstreeks 1085 (
zie 16401).
IV. Jolanda van Dalen van Gelre, geboren omstreeks 1090.
Notitie bij Jolanda: Erfgenaam van het graafschap Dalen en erfgenaam van Dodewaard.
Gravin van Henegouwen.
Jolanda:
(1) trouwde, ongeveer 17 jaar oud, in 1107 met
Boudewijn III van Henegouwen. Boudewijn is overleden in 1120.
Notitie bij Boudewijn: Sloet 211 toelichting.
(2) trouwde, minstens 30 jaar oud, na 1120 met
Godfried van Bouchain.
34820
Arnulf (Arnold) van Looz (Loon), geboren omstreeks 990. Arnulf is overleden omstreeks 1040, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Arnulf: De broers Giselbert en Arnulf worden vermeld tussen circa 1015 en 1040 als graven van Loon en Haspengouw.
Graaf van Haspingou.
Uit: Arnoud Jan Bijsterveld; van Karolingische kernregio tot regionale lappendeken.
De graven van Loon stichtten in of voor1027 nabij de burcht in Borgloon een seculier kapittel, gewijd aan St Odulphus.
Zie ook: De graven van Loon; Geert Souvereijns en Arnoud Jan Bijsterveld.
Het graafschap Loon; Jean Baerten.
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Emmo II (Irmfried) van Looz (Loon), geboren omstreeks 1025 (
zie 17410).
II. Giselbert II van Looz (Loon) (
zie 65606).
III. Otto II van Duras van Looz (Loon), geboren vóór 1046. Otto is overleden na 1085, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Otto: Vermeld in 1046, 1067 en tussen 1078-1085.
In 1067 zegelt hij een akte van de abdij St Truiden als voogd samen met zij broer Emmo en worden dan als graven van Los vermeld.
"Signum Ottonis advocati et fratris ejus Emmonis, comitis de Los"
Otto trouwde met
Oda van Duras.
V. Adalbert van Looz (Loon), geboren omstreeks 1020.
VI. Herman van Gronsfeld van Looz (Loon), geboren omstreeks 1035.
34822
[waarschijnlijk]
Conrad van Horn??, geboren omstreeks 1025. Conrad is overleden na 1088, minstens 63 jaar oud.
Notitie bij Conrad: De naam van Conon of Conrard van Horne vinden we onder de voornaamste vorsten, die in 1088 in Luik in het "Tribunal de paix verbleven en bekend waren als "l Anneau du palais", de paleiskring, dus een groep edelen die kennelijk de dienst uitmaakten. Bron onbekend.
Kinderen van Conrad uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk]
Irmengard van Horne??, geboren omstreeks 1045 (
zie 17411).
II. [waarschijnlijk] NN van Horn??, geboren omstreeks 1050.
34864
Rudolf van Fivelgo van Werl, geboren omstreeks 1010.
Notitie bij Rudolf: De van Werls hadden in die tijd vele graafschappen in leen in het noordelijk deel van het keizerrijk, langs de kust. Ze staan vermeld als graaf in de Emsgau, graaf in Frisia, graaf in Fivelgo.
Kind van Rudolf uit onbekende relatie:
I. NN (Hartbert, Heribert) Rudolfszn van Werl, Graaf van Fivelgo, geboren omstreeks 1040 (
zie 17432).
Hij trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1080 met de ongeveer 20-jarige
34874
Otto II de rijke van Zutphen (afb. 3), geboren omstreeks 1045. Otto is overleden op 16-04-1113, ongeveer 68 jaar oud.
Hij is begraven in
Walburgiskerk Zutfen.
Notitie bij Otto: Vermeld als Heer van Zutphen, graaf in Friesland, ondervoogd van Corvey, graaf van Zutphen, Graaf van Corvey en graaf in Noordwestfalen.
1064 Vermeld als graaf Otto. Willem, bisschop van Utrecht, verklaart, volgens opdracht van keizer Hendrik IV, dat graaf Otto op een hofdag, door die keizer te Aken gehouden, waar tegenwoordig was Gerard graaf van Gelre, overgedragen heeft aan Constantijn van Melegarde de advocatie over de horige goederen en personen der kerk te Zutfen, doch voor zich en de wettige erfgenaam van oppidum Zutfen behouden heeft die over de curtis der kerk en over de wastinsigen; de proost ontvangt voor het ruilen van horigen twee solidi of een geitenvel; de keizer staat toe, dat ieder vrije zich en zijne goederen aan de kerk te Zutphen mag opdragen.
(Enkele vermeldingen kunnen niet juist zijn. Hendrik IV werd keizer in 1084; de aanwezige Herman was aartsbisschop van Keulen tussen 1089 en 1099; ook de overige vermelde hoogwaardigheidsbekleders kunnen niet aanwezig zijn geweest. Gerard graaf van Gelder moet dan Gerard I Flamens zijn geweest. Ook aanwezig zou zijn geweest Coenradus hertog van Luxemburg. Dat moet dan de grootvader zijn geweest van Koenraad van Luxemburg die in 1134 trouwt met Ermgard, de dochter van graaf Otto II van Zutfen. De inhoud van het stuk blijkt echter uit latere oorkonden wel juist te zijn)
Wordt vermeld omstreeks 1169 als getuige in een oorkonde van de kerk van Osnabrück als zoon van prefect Godschalk.
27 september 1074. Otto, graaf van Zutfen en Gelre, getuige in de oorkonde, waarbij Anno II, aartsbisschop van Keulen, goederen door Everhard, graaf van Kleef, en zijn vrouw Berta gegeven voor het stichten van een kerk te Neuss, tussen deze en de Dom te Keulen verdeelt. (Ook in dit stuk vermeldingen van getuigen die niet mogelijk zijn. Dat Otto ook graaf van Gelder was op dat moment kan ook niet waar zijn)
Sloet 202; 3 augustus 1101; Otto van Zutfen en Gerard graaf van Wassenberg, zijn aanwezig bij de teruggave door Hendrik graaf van Limburg van het predium Pronsfeld aan de abdij te Prum, ten overstaan van Hendrik IV. Andere aanwezigen: hertog Frederik, markies Burchart, Gerard van Gulik, Wernerus van Groningen, graaf Adolf van Berg en Diederik van Thoneburch.
Sloet 203; 1103; Otto graaf van Zutfen is aanwezig bij het ruilen van goederen tussen de proosten van St Steven te Mainz en van Ravengirsburg, waarbij de eerste de kerk van Alzey verkrijgt.
Sloet 208;1105 graaf Otto vermeld als de herbouwer van de kerk van St Petrus en St Walburgis te Zutfen, ingewijd door bisschop Burchart, die tevens de privileges van de kerk bevestigd.
Uit Henk Verdonk: In 1105 verklaart bisschop Burchard van Utrecht, dat hij, op verzoek van graaf Otto, illustris comitis domini Ottonis, naar Zutphen is gekomen om daar de door deze graaf na een brand her bouwde kerk in te wijden, en nadat hij met de graaf de door mot en vuur beschadigde privileges van de kerk heeft ingezien – op verzoek van de graaf en zijn wettige zonen, ipso cum filiis suis legitimis, die daarover met zijn kanunniken overleg had gepleegd – met de vredesban de goederen van deze kerk bevestigt, en wel over vier met naam genoemde hoven (curtes principales), te weten: te Zutphen, Broekhof, Horstlaar en Rijssel, en over de tien hoeven die graaf Godschalk had geschonken voor de nagedachtenis van zijn zoon Gebehard en al zijn verwanten, en wier voogdij aan de erfgenamen van de Zutphense nederzetting, sola advocatia in manu sua propria et heredum suorum legitimorum huis oppidi retenta, bleef voorbehouden.
Betreffende oorkonde, naar een afschrift uit de zgn. Zutphense rotulus, wordt voor een vervalsing gehouden. Toch mag worden aangenomen dat de inhoud elementen bevat uit een echt stuk. Uit deze oorkonde blijkt dat graaf Otto van Zutphen meerdere zonen heeft gehad.
1107 Hendrik V, Rooms koning, oorkondt dat hij op verzoek van graaf Otto van Zutphen en diens zoon Henricus aan de kerk van Zutphen het recht heeft gegeven dat vrijen zich en hun goed aan haar mogen schenken; aan de proost heeft hij rechtsmacht gegeven en regelt diens bevoegdheden en die van zijn schout; voorts bevestigd hij de graaf in de volledige rechtsmacht in Menardinghamme en in de wildban aan beide zijden van de Isla, welk bezit de graaf en diens voorgangers op grond van eigendomsrecht en niet ingevolge een koninklijke schenking bezaten. Andere getuigen: graaf Cruin, graaf Cono, graaf Hendrik van Kassel, Diederik van Los, Steven en Herman van Oye en graaf Berengarius van Sultebach.
Sloet 210; Oorkonde opgemaakt tussen 1106 en 1128, een lijst van goederen van het stift Corvei, waarin ook het beneficium voorkomt van graaf Otto van Zutfen, voor zijn advocale servitutem, en hoe hij en zijn zoon Hendrik zich goederen hadden aangematigd.
Oorkonde van het stift Corvey tussen 1106 en 1113 opgenomen in het UB van Osnabrück. Overzicht van de inkomsten van abt Erkenbert waarin ook de lenen van graaf Otto en zijn zoon Hendrik worden vermeld.
Uit Henk Verdonk: In een tussen 1106 en 1113 vervaardigde lijst van goederen van abt Erkenbert van Corvey (1106-1128) wordt graaf Otto van Zutphen met zijn zoon Hendrik genoemd. Volgens deze lijst hield Otto comes Sutfenensis voor zijn diensten als voogd, pro advocati servicio, de hoven Haselünne, Huntlosen en Lastrup in leen van de abdij, alsmede het goed Aldrup, dat door graaf Hendrik, de zoon van Otto, werd geclaimd, comes Heinricus filius Ottonis, en negen boerderijen in Hollwege. Volgens deze goederenlijst had graaf Otto deze voogdij ontvangen uit handen van de hertog, habuit nec advocatiam illam sed advocatiam ducis.
Aangezien de graven van Northeim hoofdvoogd van de abdij van Corvey waren, kan met deze hertog alleen Otto van Northeim zijn bedoeld, die van 1061 tot zijn afzetting door koning Hendrik IV in 1070 hertog van Beieren was. Ook na zijn afzetting bleef hij zich hertog noemen. Omdat Otto van Northeim op 11 januari 1083 overleed, moet graaf Otto van Zutphen in ieder geval vóór deze datum de voogdij over deze goederen in handen hebben gekregen. Zoon Hendrik was gehuwd met Mathilde van Beichlingen, haar vader was voormelde Otto van Northeim. Hendrik ruilt het leen Alzey voor een graafschap in Friesland (Urk en Emelweerd en Kuinre).
Coenradus van Urck verkrijgt later van de abdij Corvey het leengoed Mereta (Mirdum in Gaasterland). Zeer waarschijnlijk zijn er familierelaties tussen Coenraad van Urk en Koenraad van Beichlingen mogelijk, al of niet via Adelhardus de eerste voogd van het leengoed van St Pantaleon in Urk.
Otto trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1085 met Judith (Jutta) van Arnstein (±1070-1118), ongeveer 15 jaar oud.
Hij trouwde (1), ongeveer 15 jaar oud, omstreeks 1060 met
34875
NN (Irmgard?) van Northeim.
Notitie bij NN: De graven van Nordheim waren erfelijk oppervoogden van de abdij Corvey.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik I (de oude) van Zutphen, geboren omstreeks 1060. Hendrik is overleden in 1118, ongeveer 58 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Hendrik: Volgens de Algemene Geschiedschrijving van Nederland door J P Arens zou Hendrik in 1123 zijn overleden en opgevolgd zijn door zijn broer Dirk, de bisschop van Münster. Na diens dood werd Ermgard gravin.
Volgens Anton Fahne von Roland in zijn boek Die Dynasten, Freiherren und Grafen von Bochholz zou Hendrik de laatste graaf van Hamaland zijn geweest, overleden in 1127, met als erfgenaam zijn zuster Ermgarde. Aus Bondam, Charterboek der Hertogen van Gelderland, pag 176.
Notitie bij Hendrik: Sloet 206; In een oorkonde opgemaakt tussen 1105 en 1118 (vermoedelijk in 1107) staat vermeld dat Hendrik trouwt met een dochter van Kuno van Nordheim, wiens vader Otto van Nordheim is.
Dit kan, gelet op de tijdbalk, niet juist zijn. De vader van Mathilde moet Otto zijn en Kuno is haar broer.
Sloet 207; In een oorkonde uit het jaar 1105 schrijven de geestelijkheid en de burgerij van Mainz aan keizer Hendrik IV, dat zijn vijanden, bijgestaan door o.a. graaf H, zoon van graaf O, de stad zullen aanvallen. Zeer waarschijnlijk wordt hier graaf Hendrik van Zutfen bedoeld.
Sloet 215; In een oorkonde van 28 december 1107 geeft koning Hendrik V aan graaf Hendrik van Zutfen een graafschap in Friesland (Agridiogen of Umbalaha, later graafschap Kuinre) en bepaald, dat wanneer Hendrik zonder wettige erfgenaam zal overlijden, zijn vader Otto hem zal opvolgen. Getuigen: graaf Gerard (van Gelre?), graaf Ervinus, graaf Ernest van Homburg, graaf Cono, graaf Hendrik van Kassel, zijn broer Bruno, Fultinus, Witichinus, Diederik van Los, Hendrik van Lateste, Steven en Herman van Oye, Herman graaf van Redellenberg, graaf Berengarius van Sulzbach, graaf Frederik Palatinus, Godfried van Calve, Gerard van Iuwei en broer Gerlach.
In dezelfde oorkonde staat Hendrik af aan de koning het leen Alzey, dus feitelijk heeft er een ruil plaatsgevonden. Zie over Alzey het boek van Henk Verdonk; ISBN 9789012390729.
In het jaar 1114 neemt Hendrik deel aan de oorlog tussen keizer Hendrik V en de Keulenaren.
Is graaf van Zutfen in de jaren 1113 tot 1118.
In een lijst van goederen van het stift Corvey, opgemaakt tussen de jaren 1106 en 1128, komt voor het beneficium van Otto, graaf van Zutfen, voor zijn advocale servitutum en hoe hij en zijn zoon Hendrik zich goederen hebben aangematigd. (Zie Sloet nr.210)
Sloet 224; 1114; Hendrik graaf van Zutfen neemt deel aan de oorlog tussen keizer Hendrik V en de Keulenaren en steunt de Keulenaren.
Sloet 227; 1117; Hendrik graaf van Zutfen is getuige in een oorkonde waarbij Frederik I aartsbisschop van Keulen, de gift van een curia vernieuwde, door zijn voorganger Anno aan de kerk te Zyflich gedaan.
Hendrik trouwde, ongeveer 47 jaar oud, omstreeks 1107 met
Mathilde van Beichlingen van Northeim, ongeveer 52 jaar oud. Zie
16397 voor persoonsgegevens van Mathilde.Het huwelijk van Hendrik en Mathilde bleef kinderloos.
II. Dirk (Diederik II) van Winzenburg van Zutphen, geboren omstreeks 1070. Dirk is overleden op 28-02-1127, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij Dirk: Bisschop van Münster.
Hij heeft in 1126 voor zijn nagedachtenis en die van zijn ouders zijn erfgoed te Niedermeiser aan het klooster Abdinghof te Paderborn ge schonken en het is dan ook niet verwonderlijk dat zijn overlijden op 28 februari in het necrologium van dit klooster wordt vermeld.
Het overlijden van de Münsterse bisschop op 28 februari 1127 wordt niet alleen in het necrologium van het klooster Abdinghof genoemd, maar ook in de dodenboeken van het klooster Möllenbeck en de bisschopskerk van Hildesheim.
De inschrijving van bisschop Dirk in het necrologium van Elten, is lang onopgemerkt gebleven. Op 27 februari wordt in dit necrologium het overlijden herdacht van Theodericus Episcopus, met wie ongetwijfeld bisschop Dirk wordt bedoeld.
Hij wordt in de oorkonde van 1127 vermeld als erfgenaam van Zutphen.
Dirk bleef kinderloos.
III. Adelheid van Zutphen, geboren omstreeks 1080 (
zie 17437).
IV. Gerard van Zutphen, geboren omstreeks 1085. Gerard is overleden omstreeks 1100, ongeveer 15 jaar oud.
Notitie bij Gerard: Vermeld in een oorkonde welke is opgemaakt tussen 1129 en 1133.
Vermeld in de oorkonde van 1134. Zie bij Ermgard.
Moet jong gestorven zijn.
37120
Herman van Ename van Verdun, geboren omstreeks 967. Herman is overleden op 28-05-1029, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Herman: graaf van Brabant en graaf van Verdun.
Ook vermeld als graaf van Nifterlaka.
Hij trouwde met
37121
Imma van Haspengau, geboren omstreeks 970.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk] Ermgard van Verdun.
Notitie bij Ermgard: Ook vermeld als Ermgard Hermansdr. van Westfalen.
II. Godschalk van Twenthe van Verdun, geboren omstreeks 1010 (
zie 18560).
37122
Liudolf van Lotharingen, geboren omstreeks 993. Liudolf is overleden op 11-04-1031, ongeveer 38 jaar oud.
Hij is begraven in
Klooster Brauweiler.
Notitie bij Liudolf: Graaf van Bonngau, graaf van Zutphen van 1025-1031, heer van Waldenberg, voogd van Münster, voogd van Brauweiler, bannerheer van Keulen. Heer van Alzey en Walberg.
Op een grafschrift in de abdij van Brauweiler staat dat Ludolf, de zoon van paltsgraaf Ezzo en Mathilde, de dochter van keizer Otto II, gehuwd is met Mathildis Ottonis Zutphaniae comitis filia. In de Fundatio monasterii Brunwilarensis staat dat zij twee zonen kregen, Hendrik en Cuno, die beide kinderloos zijn gestorven.
De abdij is gesticht door Ezzo en Mathilde. Ludolf was voogd van de abdij.
Henk Verdonk neemt in zijn boek "Alzey-Zutphen; Een onderzoek naar het rijksleen Alzey van de graven van Zutphen", pagina 331, de stelling in dat hier de familieverhoudingen duidelijk zijn aangegeven en dat uit niets blijkt dat Liudolf en Mathilde één of meerdere dochters zouden hebben gehad.
Dat is mijns inziens te kort door de bocht. Vrouwelijke nakomelingen kunnen vaak alleen worden afgeleid uit vermeldingen in oorkonden of andere stukken die betrekking hebben op de echtgenoot. Het is wel zaak daarbij te letten op de tijdbalk en dat geen generatie wordt overgeslagen.
Ook vermeld als Ludolph de Lorraine en Liudolf van Brauweiler.
Tekst zie ook Sloet nr 156; oorkonde van 11 april 1031.
Hij trouwde, ongeveer 27 jaar oud, omstreeks 1020 met de ongeveer 17-jarige Mathilde van Zutphen.
Notitie bij het huwelijk van Liudolf en Mathilde:
Ook vermeld als Luidolf van Lotharingen.
37123
Mathilde van Zutphen, geboren omstreeks 1003. Mathilde is overleden na 1031, minstens 28 jaar oud.
Notitie bij Mathilde: Was erfdochter van het bezit van haar vader Otto.
Verkreeg Alzey als morgengave of weduwengoed in 1031 bij de dood van haar man Liudolf, paltsgraaf en eerste voogd van de abdij Brauweiler. Hun zoontje Hendrik stierf in hetzelfde jaar. Zie W. Bader; Die ehemalige Benediktinerabtei Brauweiler in Pulheim bei Köln; 1976.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Adelheid van Zutphen, geboren omstreeks 1015 (
zie 18561).
II. Cuno van Lotharingen, geboren omstreeks 1015.
III. Hendrik I van Lotharingen, geboren omstreeks 1020. Hendrik is overleden omstreeks 1031, ongeveer 11 jaar oud.
Hendrik bleef ongehuwd. Hendrik bleef kinderloos.
IV. Mathilde van Zutphen, geboren omstreeks 1020. Mathilde is overleden in 1076, ongeveer 56 jaar oud.
Notitie bij Mathilde: 1076. Hidolf, aartsbisschop van Keulen, bevestigt de abdij Siegburg in het bezit van Straelen, de helft dadelijk, de andere helft na dode van Ermentrude, die de precarie van de kerk heeft. De gegeven helft van Straelen is in 1064 door Bruno van Kessel geschonken aan de aartsbisschop Anno II van Keulen en is afkomstig uit het familiebezit van zijn vrouw Mathilde van Zutphen. In 1076 is Mathilde dus overleden en haar zuster Ermintrude leeft dan nog.
Mathilde trouwde met
Bruno von Heimbach graaf van Kessel. Bruno is geboren omstreeks 1020, zoon van
Hendrik van Kessel. Bruno is overleden in 1067, ongeveer 47 jaar oud.
Notitie bij Bruno: Voogd van St Pantaleon, Heer van Straelen en Stokkem.
1064. Bruno (van Kessel), graaf, schenkt Anno II, aartsbisschop van Keulen, t.b.v. de abdij Siegburg de helft van Straelen (Strala). Irmintrude, gravin, schenkt haar andere helft onder voorbehoud van levenslang vruchtgebruik.
Sloet nr. 177; Niederrheinischer Geschichtsfreund, 1883 p. 100.
1076. Hidolf, aartsbisschop van Keulen, bevestigt de abdij Siegburg in het bezit te Straelen, de helft dadelijk, de andere helft na dode van Ermentrude, die de precarie van de kerk heeft.
Sloet nr. 183. Regesten Roermond.
Zie ook:
https://www.genealogieonline.nl/de/stamboom-i-m-d-de-vries/I14629.php
Hieruit mogen we afleiden dat naar alle waarschijnlijkheid hun familie ook het voogdijschap van Straelen 1118 weer terug heeft verkregen en dat dit daarna steeds in de familie wordt overgedragen.
Een van hen is later Reinzo van Straelen in 1144 genoemd.
1096 december 13.
Herman III, aartsbisschop van Keulen, geeft aan de abdij Siegburg het praedium van gravin Irmintrudis, waaronder Stokkem en Straelen.
Sloet nr. 197.
Hier lezen we dat Irmintrudis van Zutphen ook Stokkem in bezit had.
Dit Stokkum is waarschijnlijk de plaats gelegen tussen KLeef en de oude IJsel.
V. [waarschijnlijk] NN van Zutphen, geboren omstreeks 1020. NN is overleden vóór 1064, ten hoogste 44 jaar oud.
NN trouwde met
Elli II van Leinegau.
VI. [waarschijnlijk] Irmingard van Aspel, geboren omstreeks 1020. Irmingard is overleden omstreeks 1065, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Irmingard: Uit: https://de.wikipedia.org/wiki/Irmgard_von_Süchteln
Während ältere Kirchendokumente ab dem 12. Jahrhundert zunehmend von nur einer wohltätigen Person ausgingen, deren Namen gleichzusetzen seien, sind in der neueren Forschung mehrere Rekonstruktionsversuche unternommen worden, die von bis zu drei Personen ausgehen: Eine ältere Irmgard (von Aspel), eine jüngere Irmgard (von Süchteln), und eine Schwester Irmtrud (von Aspel). Das ökumenische Heiligenlexikon geht von der Stifterin/Mutter Irmgard und der Pilgerin/Tochter Irmtrud als zwei zu unterscheidenden Personen aus, deren Legenden stark durchmischt seien; Klaus-Gunther Wesseling verwarf hingegen die „konstruierte Abgrenzung“ zwischen der Gräfin/Stifterin Irmgard und der Jungfrau/Pilgerin Irmgard: es handele sich demnach um nur eine Person.
Die Burg Aspel wurde im 10. Jahrhundert von Richizo von Aspel erbaut, dem Neffen des Kölner Erzbischofs Wichfrid. Richizos Sohn Godizo von Aspel erbte diese Anlagen; er starb um das Jahr 1011/1012; seine namentlich nicht bekannte Witwe um 1022. Die Geburt der gemeinsamen Tochter Irmgard wird um das Jahr 1002 vermutet. Sie soll zwischen 1020 und 1030 den Grafen Kadelo geheiratet haben, diese Ehe sei kinderlos geblieben.[3][4] Sie konnte ein großes Vermögen verwalten und wohnte in Köln, wo sie Wohltäterin für die Armen der Stadt gewesen sein soll. Sie stiftete eine Kirche in Haldern und gründete das Kollegiatstift in Rees. Beigesetzt wurde sie im Kölner Dom; 1319 wurden ihre Gebeine in die Agneskapelle im neuen Chor überführt.[5]
Nach einer Rekonstruktion starb Gräfin Irmgard von Aspel im Frühjahr 1064/1065.[6] Ihre jüngere Schwester Irmtrud von Aspel machte 1075 die Schenkung von Rees an das Erzbistum. Eine von Irmtruds Töchtern war die spätere Eremitin Irmgard von Süchteln, welche demnach auch die drei Pilgerfahrten nach Rom unternommen haben soll.[3]Nach einer anderen Rekonstruktion war die ältere Irmgard von Aspel ein Einzelkind. Als entfernte Cousine von Kaisers Heinrich III. schenkte dieser ihr im Jahr 1041 mehrere Landgüter, die nach ihrem Tod 1065 in den Besitz ihrer Töchter Irmtrud und Irmgard übergegangen seien. Die Tochter Irmtrud nahm 1075 die Schenkung an das Erzbistum vor; die Tochter Irmgard unternahm die Pilgerfahrten nach Rom und wurde Einsiedlerin.[7]
Eine weitere Interpretation der Quellen gibt an, dass es sich um eine einzige Person gehandelt habe, welcher Legenden bezüglich Einsiedlertum und Pilgerfahrten angedichtet worden seien; nur eines der Todesdaten (um 1065 oder um/nach 1080) könne stimmen; die Übertragung der Landgüter an das Erzbistum Köln sei „nach 1040“ erfolgt.[1
VII. [waarschijnlijk] Irmintrud van Aspel, geboren omstreeks 1022. Irmintrud is overleden omstreeks 1083, ongeveer 61 jaar oud.
Notitie bij Irmintrud: Ook vermeld als Irmintrud von Waldenburg.
Zie over de persoon Irmgard: http://resources.huygens.knaw.nl/vrouwenlexicon/lemmata/data/IrmgardisvanZutphen
Is mogelijk dezelfde persoon als Irmingarde, vermeld in een oorkonde van 15 februari 1041 waarin Koning Hendrik III aan zijn nicht Irmingarde goederen schenkt gelegen te Harive, Vaals, Apine en Valkenburg in de Luikgouw in het graafschap van Diebald. Zie Oorkondenboek Gelre-Zutfen van Sloet nr 160.
Lacomblet 109; König Heinrich III schenkt seiner nichte Irmingard, auf Bitte des Herzogs Gozelo und dessen Sohnes Godefred, das confiscirte Gut in den Villen Hervé, Vaels, Epen, Falkenberg, im Lütticher Gaue, in der Grafschaft’s Dietbald’s.
In een oud Liber memoriam van het Stift Rees genoemd: cometissa Sutphaniensis et fundatrix ecclesie Ressensis.
In een oorkonde opgemaakt tussen de jaren 1056 en 1075 is vermeld dat gravin Irmintrude de proosdij te Rees schenkt aan de kerk van St Peter te Keulen. (Lacomblet Urkundenbuch nr 222; Sloet nr 169)
1064; Bruno, graaf, schenkt Anno II, aartsbisschop van Keulen, t.b.v. de abdij Siegburg de helft van Straelen (Strala). Irmintrude, gravin, schenkt haar andere helft onder voorbehoud van levenslang vruchtgebruik. (Bruno was de man van Mathilde, de zuster van Irmintrude)
Zie ook: 1064. Sloet nr. 177; Niederrheinischer Geschichtsfreund, 1883 p. 100
Op 29 juli 1075 (volgens Sloet) zegt Anno, aartsbisschop van Keulen, dat hij de goederen die zijn voorganger heeft ontvangen van Irmintrude, heeft gegeven aan de door hem gestichte kerk van Maria ad gradus te Keulen.
Van Spaen stelt de oorkonde op 1065.
Hildolf, aartsbisschop van Keulen, bevestigd de gift van Stralen, door zijn voorganger Anno II aan de abdij Siegburg gedaan, de helft dadelijk, het overige na het overlijden van Ermentrude. De oorkonde heeft geen datum maar is gesteld op 1076.
In een oorkonde gedateerd tussen de jaren 1079 en 1089 verklaart Sigewin, aartsbisschop van Keulen, dat gravin Irmengarde aan de proost van Rees gegeven heeft de strafrechtspraak over de horigen der kerk, de varkenstienden te Rees, Emmerik en Stralen, ene curtis te Wezevelde en haar bezittingen te Königswinter.
Sloet 307; 3 juli 1159; Paus Adriaan IV bevestigt de giften die door gravin Irmintrude of Irmingarde aan de kerk te Rees zijn gedaan. Irmintrud trouwde, ongeveer 18 jaar oud, omstreeks 1040 met
Ruprecht I (Rupert) van Opper Lahngau, ongeveer 20 jaar oud. Rupert is geboren omstreeks 1020. Rupert is overleden in 1064, ongeveer 44 jaar oud.
Notitie bij Rupert: Urkundenbuch Niederrhein Lacomblet nr 295; 27-05-1122; Keizer Hendrik V geeft aan de abdij van Werden het goed Elten terug, door zijn grootvader aan de abdij geschonken, maar die de graaf Rutbert en zijn gemalin Ermentrud aan zich getrokken hebben.
Ook vermeld als Rupert I van Zutphen, met kinderen Herman, abt van St Pantaleon en Guda van Zutphen.
http://wiki-de.genealogy.net/Loen_zu_Lohn,_von
Ruprecht (Rupert) war Graf von (Nordwest-) Zutphen, Herr in der Hetter / Elten, Lochem a.d.Berkel (1045/1064) und war verheiratet mit Irmtrud v. Aspel, welche sich nun Gräfin von Zutphen nannte und eine Nichte Kaiser Konrad II. und eine Schwester Irmgards v. Aspel war.
45064
Willem I van Goor, geboren omstreeks 1060. Willem is overleden na 1108, minstens 48 jaar oud.
Kinderen van Willem uit onbekende relatie:
I. Hugo van Goor, geboren omstreeks 1080 (
zie 22532).
II. Willem I van Goye, geboren omstreeks 1080. Willem is overleden na 1122, minstens 42 jaar oud.
Notitie bij Willem: Graaf van Lek en IJssel. Vermeld tussen 1108 en 1122.
Generatie 17 (stamoudbetovergrootouders)
65536
Dirk III, graaf van Holland, geboren omstreeks 982. Dirk is overleden op 27-05-1039, ongeveer 57 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdij te Egmond.
Notitie bij Dirk: Tot 1005 was zijn moeder voogd; daarna werd hij zelfstandig graaf van Holland.
Dirk was actief in de ontginning van moerassen door gronden te verpachten aan Friezen die het in cultuur brachten. Tijdens zijn graafschap wist Dirk zijn gebied uit te breiden richting het oosten. In 1017/1018 zou Dirk ook nog een oorlog tegen de Friezen hebben gevoerd. Hij bouwde in 1018 een burcht in Vlaardingen en begon daar tol te heffen.
Dirk III genaamd Hierosolomieta, dit is Jeruzalemganger, wordt in de Vita S. Wolbodonis vermeld als "Gandavensis comes Theodericus". Theodericus, graaf van Gent.Ook eigenlijk burggraaf van Gent, want er is ook nog een Lambert die als voogd/burggraaf actief is als opvolger van Walbert die tot 994 wordt vermeld. Lambert I staat te boek als burggraaf van Gent van 1010 tot 1032.
Dirk III stichtte vanuit Gent een nederzetting (Vlaardingen) bij de Merwede om het verkeer over de grote rivieren te kunnen beheersen. Dit leidde tot conflicten met de bisschop van Utrecht.
Hij trouwde, ongeveer 33 jaar oud, omstreeks 1015 met de ongeveer 22-jarige
65537
Othilde van de Nordmark van Saksen, geboren omstreeks 993. Othilde is overleden op 31-03-1044, ongeveer 51 jaar oud.
Zij is begraven in
Quedlinburg.
Notitie bij Othilde: Ging terug naar Saksen na de dood van haar man.
Haar overlijdensdatum wordt vermeld in de Egmondse Annalen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Dirk IV graaf van Rijnland in Holland, geboren omstreeks 1010. Dirk is overleden op 13-01-1049 in
Dordrecht, ongeveer 39 jaar oud.
Notitie bij Dirk: Graaf van Rijnland in Fresia. Zijn grafelijke burcht stond in Rijnsburg, aan de Oude Rijn, direct ten oosten van het huidige Katwijk. Het graafschap bestond voornamelijk uit de bewoonbare zandruggen langs de Noordzee en de bewoonbare hoogten van de Rijndelta. Tussen dit gebied en de Utrechtse heuvelrug lag een grotendeels moerassige laagte waar nauwelijks bewoning mogelijk was. Zijn vader was al begonnen zijn gebied naar het oosten toe uit te breiden en Dirk IV zette dit voort. Hij eigende zich gronden toe tussen het huidige Zwammerdam en Bodegraven om dit te laten ontginnen, doch daardoor kwam ook hij in conflict met de bisschop van Utrecht, in die tijd Bernold. Keizer Hendrik III bemoeide zich er mee en dwong in 1046 Dirk ertoe die gebieden op te geven. Direct na het vertrek van de keizer begon Dirk de bisdommen Utrecht en Luik te plunderen. Hierop volgde een strafexpeditie van de keizer in 1047 en Dirks burcht in Rijnsburg werd totaal verwoest en ook het dorp Vlaardingen ging in vlammen op.
Dirk bleef ongehuwd. Dirk bleef kinderloos.
Dirk bleef ongehuwd. Dirk bleef kinderloos.
II. Bertrade van Holland, geboren omstreeks 1022.
Notitie bij Bertrade: Vermeld in de annalista saxo met haar zuster.
Bertrade trouwde met
Dirk I van Katlenburg. Dirk is een zoon van
Udo van Katlenburg.
Dirk is overleden op 10-09-1056.
Notitie bij overlijden van Dirk: Gesneuveld tijdens een veldtocht tegen de Liutizen, een Slavische stam in het huidige Polen, samen met markgraaf Willem van de Saksische Noordmark.
III. Swanhilde van Holland, geboren omstreeks 1024. Swanhilde is overleden omstreeks 1055, ongeveer 31 jaar oud.
Notitie bij Swanhilde: Volgens de kroniekschrijver van de "Annalista Saxo" werd Swanhilde van Loon genoemd naar het kasteel Loon in de Haspengouw, was ze een dochter van Dirk III van Holland en Othelhilde en was ze de moeder van Arnold, burggraaf van Mainz. In het necrologium van het St. Jansklooster te Luik, waarvan de graven van Loon voogden waren, wordt op 31 maart de notitie "Spannehildis comitissima de Los, pro quahabemus II solidos" aangetroffen. Op dezelfde dag herdenkt het necrologium van het klooster Maria-Laach het overlijden van Swanhilde comtissa. Haar vermelding in dit necrologicum doet vermoeden, dat zij na 1093 is overleden, het jaar waarin de voorbereidingen voor de stichting van het benediktijnenklooster Maria-Laach werden getroffen.
Swanhilde komt verder in geen enkele oorkonde voor.
Als de vermelde vermoedelijke overlijdensdatum van Swanhilde juist is, kan haar echtgenoot niet dezelfde zijn als Emmo van Looz die in 1078 is overleden en een weduwe naliet met de naam Ermengarde.
Swanhilde trouwde, ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1047 met
Emmo II (Irmfried) van Looz (Loon), ongeveer 22 jaar oud. Zie
17410 voor persoonsgegevens van Emmo.
IV. Floris I, borggraaf van Gent, graaf van Holland, geboren omstreeks 1025 (
zie 32768).
65538
Bernhard II von Sachsen Billung, geboren omstreeks 989. Bernhard is overleden op 29-06-1059, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Bernhard: Hertog van Saksen vanaf 1011. Hertog van Lünenburg.
Was betrokken bij een korte opstand tegen koning Hendrik II maar werd in 1020 weer in genade aangenomen.
Hij trouwde met
65539
Eilika von Schweinfurt.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Herman III von Sachsen Billung, geboren omstreeks 1020. Herman is overleden op 31-05-1086, ongeveer 66 jaar oud.
Herman bleef kinderloos.
II. Ordulf Billung, geboren in 1022. Ordulf is overleden op 28-03-1072, 49 of 50 jaar oud.
Notitie bij Ordulf: Hertog van Saksen
Ordulf trouwde met
Wifhild Olaphsdochter.
III. Ida von Sachsen Billung, geboren omstreeks 1030. Ida is overleden op 31-07-1102, ongeveer 72 jaar oud.
Ida:
(1) trouwde omstreeks 1005 met
Frederik van Neder Lotharingen.
(2) trouwde, ongeveer 36 jaar oud, in 1066 met
Albert III van Namen. Albert is overleden op 22-06-1102.
IV. Gertrudis van Saksen-Billung, geboren omstreeks 1033 (
zie 32769).
V. Hadewich von Sachsen Billung, geboren omstreeks 1035.
65560
Benno van Northeim, geboren omstreeks 990. Benno is overleden in 1049, ongeveer 59 jaar oud.
Hij trouwde met
65561
Eilika van Braunschweig.
Kind uit dit huwelijk:
I. Otto I van Northeim hertog van Beieren, geboren omstreeks 1020 (
zie 32780).
65562
Otto II van Schwaben, geboren omstreeks 995. Otto is overleden op 07-09-1047 in
Keulen, op de Tomberg., ongeveer 52 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdij Brauweiler.
Notitie bij Otto: Paltsgraaf van Lotharingen 1034-1045 aan de Rijn, hertog van Zwaben 1045-1047, graaf van de Deutzgau 1025-1047
Hij trouwde met
65563
Mathilde von Egisheim.
Kind uit dit huwelijk:
I. Richenza van Schwaben, geboren in 1025 (
zie 32781).
65564
Ludolf III von Brunswijck, geboren in 1003. Ludolf is overleden op 23-04-1038 in
Italie, 34 of 35 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Ludolf: ook vermeld als te zijn overleden in Haus Neindorf
Notitie bij Ludolf: Liudolf was een Saksische graaf die ook heerste over Midden-Friesland. Hij wordt beschouwd als grondlegger van de Friese Brunonen. Was markgraaf van Friesland vanaf 1021
Behalve de Friese graafschappen Oostergo, Zuidergo en Westergo, was hij ook graaf van Braunschweig (stad) en de Derlingau. Liudolf stierf in 1038, toen het gevolg van Koenraad (zijn stiefvader) in Italië door ziekten werd geteisterd.
Hij trouwde, ongeveer 17 jaar oud, omstreeks 1020 met de ongeveer 20-jarige
65565
Gertrude von Egisheim Billung, geboren omstreeks 1000. Gertrude is overleden op 21-07-1077, ongeveer 77 jaar oud.
Notitie bij Gertrude: Gertrud is een dochter van Egbert Billung, zoon van Egbert Eenoog, uit het geslacht der Billungers.
Ook vermeld als Gertrudis van Billung
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Mathilde von Brunswijck. Mathilde is overleden in 1044.
Mathilde trouwde in 1034 met
Hendrik I van Frankrijk, 25 of 26 jaar oud. Hendrik is geboren op 17-05-1008, zoon van
Robert II van Frankrijk. Hendrik is overleden op 04-08-1060 in
Vitry aux Loges, 52 jaar oud.
Hij is begraven in
Parijs, St Denis. Hendrik is weduwnaar van
Mathilde von Speyer (ovl. 1034), met wie hij trouwde in 1033. Hendrik trouwde later op 19-05-1051 met Anna van Kiev.
Notitie bij Hendrik: Hertog van Bougondie 1016-1032
koning van Frankrijk 1031-1060
Wikipedia:
Na het overlijden van zijn vader werd Hendrik koning van Frankrijk. Hij kreeg direct te maken met een opstand van zijn broer Robert en zijn moeder. Met de steun van keizer Koenraad II de Saliër en hertog Robert de Duivel van Normandië wist hij echter zijn positie te behouden. In 1032 gaf Robert zijn aanspraken op de troon op, in ruil voor het hertogdom Bourgondië. Hendrik had in 1033 een bespreking met Koenraad te Deville. Daarbij gaf Hendrik zijn aanspraken op het koninkrijk Bourgondië op ten gunste van die van Koenraad. Ook verloofde Hendrik zich met Koenraads dochter Mathilde. Later in dat jaar steunde Hendrik Koenraad daadwerkelijk tegen Odo II van Blois die probeerde om koning van Bourgondië te worden. In 1034 overleed Mathilde onverwacht op jonge leeftijd. Datzelfde jaar trouwde Hendrik met een andere Mathilde, Mathilde van Friesland, dochter van Koenraads stiefzoon Liudolf van Brunswijk. Mathilde werd in 1040 moeder van een dochter, maar beiden sterven in 1044.
Hendriks verdere regering werd bepaald door de opkomende macht van Normandië en diplomatie met Duitsland. In 1043 was een eerste bespreking met keizer Hendrik III te Carignan (Ardennes), over diens huwelijk met Agnes van Poitou. In 1048 was er een tweede bespreking met Hendrik te Carignan. Een jaar later kwam Hendrik in conflict met de paus. Hendrik verbood zijn bisschoppen om een concilie te Reims bij te wonen maar de bisschoppen die hem gehoorzaamden werden afgezet of geëxcommuniceerd. In 1056 had Hendrik een derde bespreking met keizer Hendrik te Carignan. Hierbij maakte Hendrik aanspraken op hertogdom Lotharingen en daagde de keizer zelfs uit tot een tweegevecht om de kwestie te beslissen. Keizer Hendrik vertrok echter bij nacht in het geheim uit Carignan, en bleef gewoon leenheer van Lotharingen.
Hendrik steunde in 1047 nog de jonge Willem de Veroveraar, zoon van zijn oude bondgenoot Robert, tegen zijn opstandige vazallen in de slag bij Val-ès-Dunes bij Caen. Hierdoor wist Willem definitief het gezag over zijn hertogdom te vestigen. Na zijn huwelijk met Mathilde van Vlaanderen, werd Willems positie echter zo sterk, dat hij een bedreiging werd voor Hendrik. In 1054 trok Hendrik op tegen Normandië, maar werd verslagen toen de Normandiërs bij nacht het Franse kamp bij Mortemer (Seine-Maritime) overvielen. In 1057 deed Hendrik een tweede poging om Willem te onderwerpen, maar bij Varaville werd Hendrik door Willem verslagen, doordat die handig gebruik wist te maken van de rivier en het moeras in het landschap.
In 1059 liet Hendrik zijn zoon Filips tot medekoning kronen. In 1060 stichtte hij een kapittel van Sint Maarten in Parijs. Hendrik stierf op 4 augustus 1060 in Vitry-en-Brie. Hij werd begraven in de kathedraal van Saint-Denis. Hendrik werd opgevolgd door zijn zoon Filips, die toen 8 jaar oud was. Hendriks weduwe, Anna van Kiev, was zes jaar lang regent.
II. Bruno II von Brunswijck, geboren in 1024. Bruno is overleden in 1057, 32 of 33 jaar oud.
Notitie bij Bruno: In 1038 volgde hij zijn vader op, zowel als markgraaf van Brunswijk alsook als graaf van Midden-Friesland.
Graaf van Brunswijk; markgraaf van Friesland.
Claimt in 1044 de grafelijke rechten in Fivelgo. Hij maakte zich in 1047 meester van het gebied tussen Lauwers en Eems (Hunsingo en Fivelingo), waarvan het formele gezag was toegewezen aan aartsbisschop Adalbert van Bremen. Bruno beschikte over meer macht dan de aartsbisschop, want het lukte de bisschop niet om hem te verdrijven.
Sneuvelt in 1057 in een gevecht met Saksische opstandelingen, onder leiding van de buitenechtelijke zoon van Bernard II van Brandenburg, die probeerden in een hinderlaag de zesjarige Hendrik IV, keizer, en zijn moeder te vermoorden.
Bruno en zijn broer Egbert kwamen te hulp. Bruno sneuvelde en Egbert werd zwaar gewond, maar genas. Als beloning kreeg hij de bezittingen van zijn broer erbij, waaronder het graafschap Friesland.
Bruno sneuvelde in 1057 bij een treffen met Willem van Brandenburg en werd opgevolgd door zijn broer Egbert.
Bruno trouwde met
Ida.
III. Egbert I von Meissen von Brunswijck, geboren in 1030 (
zie 32782).
IV. Ida von Brunswijck.
Notitie bij Ida: Ida, gehuwd met:
Leopold I, de Sterke, zoon van Adalbert van Oostenrijk.
Zij kregen de kinderen Oda en Egbert
2e huwelijk met Dedo van Dietmarschen
3e huwelijk met Etheler van Dietmarschen
met haar laatste twee mannen kreeg Ida: Richensa (gehuwd met Egilmar van Oldenburg) en Burchard (aartsbisschop in een onbekende plaats)
vermoedelijk een onbekende dochter, getrouwd met Koenraad van Haldensleben
V. NN von Brunswijck. NN trouwde met
Sophia von Formbach.
65570
Hermann van Sachsen, geboren omstreeks 995. Hermann is overleden in 1024, ongeveer 29 jaar oud.
Notitie bij Hermann: Graaf in Westfalen en graaf van Isala.
Vermeld in 1017 als opvolger van Wichman III van Vreden.
In 1024 wordt een Herman van Westfalen vermeld als scheidsrechter in een erfeniskwestie tussen bisschop Meinwerc van Paderborn en Thietmar.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Ermgard Hermansdr. van Sachsen, geboren omstreeks 1010 (
zie 32785).
65584
Hermann II van Werl, geboren omstreeks 980. Hermann is overleden op 14-05-1025, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Hermann: http://nl.wikipedia.org/wiki/Herman_II_van_Werl.
Herman II van Werl (ca. 980 - overleden vermoedelijk na 14 september 1029) stamde uit de hoogste West-Europese adel.
Hij was een zoon uit het eerste huwelijk van de Saksische graaf Herman I van Werl met Gerberga van Bourgondië, een dochter van Koenraad van Bourgondië en Mathilde van Frankrijk.
Herman was graaf van Werl vanaf 997 tot 1024. Hij verwierf ook de graafschappen Lochtrop (bij Eslohe) en Dreigau (in het Sauerland) en in het bisdom Osnabrück. Ook was hij voogd van de abdij van Werden, de abdij van Liesborn, het stift van Meschede en het stift van Oedingen. Oedingen werd door Herman samen met zijn moeder, Gerberga van Bourgondië, gesticht.
Herman was een trouw bondgenoot van zijn halfzuster Gisela van Zwaben en daardoor een tegenstander van keizer Hendrik II. In 1018 werd Herman gevangengenomen door Udo van Stade, neef van de bisschop van Münster in een conflict over het voogdijschap over Liesborn, wat Herman uiteindelijk verloor. In 1019-20 verzette hij zich samen met de Billungen en de paltsgraven tegen de politiek van Hendrik II die sterk op de bisschoppen steunde. Herman kwam ook in conflict met de aartsbisschop van Keulen over voogdijschappen en over de gevangenname van zijn moeder. Na de dood van Hendrik II speelde Herman een belangrijke rol in de verkiezing van Koenraad II de Saliër (de man van Gisela) tot koning van Duitsland.
Herman was in 997 met een onbekende vrouw getrouwd, en hertrouwde in 1007 met Godila van Rothenburg (ca. 968 - 18 juni 1015). Zij was dochter van Werner van Rothenburg (ovl. 1015), neef van bisschop Wigfried van Verdun, en weduwe van Lotharius III van Walbeck. Wegens te nauwe verwantschap werden Herman en Godila geëxcommuniceerd, wat een geliefd middel van Hendrik II was om zijn tegenstanders te dwarsbomen. Herman en zijn eerste vrouw kregen de volgende kinderen:
Hendrik (ovl. na 1051), graaf van Werl, voogd van Höddeken en van de kathedraal van Paderborn en was net als zijn vader in conflict met de bisschoppen van Münster.
Koenraad, Adalbert, Bernard (ovl. na 1066).
Graaf van Werl en van Friesland. Voogd van Soest, Paderborn, Werden en Liesborn. Stichtte het kasteel van Arnsberg. Vader van: Koenraad van Werl-Arnsberg, Hendrik (in 1084 bisschop van Paderborn), Liupold (graaf van Werl-Arnsburg als opvolger van zijn broer). (Deze site is een gedeeltelijke vertaling van een eerdere Duitse site)
http://de.wikipedia.org/wiki/Grafen_von_Werl
Nachfolger von Hermann I. als Erbe der Grafschaft war Hermann II.. Er erbte ganz Südwestfalen.
Hermann II. war ein politischer Gegner des Bischofs Dietrich von Münster und wurde 1018 von Udo von Katlenburg - vermutlich der Vogt und ein naher Verwandter (vielleicht sogar Bruder) des Bischofs - gefangen genommen. Bei diesem Konflikt büßte Hermann auf einer Fürstenversammlung in Goslar die Vogteirechte über das Kloster Liesborn ein. Nach seiner Freilassung schloss sich Hermann trotz seiner Verwandtschaft mit dem Kaiserhaus der Rebellion der Billunger und der Pfalzgrafen gegen die kirchenfreundliche Politik Heinrichs II. an. Dabei spielten wohl auch Ansprüche auf das burgundische Erbe eine Rolle. Im Konflikt stand er auch mit dem Erzbischof Heribert von Köln. Auch dabei ging es um Vogteirechte. Hermann war zusammen mit seiner Mutter Gerberga Stifter des Klosters Oedingen, dessen Vogt er auch wurde.
Nach dem Tod Kaiser Heinrichs II. kam es in Werl zu einer Versammlung sächsischer Grafen, um die Wahl des Saliers Konrad zum Kaiser vorzubereiten. In den folgenden Jahren nahm Hermann II. mit seinen Söhnen an mehreren sächsischen Adelsversammlungen Teil. Dabei wurde Hermann nach dem Herzog meist an zweiter Stelle genannt. Graf Hermann war einer der Vögte des Klosters Werden. Nachdem sich der dortige Abt Hettharnich über Eingriffe Hermanns beim Kaiser beschwert hatte, wurden dem Grafen unter anderem die Höfe bei Arnsberg und weitere Besitzungen übergeben; dafür verzichtete die Grafenfamilie auf weitere Ansprüche gegenüber dem Kloster. Dadurch konnte der durch Erbteilungen geschrumpfte Besitz des Hauses wieder einigermaßen konsolidiert werden.[7] Hermann trouwde (2), ongeveer 27 jaar oud, in 1007 met Godila von Rothenburg (977-1015), 29 of 30 jaar oud, zie
69729.
Hij trouwde (1) met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik (Heinrich) van Werl, geboren omstreeks 999. Hendrik is overleden na 1051, minstens 52 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Was in 1084 bisschop van Paderborn. Was voogd van de abdij Werden.
Hendrik bleef ongehuwd.
II. Adalbert van Werl, geboren omstreeks 1000. Adalbert is overleden na 1038, minstens 38 jaar oud.
Notitie bij Adalbert: Vermeld in 1024 als aanwezig op de Herzfelder Fürstentagen op 13 en 14 september. Was de derde zoon van Herman II van Werl. Zie ook Paul Leidinger "Untersuchungen zur Geschichte der Graven von Werl" Staat ook vermeld als Aeidadus (schrijffout voor Adalbertus) die in een oorkonde van omstreeks 1033 voorkomt samen met zijn jongste broer Bernhard, als bezitters van een Fries graafschap oostelijk van de Eemsmonding.
Ook vermeld als Adalbert van Emsgou(w) graaf van 1031-1038
Zie: http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/genealogie/getperson.php?PersonID=I1624&tree=DGidME_01
IV. Bernard III (van Arnsberg) van Werl, geboren in 1010 (
zie 32792).
65592
Walram van Arlon, geboren omstreeks 991. Walram is overleden in 1052, ongeveer 61 jaar oud.
Hij trouwde met
65593
Adela van Opper - Lotharingen.
Kind uit dit huwelijk:
I. Walram I van Limburg, geboren omstreeks 1020 (
zie 32796).
65594
Hildrad (Frederik) van Grandprae (Luxemburg).
Notitie bij Hildrad: Hertog van Neder-Lotharingen
Hij trouwde met
65595
Gerberga van Boulogne.
Kind uit dit huwelijk:
I. Jutta van Grandprae (Luxemburg), geboren omstreeks 1040 (
zie 32797).
65604
Gerard Flamens van Wassenberg, geboren omstreeks 1010. Gerard is overleden omstreeks 1070, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij Gerard: na 1021. Sloet nr. 150.
De keizer plaatst in Wassenberg Gerardus en in Kleef Rutgerus, gebroeders en afkomstig uit Vlaanderen, als keizerlijke voogden (tutores).
Graaf vanaf 1044 tot ca 1070 van de Betuwe, Duffelgouw, Hettergouw, Teisterbant en de Veluwe.
Zijn voorouders hadden bezittingen in zuidelijker streken maar hebben die moeten verlaten onder Vlaamse druk. Zijn vader trouwde Bava, een rijke vrouw, die bezittingen had in het gebied langs de Rijn. Haar grootvader was Immed, graaf van de Betuwe, Duffelgouw en Hettergouw en haar grootmoeder, ook van vaders kant was Adela, die bezittingen had in Hamaland en de Veluwe.Via moeders kant waren er bezittingen van haar grootvader Unruoch in Teisterbant.(http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/gelre/gerard-i-flamens.html)
In de eerste helft van de elfde eeuw kreeg koning Hendrik III te maken met graven/leenmannen die hun bezit graag wilden verstevigen en het gezag van Hendrik brokkelde wat af. Hendrik zocht steun bij de bisschop van Utrecht, die hij de wereldlijke macht over Drenthe toekende, wat gerealiseerd kon worden in 1047, na het kinderloos overlijden van de toenmalige graaf. In Hamaland en omgeving zag hij kennelijk in Gerard Flamens, tot aan dat moment geen graaf, een bondgenoot en hij beleende hem in 1052 met Teisterbant en de Veluwe en in 1067 met de Hettergouw, waarin ook Geldern ligt. Het begin van de macht van het graafschap Gelre.
Volgens een oorkonde uit 1123 was hij eerste getuige bij een schenking door de keizer van het graafschap Friesland aan de Utrechtse kerk. (Zie bij Gerard I) Gerard trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 1030 met
NN van NN.
Hij trouwde (2), ongeveer 40 jaar oud, omstreeks 1050 met
65605
Alvaradis van den Moezelgouw.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerard I graaf van Wassenberg van Gelre, geboren omstreeks 1060 (
zie 32802).
65606
Giselbert II van Looz (Loon). Giselbert is overleden na 1070.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Sophia van Looz (Loon), geboren omstreeks 1060 (
zie 32803).
69640
NN van NN.
Notitie bij NN: NN, de vader van Balderik en broers is mogelijk Rudolf II, graaf in de Haspengouw in 967, broer van Balderik I die tussen 955 en 959 bisschop van Luik was.
Uit: De graven van Loon van G Souvereyns en A J Bijsterveld.
Ook in aanmerking komt Otto van Kamerijk van Looz g/m Liutgard van Namen. Zie:
JONGBLOED H.H., De Flamenses in de 11e eeuw. Hij poneert dat de oudste graven van Loon en bisschop Balderik II van Luik zonen zijn van Odo/Otto ‘van Loon’ en Liutgard van Namen. Odo/Otto zou de zoon zijn van Arnulf Isaaczoon van Kamerijk en Bertha, dochter uit het huwelijk van Nevelong met een dochter van Reinier II. Hij baseert zich bij deze reconstructie van de oudste genealogie van de graven van Loon onder meer op de vaststaande verwantschappen (zoals die van bisschop Balderik II van Luik met Arnulf van Valenciennes, graaf Balderik († 1021) en de familie van Florennes).
Kinderen van NN uit onbekende relatie:
I. Balderik II bisschop van Luik. van Looz (Loon), geboren omstreeks 980. Balderik is overleden in 1018, ongeveer 38 jaar oud.
Hij is begraven in
Luik; st Jacobsabdij;.
Notitie bij Balderik: Zie: dr. J Baerten;Het graafschap Loon (11de - 14de eeuw) Assen 1959 van Gorcum.
Was bisschop van Luik tussen 1008 en 1018.
II. Giselbert I van Looz (Loon), geboren omstreeks 985. Giselbert is overleden omstreeks 1032, ongeveer 47 jaar oud.
Hij is begraven in
Luik; st Jacobsabdij.
Notitie bij Giselbert: De broers Giselbert en Arnulf worden vermeld tussen circa 1015 en 1040 als graven van Loon en Haspengouw.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Giselbert_van_Loon
Giselbert van Loon (ca. 980 - ca. 1045) was de eerste graaf van het graafschap Loon dat een leen was van het graafschap Haspinga.
Hij was graaf en is vóór 18 mei 1046 overleden. Giselbert nam het initiatief om in Borgloon, het eerste centrum van het graafschap, een burcht te bouwen. De burcht was een motte op een heuvel, met een zaal en een kapel in de voorhof, die voorhof vormt de kern van het latere stadje Borgloon. Het kasteel zelf is verwoest en de motteheuvel is in de 19e eeuw afgegraven.
1015-1016. Bisschop Balderik II stelt zijn broer Giselbert aan tot voogd van de St Jacobsabdij te Luik.
https://nl.wikipedia.org/wiki/Graafschap_Loon
Een graaf van Haspinga was Arnold, een broer van Giselbert, de eerste graaf van Loon. De leenrechtelijke band tussen hen beiden ontstond hoogstwaarschijnlijk bij de regeling van de erfopvolging door hun vader Rodolf. Arnold en Giselbert hadden een broer, bisschop Balderik II van Luik, die mogelijk een rol heeft gespeeld bij de afstand van het Graafschap Haspinga aan Luik. De graaf bezat ook gebieden in Waals Haspengouw en op de rechteroever van de Maas. Voor de rechtspraak was hij een vazal van de keizer van het Heilige Roomse Rijk. Na Giselbert regeerde zijn zoon Emmo van Loon van 1046 tot 1079.
(Een nieuwere zienswijze is dat Emmo een zoon is van Arnulf of Arnold, de broer van Giselbert)
Vervolgens regeerden Arnold I van Loon, Arnold II van Loon, Lodewijk I van Loon, Gerard. Gedurende het bestuur van Gerard verhuisde de hoofdplaats van het graafschap naar een nieuwe grafelijke burcht in Kuringen genoemd het Prinsenhof. De meer centrale ligging en de nabijheid van de abdij van Herkenrode die hij in 1182 stichtte en die als mausoleum voor het grafelijk geslacht kon dienen, verklaarde deze wisseling.
Vervolgens bestuurden Lodewijk II van Loon en Arnold III van Loon het graafschap. Deze laatste schonk samen met zijn zus Machtildis, abdis van Munsterbilzen in 1220 een kapel met een miraculeus Mariabeeld met aanhorigheden en de rechten aan de Duitse Orde waaruit later de landcommanderij Alden Biesen ontstond. Arnold III stierf echter kinderloos. Lodewijk III van Loon die het eerder verworven graafschap Rieneck bestuurde en zoon van de jongere broer van Arnold III volgde hem op.
Na deze tussengraaf bestuurde zijn opvolger Arnold IV het graafschap meer dan 50 jaar. Hij huwde met Johanna, de enige dochter van de graaf van Graafschap Chiny. Na de dood van zijn schoonvader erfde hij het uitgestrekte Graafschap Chiny. Na deze graaf kwamen de graven Jan van Loon en Arnold V van Loon(1279-1323). Vijf van de acht kinderen van Arnold V traden in de Duitse Orde. Eén van hen, Gerard van Loon was van 1317 tot 1324 landcommandeur van de Landcommanderij Alden Biesen.
Na het kinderloos overlijden van Arnolds V opvolger, graaf Lodewijk IV van Loon in 1336 eiste zijn neef, Diederik van Heinsberg de titel op. Pas in 1346 ging de prins-bisschop met deze dubieuze machtswissel akkoord. Toen ook Diederik kinderloos stierf en zijn neef, Godfried van Dalenbroek de titel opeiste, was de maat voor Luik vol en werd het graafschap, na een lange strijd in 1366, ingelijfd nadat een andere pretendent en lid van de grafelijke familie, Arnold van Rummen, zijn aanspraak op de titel tegen een lijfrente van de hand deed aan de Luikse prins-bisschop. Giselbert trouwde met
Erlande van Geldenaken.
Notitie bij Erlande: Ook vermeld als Erlendis van de Luikgouw.
III. Arnulf (Arnold) van Looz (Loon), geboren omstreeks 990 (
zie 34820).
Hij trouwde (2), ongeveer 27 jaar oud, in 1007 met de 29 of 30-jarige
69729
Godila von Rothenburg, geboren in 977. Godila is overleden op 18-06-1015, 37 of 38 jaar oud.
Godila is weduwe van
Lothar III graaf von Walbeck (ovl. 1003).
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf van Fivelgo van Werl, geboren omstreeks 1010 (
zie 34864).
II. Mathilde van Werl, geboren omstreeks 1012.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 1035 met de ongeveer 20-jarige
74240
Godfried van Verdun, geboren omstreeks 930. Godfried is overleden in 1002, ongeveer 72 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Godfried van Verdun "de gevangene"
Het huis van Verdun, of het huis van Ardennen, of het huis van Wigerik, is één van de oudste geverifieerde adelijke families in Europa. Wigerik was paltsgraaf van Lotharingen en graaf van de Bidgouw. Hij is vòòr 919 overleden.
Graaf van Hettergouw, Bidgouw, Methingouw, Henegouwen, Verdun, markgraaf van Ename en van Frisia, prefect van Utrecht.
Godfried is weduwnaar van
Averarda Everhardsdr. van Salland (±930-961), met wie hij trouwde (1), ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 950.
Hij trouwde (2), ongeveer 32 jaar oud, in 962 met de ongeveer 23-jarige
74241
Mathilde von Saksen Billung, geboren omstreeks 939. Mathilde is overleden op 25-05-1008, ongeveer 69 jaar oud.
Mathilde trouwde (1), ongeveer 16 jaar oud, omstreeks 955 met Boudewijn III van Vlaanderen (940-962), ongeveer 15 jaar oud, zie
524290,III.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Godfried II van Verdun van Neder Lotharingen, geboren omstreeks 961. Godfried is overleden op 26-09-1023, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Was hertog van Neder-Lotharingen
Godfried bleef kinderloos.
II. Gozelo I van Verdun, geboren omstreeks 970. Gozelo is overleden in 1046, ongeveer 76 jaar oud.
Notitie bij Gozelo: Zegt in 1044 grafelijke rechten te hebben op o.a. Fivelgo. Zijn zoon Godfried schijnt daarna met Fivelgo te zijn beleend tot 1047 toen het hem weer is ontnomen vanwege zijn opstand tegen de keizer.
Bruno V van Brunswijk claimt dezelfde rechten.
Vermeld in een oorkonde van 15 februari 1041 als Hertog waarin hij met zijn zoon Godfried de koning Hendrik III verzoekt om de geconfiskeerde goederen in Hervé, Vaals, Epen en Valkenburg te schenken aan Irmingard, een nicht van de koning.(Lacomblet nr.109)
III. Herman van Ename van Verdun, geboren omstreeks 967 (
zie 37120).
IV. Adalberd II van Verdun, geboren omstreeks 964.
V. Irmengard van Verdun, geboren omstreeks 975 (
zie 74247).
VI. Frederik van Verdun, geboren omstreeks 970. Frederik is overleden op 06-01-1022 in
Verdun, ongeveer 52 jaar oud.
VII. Adelheid (van Saksen) van Verdun. Adelheid trouwde met
Rudolf I van Werl. Zie
131168,II voor persoonsgegevens van Rudolf.
VIII. Gerberga van Verdun. Gerberga trouwde met
Folmar IV van Bliesgouw.
IX. Reinmodis van Verdun.
74244
Erenfried (Ezzo) III paltsgraaf (Ezzo) van Lotharingen, geboren omstreeks 955. Ezzo is overleden op 21-05-1034 in
Saalveld, ongeveer 79 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdij Brauweiler.
Hij trouwde, ongeveer 37 jaar oud, omstreeks 992 met de ongeveer 14-jarige
74245
Mathilde van Saksen, geboren omstreeks 978. Mathilde is overleden op 04-11-1025 in
Esch, ongeveer 47 jaar oud.
Zij is begraven in
Brauweiler, abdij..
Notitie bij Mathilde: Zou in totaal 10 kinderen hebben gebaard.
Was een zuster van keizer Otto III.
Overlijdensdatum ook 21-05-1025 in Saalveld.
Mathilde werd in het nonnenklooster Essen opgevoed en onderwezen door haar zelfbewuste en goed opgeleide nicht Mathilde van Schwaben, de dochter van hertog Liudolf.
Was na de dood van haar broer keizer Otto III, de enige overgebleven erfgenaam van de Liudolfinger. Maar de opvolger van Otto III, keizer Hendrik II, meende dat veel goederen rijksbezit waren en hierdoor ontstond een zware strijd om goederen uit de erfenis van Otto III. Toen later ook Hendrik II kinderloos stierf konden de kinderen van Mathilde opnieuw aanspraak maken op vele goederen.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Liudolf van Lotharingen, geboren omstreeks 993 (
zie 37122).
II. Herman II van Lotharingen, geboren omstreeks 994. Herman is overleden op 11-02-1056, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Herman: Aartsbisschop van Keulen.1036-1056. Kanselier van de keizer van Duitsland, aartskanselier van paus Leo IX.
III. Otto II van Schwaben, geboren omstreeks 995 (
zie 65562).
IV. Richenza van Lotharingen, geboren omstreeks 996. Richenza is overleden op 21-03-1063, ongeveer 67 jaar oud.
Richenza trouwde met
Mieczylav hertog van Polen. Mieczylav is geboren in 990. Mieczylav is overleden op 10-05-1034, 43 of 44 jaar oud.
Notitie bij Mieczylav: Mieczylav II Lambert "De Vadsige" (Mieszko) van Polen.
V. Wazela van Lotharingen, geboren omstreeks 997. Wazela trouwde met
Rutger van Kleef. Rutger is geboren omstreeks 995. Rutger is overleden in 1050, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Rutger: Graaf van van Kleef 1020-50 en Zutphen, zoon van Diederik I (Durk, Thierry) van de Betuwe en Lutgard van Hamaland.
Rutger I is afstammeling van Karel de Grote. Aanvankelijk noemden zij zich ook de heren van Zutphen. Omdat Boudewijn IV hun gebieden in Ename had veroverd wende Rutger en zijn broer zich waarschijnlijk rond 1033 tot Koenraad II. Daar klaagden ze dat ze slachtoffer waren geworden van de door het heilige Roomse Rijk verloren gegane gebieden in Vlaanderen. Ter compensatie kreeg Gerard het gebied Wassenberg en kreeg zijn broer Rutger het gebied Kleef waar hij stamvader werd van het geslacht van Kleef. Deze gebieden waren vrij gekomen na de moord van Adela van Hamaland op Wichman III van Vreden (wiens goederen aansloten aan Hamaland). Hierdoor kwam het goed van Wichman vrij en werd het gebied van Adela en haar echtgenoot Balderik (Graaf van Drenthe en Salland) door de keizer geconfisqueerd. Het gebied van Rutger omvatte behalve Kleef ook Kalkar (waarschijnlijk inclusief het klooster), Zyfflich, Bedburg en Xanten. Verder werd hij leenman van goederen op de Betuwe, en mocht hij tol heffen bij Kellen en Huissen. Rutger I werd opgevolgd door zijn zoon Rutger II.
1007 juni 4 (Mainz). Hendrik II, Duits koning en Keizer plaatst in Wassenberg Gerardus en in Kleef Rutgerus, gebroeders als keizerlijke voogden (tutores). Sloet nr. 150. Regesten Roermond
VI. Adelheid van Lotharingen, geboren omstreeks 997. Adelheid is overleden vóór 1011, ten hoogste 14 jaar oud.
Notitie bij Adelheid: Abdis van St Gertrudis in Nivellis
VII. Ida van Lotharingen, geboren omstreeks 998. Ida is overleden omstreeks 1060, ongeveer 62 jaar oud.
Notitie bij Ida: Abdis van het klooster St Maria te Keulen
Ida trouwde met
Georg I von Hirscher.
VIII. Mathilde van Lotharingen, geboren omstreeks 1000.
Notitie bij Mathilde: Abdis van het klooster te Villich.
IX. Theofanu van Lotharingen, geboren omstreeks 1002. Theofanu is overleden op 05-03-1056, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij Theofanu: Abdis van St Cosmos te Essen.
X. Heilwich van Lotharingen, geboren omstreeks 1005. Heilwich is overleden op 21-09-1076, ongeveer 71 jaar oud.
Notitie bij Heilwich: Abdis van het stift St Maria te Neuss.
XI. Sophia van Lotharingen, geboren omstreeks 1005. Sophia is overleden omstreeks 1035, ongeveer 30 jaar oud.
Notitie bij Sophia: Abdis van St Maria te Gandersheim.
74246
Otto I heer van Zutphen graaf in Neder Lahngau, geboren in 975. Otto is overleden op 05-06-1036, 60 of 61 jaar oud.
Notitie bij Otto: Zie: http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/zutphen/otto-i-zutphen.html
Hij is graaf in Neder-Lahngouw, Engersgouw, Einrichgouw, Wetterau, Niddagouw en mogelijk ook Deutzgouw. Uit deze opsomming mag blijken dat de verwerving van Zutphen van ondergeschikt belang is, mede gezien de omstandigheid dat aan Zutphen geen grafelijke titel is verbonden.
Het is misplaatst om Otto I ’van Zutphen’ te noemen, want Otto I is elders meervoudig graaf en slechts heer van Zutphen. Otto I komt in de Zutphense bronnen zelden voor, waardoor het ontstaan van graafschap Zutphen onduidelijk is.
De identificatie van Otto van Hammerstein als Otto I van Zutphen is door Jackman recentelijk (1990-2000) in verschillende publicaties nieuw leven ingeblazen. Hij trouwde met
74247
Irmengard van Verdun, geboren omstreeks 975. Irmengard is overleden op 10-03-1036, ongeveer 61 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Udo van Hammerstein. Udo is overleden in 1034.
Udo bleef kinderloos.
II. NN van Hammerstein. NN trouwde met
Wigger van NN.
III. Mathilde van Zutphen, geboren omstreeks 1003 (
zie 37123).
Generatie 18 (edelouders)
131072
Arnulf burggraaf van Gent en graaf in Frisia, geboren omstreeks 951 in
Gent. Arnulf is overleden op 18-09-993 in
Winkel, West Friesland, ongeveer 42 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdij van Egmond.
Notitie bij Arnulf: Graaf van Gent vanaf 988.
Genaamd Gandensis, dat wil zeggen de Gentse graaf. Heeft zijn vader na 988 korte tijd, tot zijn dood in 993, opgevolgd als graaf van Gent, eigenlijk borggraaf of kastelein van Gent.
Hij trouwde met
131073
Luitgardis van Luxemburg.
Notitie bij Luitgardis: De Duitse keizer Hendrik II, haar zwager, riep zij te hulp toen Holland werd aangevallen door de Friezen, na de dood van haar man en tijdens het regentschap over haar minderjarige zoon Dirk. De keizer trok met een leger per schip vanaf Utrecht naar de Friese streken en bracht de Friezen tot stilstand in 1005.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Adelbert, burggraaf van Gent.
Notitie bij Adelbert,: Burggraaf van Gent, als opvolger van zijn vader. Gent bleef daarna definitief gescheiden van Holland.
II. Siegfried, dienstman (Sikko) in Frisia. Sikko is overleden na 1026.
Notitie bij Sikko: Siegfries vlucht in 1006 naar Stavoren waar hij door de potestaat Gosse Ludigman minzaam wordt ontvangen.
Siegfried werd door de Friezen Sikko genoemd en huwde met Tetta, de dochter van de 6e Friese potestaat Gosse Ludigman. Zie Kronijk van M D Teenstra met verwijzing naar Winsemius blz 118.
Hij is de stamvader van de geslachten van Tellingen en Brederode.
Sikko trouwde met
Tetta. Tetta is een dochter van
Gosse Ludigman.
III. Dirk III, graaf van Holland, geboren omstreeks 982 (
zie 65536).
131076
Bernhard I von Sachsen Billung, geboren omstreeks 955. Bernhard is overleden op 09-02-1011 in
Corvey, ongeveer 56 jaar oud.
Notitie bij Bernhard: Hertog van Saksen.
Steunde in 1002 Ekkehard van Saksen, markgraaf van Meissen, als kandidaat voor de Duitse kroon.
Hertog van Sachsen tussen 973 en 1011.
http://www.manfred-hiebl.de/genealogie-mittelalter/sachsen/bernhard_1_herzog_von_sachsen_1011_billunger/bernhard_1_herzog_von_sachsen_+_1011.html
Bernhard trat 973 die Nachfolge seines Vaters Hermann Billung an, dessen Befugnisse er wesentlich erweitern konnte. In den Jahren 974,983 und 994 wehrte er Vorstöße der Dänen in das Reichsgebiet ab. Nach dem Tode OTTOS II. hatte er entscheidenden Anteil daran, dass der Versuch Heinrichs des Zänkers, König zu werden, scheiterte und dass der junge OTTO III. als König anerkannt wurde. Auf einem Reichstag zu Quedlinburg übte er 986 das Amt des Marschalls aus; 991 und 995 beteiligte er sich an den Feldzügen OTTOS III. gegen die Slawen. Im Innern Sachsens baute er den Herrschaftsbereich der BILLUNGER, vor allem im Bardengau und an der mittleren Weser, aus. Bei der Nachwahl HEINRICHS II. durch die Sachsen im Jahre 1002 in Merseburg wies er als Sprecher des Stammes den König durch die Übergabe der heiligen Lanze erneut in die Herrschaft im Reiche ein, nachdem dieser das sächsische Stammesrecht bestätigt hatte. War sein Vater noch der Vertreter des Königs in Sachsen gewesen, so wurde Bernhard als Herzog der Repräsentant des Stammes gegenüber der Krone. Hij trouwde met
131077
Hildegard von Stade.
Kind uit dit huwelijk:
I. Bernhard II von Sachsen Billung, geboren omstreeks 989 (
zie 65538).
131120
Siegfried I van Northeim, geboren omstreeks 960. Siegfried is overleden in 1004, ongeveer 44 jaar oud.
Kind van Siegfried uit onbekende relatie:
I. Benno van Northeim, geboren omstreeks 990 (
zie 65560).
131124
Erenfried (Ezzo) III paltsgraaf (Ezzo) van Lotharingen (
dezelfde als 74244 in generatie 17).
Hij trouwde, ongeveer 37 jaar oud, omstreeks 992 met de ongeveer 14-jarige
131128
Bruno von Brunswijck, geboren omstreeks 990. Bruno is overleden omstreeks 1015, ongeveer 25 jaar oud.
Notitie bij Bruno: Graaf van Brunswijk, in Derlingau en Noord Thüringen.
Hij trouwde, ongeveer 22 jaar oud, omstreeks 1012 met de ongeveer 19-jarige
131129
Gisela van Schwaben, geboren omstreeks 993.
Gisela is overleden in 1043, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Gisela: Annalista Saxo: "Reichschronik" Das Jahr 1026.
Der König feierte Weihnachten in Lüttich und machte Heinrich, seinen Sohn von der Gisla, zum Könige. Diese Gisla und ihre Schwester Machtild und ihre Brüder Rodulf und Bernhard waren in Westfalen geboren, aus einem Orte, der Werla heißt. Gisla heirathete zuerst den Sohn des Markgrafen Liuppald, Ernest, und gebar ihm den Schwabenherzog Herimann. Als Herzog Ernest todt war, nahm sie Graf Bruno von Bruneswik zur Gemahlin und sie gebar ihm den Grafen Liudolf. Als auch Bruno gestorben war, führte sein Anverwandter Konrad sie gewaltsam heim und zeugte mit ihr den Heinrich, von dem wir reden. Die Machtild heirathete Graf Esic von Ballenstide und zeugte mit ihr den Grafen Adalbert den Aelteren, des Grafen Otto Vater. Ihr Bruder Rodolf zeugte den Grafen Herimann, den Vater der Frau Oda, welche Graf Udo von Stathen heirathete, der die Nordmark als der Erste aus diesem Geschlechte erwarb. Graf Bernhard, der zweite Bruder derselben Königin, hatte Töchter, von denen die eine, Namens Ida, Heinrich von dem Schlosse, welches Loufe heißt, heimführte, der Bruder des Trierer Bischofs Bruno und des Grafen Popo. Als diesen die Mäuse so angefressen hatten, daß er starb, nahm seine Witwe Ida ein Edler aus Sachsen zur Gemahlin und bekam von ihr den Grafen Sifrid von Ertiniburch. Eine Tochter derselben Ida von jenem Grafen Heinrich, Namens Adelheid, nahm Adulf von Huvili und zeugte den jungem Adulf und dessen Brüder. Nach seinem Tode verband sich mit ihr der Pfalzgraf Friderich von Sumersenburg und zeugte den Pfalzgrafen Friderich den Jüngeren. König Konrad also machte, wie gesagt worden ist, seinen Sohn zum Könige. - - Der Abt Wal von Corbeja starb am 13. Februar. Er hat vier Jahre regiert und ihm folgte Druhtmar.
Zie voor de volgorde van de huwelijken ook het boek van Henk Verdonk Alzey-Zutphen.
Sloet geeft in zijn oorkondenboek Zutphen op pagina 302 een iets andere volgorde van de huwelijken en enkele afwijkende namen van kinderen.
Gisela is weduwe van
Ernst von Schwaben (ovl. ±1012), met wie zij trouwde (1), ongeveer 17 jaar oud, omstreeks 1010. Gisela trouwde (3), ongeveer 23 jaar oud, omstreeks 1016 met
Koenrad II von Speyer keizer van Duitsland (±990-1039), ongeveer 26 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Ludolf III von Brunswijck, geboren in 1003 (
zie 65564).
II. Gisela von Brunswijck, geboren omstreeks 1012. Gisela trouwde met
Berthold graaf von Sangerhausen.
III. NN von Brunswijck, geboren omstreeks 1013. NN trouwde met
Thiemo II graaf von Formbach.
131130
Egbert III von Derlingau Billung, geboren omstreeks 965. Egbert is overleden in 1013, ongeveer 48 jaar oud.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Gertrude von Egisheim Billung, geboren omstreeks 1000 (
zie 65565).
131140
Liudger von Sachsen Billung. Liudger is overleden op 26-02-1011.
Notitie bij Liudger: Graaf van Lesum. Komt in 1001 voor als graaf in Westfalen en graaf in Engern.
Hij trouwde met
131141
Emma van de Betuwe, geboren omstreeks 980. Emma is overleden op 03-12-1038, ongeveer 58 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [vader:waarschijnlijk] Bernhard II von Sachsen. Bernhard is overleden in 1059.
Notitie bij Bernhard: Hertog van Saksen
II. [vader:waarschijnlijk] Immed van Sachsen Billung.
Notitie bij Immed: Staat vermeld als bisschop van Paderborn tussen 1051 en 1076.
III. Hermann van Sachsen, geboren omstreeks 995 (
zie 65570).
131168
Herman (I) van Werl, geboren omstreeks 960. Herman is overleden op 13-07-995, ongeveer 35 jaar oud.
Notitie bij Herman: http://de.wikipedia.org/wiki/Grafen_von_Werl
Der erste sicher bezeugte und einer der bedeutendsten Träger des Namen war Hermann I. (erstmals urkundlich erwähnt im Jahr 987). Auf dem Höhepunkt seines Einflusses beherrschte Hermann I. ein Gebiet, zu dem das spätere Herzogtum Westfalen, die Grafschaft Mark (beide im Sauerland), der Süden des Münsterlandes sowie der nördliche Teil des Fürstbistums Paderborn gehörten. Zum Teil reichte der Einfluss bis in die Gegend des heutigen Schleswig-Holstein.
Für die bedeutende Stellung Hermanns I. spricht seine Heirat mit Gerberga von Burgund, einer Tochter des Königs Konrad III. von Burgund. Durch diese Heirat muss Graf Hermann in den Großadelsstand aufgestiegen sein. Kinder des Paares sind Hermann II., Rudolf (auch Ludolf genannt) und Bernhard von Werl. Alle drei Söhne haben nach Übernahme der Erbschaft den Grafentitel erworben.
Nach dem Tod Hermanns I. heiratete Gerberga Hermann von Schwaben. Aus dieser Ehe stammte unter anderem Gisela von Schwaben, spätere Gemahlin Kaiser Konrads II.. Damit bestanden auch verwandtschaftliche Beziehungen der Grafen zum salischen Königshaus.
Zu den Nachkommen gehören der Haupterbe Hermann II., Rudolf von Werl und Bernhard von Werl. Es spricht nach Leidinger einiges dafür, dass die Äbtissin Ida/Hitda, die mögliche Stifterin des Hitda-Codex, eine Tochter Hermann war.[4]
Die Brüder Rudolf (auch Ludolf genannt) und Bernhard (I.) erhielten Teile des väterlichen Besitzes im Nordosten und Westen. Rudolf von Werl erbte die Groningerlande. Er hatte einen Sohn mit Namen Hermann III., der um 1045 Richenza (Werl-Northeim) geheiratet hatte. Seine Enkelin Oda heiratete um 1065 Udo von Stade. Ein weiterer Sohn könnte der Bischof von Paderborn Rudolf/Rotho gewesen sein.[5]
Bernhard von Werl war Graf am westlichen Hellweg und im östlichen Münsterland. Möglicherweise war er um 1027 auch Vogt des Stifts Essen. Ob er tatsächlich, wie Albert K. Hömberg meint, als Bernhard von Werl-Hövel Begründer der Linie der Grafen von Hövel war, ist nach Forschungen von Paul Leidinger nicht sicher.[6]
Toevoeging Anne Post:
Herman von Werl was Graaf in Groningerland. Dit gebied, exclusief de nederzetting Groningen, behoorde tot het bisdom Münster.Drenthe en de nederzetting Groningen behoorden tot het bisdom Utrecht.
Dat het Groningerland tot het bisdom Múnster is gaan behoren is historisch te verklaren. Karel de Grote benoemde tot eerste bisschop van Münster, Liudger. Liudger was de prediker van het geloof in " Frisia"’ en was als beloning voor zijn goede werk vereerd door Karel de Grote met het bisdom Münster. Liudger was ook de stichter van het klooster te Werden aan de Roer, nu een deel van de stad Essen.(Gesticht op familiegrond, volgens Westfaalse bronnen). Liudger voegde aan zijn bisdom toe, met instemming van Karel de Grote, die gebieden waar hij gepredikt had. Dat waren de gouwen Humsterland, Hunsingo, Fivelgo, Emsgo en Federgo (de laatste twee in Oost Friesland). Deze gebieden lagen niet aangesloten aan het overige deel van het bisdom Múnster. Een enclave dus, maar waarmee hij hecht was verbonden. Dat verklaart ook de vele bezittingen in Groningerland die aan het klooster Werden zijn geschonken. En dat komt ook omdat Liudger in Frisia gepredikt had vanuit Wierum, niet het Wierum in de huidige provincie Friesland maar Wierum boven Groningen. Precies op de hoek waar de oude loop van de Hunze, het Selwerderdiepje, aansluit aan het Reitfiep. Een strategisch punt, waar één van de eerste oude borgen rond de stad Groningen moet hebben gestaan. De andere, de Gruenenborgh, stond ten oosten van de stad, aan de Hunze, op een schiereiland en in het zich van de stad. Nu ligt er de Finse haven. Maar Wierum bestaat nog steeds. En hier zal Herman van Werl ook vertoefd hebben als hij zijn leengebieden bezocht. Ook zijn achterkleinzoon Leffard van Groningen, is waarschijnlijk hier geboren en niet afkomstig van Bierum, zoaks in veel artikelen is vermeld. Hij trouwde met
131169
Gerberga van Bourgondië, geboren omstreeks 965. Gerberga is overleden na 1016, minstens 51 jaar oud.
Gerberga trouwde (2) met Herman II von Schwaben, zie
262258.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hermann II van Werl, geboren omstreeks 980 (
zie 65584).
II. Rudolf I van Werl, geboren omstreeks 985. Rudolf is overleden op 12-07-1044, ongeveer 59 jaar oud.
Notitie bij Rudolf: Zie: http://www.manfred-hiebl.de/genealogie-mittelalter/werl_grafen_von/rudolf_graf_von_werl_um_1044/rudolf_graf_von_werl_+_um_1044.html (artikel Paul Leidinger)
Graaf van Fivelgo(uw) volgens de bronnen tussen 1031 en 1038. Zie www.graafschap-middeleeuwen.nl/
Komt ook voor als Ludolf von Werl. Geboren tussen 982 en 986. (de.wikipedia.org)
Vermeld in een oude Tabula van de Keulse kerk: XI Ludolphus Comes dedit Werle et quicquid propietatis habuit in Episcopatu Coloniensi et insuper tantum de sylua Lur quantum remansit fratri suo Conrado.(jaar 1000)
www.graafschap-middeleeuwen.nl/hamaland/ondergang-hamaland.html
vermeld 1031-1038; graaf aan de Groninger kust.
Rodolf (Rudolf) wordt als graaf genoemd in de oorkonde van 21 mei 1040 waarin koning Hendrik III de landgoederen Eyen en Linfherunge schenkt aan de Utrechtse kerk, welke goederen ingevolge rechterlijke uitspraak zijn ontnomen aan Uffo en zijn broers.
Na zijn dood in 1044 wordt Godfried als graaf van Fivelgo genoemd, waarschijnlijk Godfried II met de baard van Lotharingen. Deze kwam in opstand tegen de keizer, Hendrik III, die vervolgens in 1047 aartsbisschop Adalbart van Bremen met Godfried’s graafschap beleende. Deze was vermoedelijk Adalbert, zoon van Rudolfs broer Herman II van Werle.Betwijfeld moet worden of Godfried ooit Fivelgo heeft bezocht, daar hij tot zijn dood in 1069 hoofdzakelijk in zuid europa actie was.
http://de.wikipedia.org/wiki/Rudolf_von_Werl
Über ihn ist nur wenig bekannt. Seinen Namen verdankte er seinem Onkel. Über seine Enkelin Oda wurde der Vorname von den Grafen von Stade übernommen. Er war Inhaber einer Reichsgrafschaft im Groningerland (Hunse- und Fivelgo). In dieser Eigenschaft ist er noch um 1040 durch Quellen zu fassen. Möglicherweise hat er im Emsland auch Vogteirechte des Klosters Werden verwaltet. Er scheint 1018/19 die Opposition seines Bruders Hermann gegen Heinrich II. und 1025 bis 1027 die Opposition von Mathilde gegen Konrad II. unterstützt zu haben. Er hatte einen Sohn mit Namen Hermann, der um 1045 Richenza aus dem Haus der Ezzonen geheiratet hatte. Ein Sohn könnte der Bischof von Paderborn Rudolf/Rotho gewesen sein. Das Totenbuch von Essen verzeichnet ihn am 12. Juni als „Rudolphus comes.“
Zie ook: Opstellen van D J Henstra over middeleeuws Friesland. De Winsumer koninklijke oorkonde van 1057.
http://books.google.nl/books?id=whUETwVMSk0C&pg=PA149&lpg=PA149&dq=rudolf+von+werl&source=bl&ots=_E_VxKJ-p0&sig=X53q1c17M85HFa-O-8rQqJ_dDyQ&hl=nl&sa=X&ei=KWTcUd3HPIjHPOLqgMgB&ved=0CE8Q6AEwBTgK#v=onepage&q=rudolf%20von%20werl&f=false Rudolf trouwde met
Adelheid (van Saksen) van Verdun. Zie
74240,VII voor persoonsgegevens van Adelheid.
III. Bernhard II van Werl, geboren omstreeks 1000. Bernhard is overleden in 1067, ongeveer 67 jaar oud.
Notitie bij Bernhard: Bernard (ovl. na 1066). Graaf van Werl en van Friesland. Voogd van Soest, Paderborn, Werden en Liesborn. Stichtte het kasteel van Arnsberg. Was waarschijnlijk ook voogd van het stift Essen. Ook vermeld als graaf von Hövel of Hoevel.
Vermeld in een oorkonde van 24 oktober 1062, opgemaakt in Regensburg, waarin koning Hendrik IV aan de aartsbisschoppelijke stoel te Hamburg de graafschappen van graaf Bernhard in de Emsgau, Westfalen en Enger overdraagt. (Oorkondenboek van OstFriesland nr. 5)
Naamsvermelding in 1096, Ostfriesisches Urkunden Ernst Friedlander; Keizer Hendrik IV geeft de Hamburgse kerk de graafschappen terug die graf Bernhard in Emsgau en in Westfalen heeft bezeten.
IV. [waarschijnlijk] Ida van Werl (van Meschede). Ida is overleden na 1020.
Notitie bij Ida: Abdis van Meschede
V. [waarschijnlijk] Adolf I van Werl (von Keldachgouw). Adolf is overleden in 1041.
Adolf trouwde met
NN von NN.
131186
Diederik I van Lotharingen.
Kind van Diederik uit onbekende relatie:
I. Adela van Opper - Lotharingen (
zie 65593).
131208
Gerard Flamens van Kamerijk, geboren omstreeks 970. Gerard is overleden vóór 1018, ten hoogste 48 jaar oud.
Notitie bij Gerard: Ook vermeld als Gerard Rotgerszoon van Antoing.
Bekend als Gerard Flamens
Nazaten zijn graven van Gelre en Kleef
Heeft zelf geen grafelijke titel.
Hij trouwde met
131209
Bava van Hamaland, geboren omstreeks 995.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerard Flamens van Wassenberg, geboren omstreeks 1010 (
zie 65604).
II. Rutger van Hamaland, geboren omstreeks 1012.
Notitie bij Rutger: Krijgt van zijn broer Gerard in 1044 de Duffelgouw in onderleen, de basis voor het latere graafschap Kleef.
III. Diederik II van Hamaland van de Veluwe, geboren omstreeks 1014. Diederik is overleden in 1082, ongeveer 68 jaar oud.
IV. [vader:waarschijnlijk, moeder:misschien] Hendrik van St Maria van Wassenberg, geboren omstreeks 1000.
V. NN van Wassenberg van NN, geboren omstreeks 1000.
VI. [vader:waarschijnlijk] Willem van Gelre, geboren omstreeks 1024. Willem is overleden op 27-04-1076 in
Utrecht, ongeveer 52 jaar oud.
Notitie bij Willem: Was bisschop van Utrecht van 1054 tot 1076.
In 1059 bereikte hij een accoord met graaf Godschalk van Twenthe over de tienden in Lochem.
VII. [vader:waarschijnlijk] Wickhart van Gelre.
Notitie bij Wickhart: Was voogd van Gelre.
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
148480
Gozelo van Ardennengouw.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Godfried van Verdun, geboren omstreeks 930 (
zie 74240).
148482
Herman 1 Hertog van Saksen Billung, geboren omstreeks 912. Herman is overleden op 27-03-973 in
Quedlinburg, ongeveer 61 jaar oud.
Notitie bij Herman: In het jaar 936 benoemd tot hertog (legeraanvoerder) door koning Otto I.
De koning koos niet de oudere broer Wichman, die zich daar wel tegen verzette, maar in 938 vrede moest sluiten met Otto.
Herman trouwde (1) met Oda, zie
262281.
Hij trouwde (2) met
148483
Hildegard van Karolingen, geboren omstreeks 803. Hildegard is overleden in 857, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij Hildegard: Ook vermeld als Hildegard van Westerburg.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Mathilde von Saksen Billung, geboren omstreeks 939 (
zie 74241).
II. Swanehilde Billung. Swanehilde is overleden op 26-11-1014.
Swanehilde trouwde met
Liutheri van NN. Liutheri is overleden op 05-09-929 in
Lenzen.
III. Bernhard I von Sachsen Billung, geboren omstreeks 955 (
zie 131076).
148490
Otto II de Rode, keizer van Duitsland, geboren in 955. Otto is overleden op 07-12-983, 27 of 28 jaar oud.
Hij trouwde met
148491
Theofano van Byzanthia.
Kinderen uit dit huwelijk:
III. Mathilde van Saksen, geboren omstreeks 978 (
zie 74245).
IV. Otto III van Duitsland, geboren omstreeks 980. Otto is overleden in 1002, ongeveer 22 jaar oud.
Notitie bij Otto: Na zijn dood kozen de rijksgroten Ekkehard, markgraaf van Meissen, als de opvolger voor Otto III als koning van Duitsland. De steun kwam ook van Bernard I Billung, hertog van Saksen als opvolger van zijn vader Herman.
Ekkehard werd echter vermoord. Hendrik II, hertog van Beieren, werd toen gekozen tot nieuwe koning van Duitsland.
Otto bleef kinderloos.
148492
Heribert van Kinziggouw.
Hij trouwde met
148493
Irmentrud van Lotharingen.
Kind uit dit huwelijk:
I. Otto I heer van Zutphen graaf in Neder Lahngau, geboren in 975 (
zie 74246).
Hij trouwde (2), ongeveer 32 jaar oud, in 962 met de ongeveer 23-jarige
Generatie 19 (edelgrootouders)
262144
Dirk II burggraaf van Gent, graaf in Frisia, geboren omstreeks 932. Dirk is overleden op 06-05-988, ongeveer 56 jaar oud.
Hij is begraven in
Abdij Egmond.
Notitie bij Dirk: Dirk II (of Diederik II) was een Friese graaf die het feitelijke bewind voerde over drie graafschappen die tezamen het gehele kustgebied tussen de Oosterschelde en het Vlie opvulden, zijnde de gouwen: Masaland(Maasland), Kinhem (Kennemerland) en Texla(Texel). Op 15 juni 950 schonken Dirk II en zijn vrouw Hildegard aan Egmond ter ere van de bijzetting van Sint Adelbert een stenen kloosterkerk. Ook schonken zij het Evangeliarium van Egmond, thans een van Nederlands belangrijkste cultuurhistorische voorwerpen uit de vroege middeleeuwen. Het negende-eeuwse handschrift werd circa 975 door hem verworven en bevat de tekst van de vier evangeliën. Dirk en Hildegard zijn afgebeeld op twee miniaturen, die Dirk voor de gelegenheid aan het boek liet toevoegen. Op 25 augustus 985 kreeg Dirk zijn drie lenen van koning Otto III in vrije eigendom.
Dirk wist tussen 965 en 969, na de dood van zijn schoonvader en de daarop volgende gezagscrisis, in Gent een graafschap te vestigen, dat zich ook uitstrekte over het land van Waas. Boudewijn IV verkrijgt echter het markgraafschap Vlaanderen in leen.
"Vita sancti Alberti"; hierin wordt het leven beschreven van Adalbertus, missionaris eind 7e begin 8e eeuw, en metgezel van Willibrord die onder de Frisii preekte.
Onder graaf Dirk I werden Adalberts relieken overgebracht naar een kerk, die misschien tot het door Dirk I gestichte vrouwenklooster behoorde. Tijdens de heerschappij van Dirk II, burggraaf van Gent en graaf in Frisia, werd het mannenklooster te Egmond gesticht, waar Adalbert speciale verering genoot.
Mogelijk komen deze relieken oorspronkelijk uit een abdij/kerk of klooster bij Emunde, de monding van de Aa bij Grevelingen in Frans Vlaanderen waar Willibrord gepredikt heeft en welk gebouw mogelijk verwoest is en heeft Dirk I het door hem gestichte vrouwenklooster vernoemd naar die plek en het Egmond genoemd. Dit komt in de historie vaker voor; b.v. Assen, ontstaan bij een klooster en vernoemd naar het klooster Assen in Westfalen, waar de eerste abdis waarschijnlijk vandaan kwam.
Dirk trouwde, ongeveer 18 jaar oud, omstreeks 950 met [waarschijnlijk] Hildegard van Vlaanderen, ongeveer 13 jaar oud. Hildegard is geboren omstreeks 937, dochter van Arnulf I van Vlaanderen. Hildegard is overleden omstreeks 978, ongeveer 41 jaar oud.
Hij trouwde, ongeveer 18 jaar oud, omstreeks 950 met de ongeveer 13-jarige
262145
Hildegard van Vlaanderen, geboren omstreeks 937. Hildegard is overleden omstreeks 978, ongeveer 41 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Arnulf burggraaf van Gent en graaf in Frisia, geboren omstreeks 951 in
Gent (
zie 131072).
II. Egbert Van Rijnland in Fresia. Egbert is overleden in 993.
Notitie bij Egbert: Aartsbisschop van Trier; opdrachtgever voor het schrijven van de "Vita sancti Alberti".
hierin wordt het leven beschreven van Adalbertus, missionaris eind 7e begin 8e eeuw, en metgezel van Willibrord die onder de Frisii preekte
262154
Hendrik de kale von Stade.
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
262240
Siegfried I van Hassegau, geboren omstreeks 930. Siegfried is overleden op 17-05-980, ongeveer 50 jaar oud (oorzaak: gesneuveld).
Kind van Siegfried uit onbekende relatie:
I. Siegfried I van Northeim, geboren omstreeks 960 (
zie 131120).
262256
[misschien]
Bruno van Duitsland, geboren in 05-925. Bruno is overleden op 11-10-965, 40 jaar oud.
Notitie bij Bruno: Aartsbisschop van Keulen.
Vermaakt in zijn testament o.a. Hengelo en Wessem aan de abdij St Pantaleon te Keulen.
Kind van Bruno uit onbekende relatie:
I. [misschien]
Bruno von Brunswijck, geboren omstreeks 990 (
zie 131128).
262258
Herman II von Schwaben.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gisela van Schwaben, geboren omstreeks 993 (
zie 131129).
II. Machtild van Schwaben. Machtild trouwde met
Esico von Ballenstedt.
III. Beatrix von Schwaben.
IV. Herman III von Schwaben. Herman is overleden op 01-04-1012.
Notitie bij Herman: Kinderloos overleden. Erfgenamen: zijn zusters Gisela en Mathilde,
Herman bleef kinderloos.
262260
Egbert II Eénoog von Billung, geboren omstreeks 935. Egbert is overleden in 994, ongeveer 59 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Zie: http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/graven/ekbert-ii.html#WichmanIIIVreden
Graaf van Ambergouw en Derlingouw en voogd van het bisdom Münster.
Neemt in 953 deel aan de opstand van Liudolf en Koenraad tegen Otto I.
Maar eigenlijk komt hij in opstand tegen zijn oom Herman I van Saksen, die hij beschuldigd van het innemen van familiebezit waar hij geen recht op heeft.
Opvallend is dat Ekbert II nadat de opstand onderdrukt is over de Elbe naar de West-Slavische stam der Abodriten vlucht.
In 977 denkt Ekbert II opnieuw voordeel te verkrijgen uit een opstand tegen het keizerlijk gezag en steunt hij de samenzwering van Hendrik II ’de Ruziemaker’, hertog van Beieren, tegen Otto II. Ekbert II is niet bang aangelegd en ontvoert de keizerlijke dochter Adelheid, nog een kind rond die tijd, en gijzelt haar op zijn burcht Ala bij Goslar. Voor zijn deelname aan de opstand wordt Ekbert II in 978 naar Utrecht verbannen. Later wordt hij in genade aangenomen, maar hij is wel een deel van zijn erfenis kwijt.
De Abodriten zijn door Otto I onderworpen, waarbij hun vorsten het christelijk geloof aannemen. Het gebied van de Abodriten valt onder de Billungse Mark, maar kent enige autonomie. Het is bekend dat de Billungse familie contacten onderhoudt met de Abodriten, maar klaarblijkelijk zijn de contacten zo goed dat Ekbert II op hun loyaliteit en bescherming kan rekenen. Saillant detail is dat een van de eerste Abodritische vorsten Billug heet, de gelijkenis met Billung is opvallend. Nog opvallender is dat halverwege de elfde eeuw een Godschalk (Guthskalco) als Abodritische vorst (1043-1066) optreedt.
Kinderen van Egbert uit onbekende relatie:
I. Amalung graaf von Ambergau, geboren omstreeks 950.
Notitie bij Amalung: Voogd van Paderborn Domkirche.
II. [misschien] Ida von Ambergau von Billung, geboren omstreeks 955.
III. Egbert III von Derlingau Billung, geboren omstreeks 965 (
zie 131130).
IV. Wichman III von Vreden, geboren omstreeks 975.
Hij trouwde (1) met
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Emma von Sachsen Billung.
Notitie bij Emma: Abdis van Herfort.
262282
Immed van de Betuwe, geboren omstreeks 950. Immed is overleden op 27-01-983, ongeveer 33 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Immed: Overlijdensdatum ook vermeld als 29-01-990
Notitie bij Immed: Stamt uit een vooraanstaand Saksisch geslacht.
Graaf van de Betuwe, Duffelgouw en Hettergouw.
Meer informatie in publicaties van Johanna M van Winter en Hein Jongbloed.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 975 met de ongeveer 23-jarige
262283
Adela van Hamaland, geboren in 952. Adela is overleden in 08-1017 in
Keulen, 64 of 65 jaar oud.
Notitie bij Adela: Was de laatste gravin van Hamaland.
Sloet nr 143: 6 oktober 1016. Gravin Adela doet den West-Saksische graaf Wichman vermoorden; de Houberg wordt belegerd die door Adela, daar Balderik was gevlucht, wordt verdedigd. Zij geeft zich over, met lijfsbehoud, waarna het slot wordt verwoest. Balderik en Adela verliezen hun goederen.
Sloet nr 145 jaar 1017. Na de dood van Adela verdelen haar zoon Meinwerk en haar dochter Adela, die non was in de abdij van Elten, de goederen die in de Nederlanden waren gelegen.
Adela trouwde (2), 43 of 44 jaar oud, op 18-12-996 met
Balderik graaf Duffelgouw (±965-1021), ongeveer 31 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Meinwerk bisschop van Paderborn, geboren omstreeks 975. Meinwerk is overleden op 05-06-1036, ongeveer 61 jaar oud.
Notitie bij Meinwerk: Bisschop van Paderborn
Hij was bevriend met keizer Hendrik II.
Uit: http://www.heiligen.net/heiligen/06/05/06-05-1036-meinwerk.php
Na de dood van bisschop Rotharius van Paderborn, werd hij tot opvolger benoemd. Op 13 maart 1009 ontving hij in Goslar de bisschopswijding uit handen van bisschop Willigis van Mainz († 1011; feest 23 februari).
Spoedig daarna vertrok hij naar zijn nieuwe standplaats, waar hij met veel eerbied en vriegde door zijn nieuwe kudde werd ingehaald. De kathedraal, die nog stamde uit de tijd van Karel de Grote († 814), bleek echter tot een ruïne vervallen te zijn. Onmiddellijk toog hij aan het werk, liet de nieuwbouw, waarmee zijn voorganger juist begonnen was, weer afbreken, omdat hij het allemaal te klein vond, en legde het fundament voor een imposant godshuis.
Intussen visiteerde hij zijn bisdom en ging overal persoonlijk poolshoogte nemen van de situatie. Intussen vond hij nog tijd om keizer hendrik aan het hof bij te staan en raad te geven in de oorlogen, die juist uitgebroken waren en om enkele bisschopssynodes bij te wonen. Overal waar hij kwam, wist hij geld en goederen los te krijgen voor de bouw van zijn kerk. Op 13 februari 1013 werd Hendrik in Rome door de paus tot keizer gekroond. Bij diezelfde gelegenheid ontving hij uit handen van de paus een grote hoeveelheid relieken voor zijn kerk. Op de terugweg gingen Hendrik en Meinwerk langs klooster Cluny in Bourgondië. Van daar nam hij dertien monniken mee om in zijn bisdom een nieuw klooster te beginnen. Dat is de stichting van klooster Abdinghofen in 1015. Siegward (of Sigehard) werd er tot eerste abt aangesteld. In dezelfde tijd vernam Meinwerk, dat de kloosterlijke geest in de beroemde abdij van Corvey aan de Weser ernstig in verval was. Hij zette abt Wallon, die daarvoor verantwoordelijk werd gehouden af, en benoemde Druthmar († 1046; feest † 15 februari & 13 augustus), aan wie hij een aantal wijze lessen en regels meegaf.
In september was de nieuwe kathedraal klaar en op 15 september van dat jaar werd ze plechtig ingewijd. Ook de domschool bracht hij weer tot bloei.
Het jaar daarop werd Meinwerk getroffen in zijn persoonlijk leven. Zijn moeder, die na de dood van Imad hertrouwd was met een edelman Baudry, had zich door haar nieuwe echtgenoot op laten stoken om haar andere zoon Diedrik om het leven te brengen. De keizer wilde haar de doodstraf toedienen, maar op verzoek van Meinwerk schonk hij haar gratie. Wel werden al haar goederen verbeurd verklaard en kwamen ten goede aan goede doelen. Zowel Baudry als moeder zouden later ellendig aan hun komen.
Meinwerk bleef de rest van zijn leven actief; hij stichtte kerken en kloosters, en bleef ook aan het hof verbonden onder keizer Hendrik’s opvolger Koenraad. Hij stierf op 11 juni, pinksterzaterdag, van het jaar 1036. Hij werd als bisschop opgevolgd door Rudolf van Hersfeld.
In 1376 werd zijn stoffelijk overschot tot de eer der altaren verheven.
II. Diederik I graaf van Hamaland van de Betuwe, geboren omstreeks 978 (
zie 262418).
III. Emma van de Betuwe, geboren omstreeks 980 (
zie 131141).
IV. Azela (Adela) van de Betuwe, geboren omstreeks 980. Azela is overleden na 1017, minstens 37 jaar oud.
Notitie bij Azela: Kanunnikse in Elten
V. Glismod van de Betuwe, geboren omstreeks 985. Glismod is overleden omstreeks 1040, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij Glismod: Gehuwd met een graaf uit Beieren.
Glismod:
(1) trouwde met
Reding graaf van Beieren.
(2) trouwde met
Adalbert van Oostenrijk.
262336
[waarschijnlijk]
Hendrik van Werl, geboren in 915. Hendrik is overleden in 985, 69 of 70 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: http://de.wikipedia.org/wiki/Grafen_von_Werl
Die Grafen von Werl waren um das Jahr 1000 das einflussreichste Grafengeschlecht im norddeutschen Raum und lebten auf dem Gebiet der heutigen Altstadt von Werl. Nach der Übersiedlung nach Arnsberg wurde das Geschlecht Grafen von Werl-Arnsberg genannt, ehe man später von den Grafen von Arnsberg sprach. Bereits vor diesem Übergang hatten die Grafen einen beträchtlichen Teil ihres ehemaligen Einflusses eingebüßt. In einer anderen Linie sind aus den Grafen von Werl die Grafen von Hövel hervorgegangen, eine Seitenlinie, die dann in den Jahren 1225/1226 erlosch. Auch die Reichsgrafen von Rietberg waren aus dem Geschlecht hervorgegangen, die 1562 im Mannestamm ausstarben.
Die Geschichte der Werler Grafen war ab 1930 Gegenstand zahlreicher Untersuchungen, z.B. durch Bollnow (1930), v. Klocke (1949), Schölkopf (1957) und Prinz (1970); insbesondere aber durch Hömberg (1949, 1950, 1963, 1967) und Leidinger (1965, 1972, 1994, 2007, 2009).
Hömberg nahm als Spitzenahn der Werler einen 850 und 860 bezeugten Grafen Hermann an. Dieser soll dem Geschlecht des Grafen Ricdagent stammen. Nach seiner Meinung stammten die Grafen von Werl ursprünglich aus Meschede und bewohnten dort die Hünenburg, die als fränkische Sicherung der von Soest nach Hessen führenden Straße angelegt wurde. Dieses ersten Hermanns Ehefrau sei eine Erbtochter der Cobbonen gewesen, die ihrerseits von dem sächsischen dux Ekbert und seiner Frau, der karolingischen Prinzessin und späteren Heiligen Ida von Herzfeld, abstammten. Leidinger stimmte Hömbergs Hypothesen zur Herkunft der Werler vorsichtig zu, wobei er die Überprüfung einzelner Aspekt für notwendig hält. Für eine enge Verwandtschaft mit Ida von Herzfeld spricht unter anderem die Vorliebe für diesen Vornamen im Geschlecht der Werler. Damit wäre eine verwandtschaftliche Beziehung sowohl zu den Karolingern, wie auch zu die Liudolfingern gegeben. Diese hochadelige Herkunft wäre eine Erklärung für die spätere Heirat von Hermann I. mit Gerberga von Burgund.
Toevoeging Anne Post:
De voornamen Liudolf, Egbert en Ida komen we in dit parenteel regelmatig tegen.
Kind van Hendrik uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk]
Herman (I) van Werl, geboren omstreeks 960 (
zie 131168).
262338
Koenraad (de vreedzame) van Bourgondië.
Hij trouwde met
262339
Mathilde van Frankrijk.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Gerberga van Bourgondië, geboren omstreeks 965 (
zie 131169).
II. Rudolf III van Bourgondië.
III. Berta van Bourgondië.
262416
Rodger van Kamerijk. Rodger is overleden in 983.
Kind van Rodger uit onbekende relatie:
I. Gerard Flamens van Kamerijk, geboren omstreeks 970 (
zie 131208).
262418
Diederik I graaf van Hamaland van de Betuwe, geboren omstreeks 978. Diederik is overleden op 07-01-1017, ongeveer 39 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Diederik: Vermoedelijk vermoord door zijn stiefvader Balderik
Hij trouwde met
262419
NN van Teisterband.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Bava van Hamaland, geboren omstreeks 995 (
zie 131209).
II. Adila (Doda) van Hamaland, geboren omstreeks 995.
Notitie bij Adila: Komt ook voor als Gerberga van Hamaland
Adila trouwde met
Godfried II van Neder Lotharingen van Verdun. Godfried is geboren omstreeks 995, zoon van Gozelo I van Verdun (zie
74240,II). Godfried is overleden in 1069, ongeveer 74 jaar oud.
Godfried trouwde later met
Beatrix.
Notitie bij Godfried: Hertog van Neder Lotharingen. Ook vermeld als Godfried met de Baard.
Graaf van de Veluwe, Betuwe,Teisterbant, Hamaland, Drenthe, Duffelgouw en de Hettergouw.
Tijdens een bijeenkomst op 22 mei 1046 in de palts te Aken schenkt koning Hendrik III aan bisschop Bernold van Utrecht een graafschap in Drenthe. Dit is een deel van het toenmalige Drenthe, zonder de Stellingwerven. Gozelo I, de vader van Godfried, was in 1046 overleden. Gozelo I had in 1044 de grafelijke rechten in Fivelgo geclaimd en verkregen, welke rechten koning/keizer Hendrik III aan de bisschop van Münster/Bremen had toegedacht. Doordat Godfried II zich tegen de keizer keerde werden hem zijn rechten ontnomen en kwam Drenthe in 1047 definitief in bezit van de bisschop van Utrecht evenals de overige graafschappen uit zijn bezit, die deel uitmaakten van het Sticht en Oversticht, deels vastgelegd in de oorkonde van 26 augustus 1046 te Spiers.
De bisschop verkrijgt het rechtsgebied met munt en tol te Deventer evenals een graafschap in Hamaland, waarvan de grenzen nader worden omschreven.
Dit gebied blijkt praktisch identiek te zijn aan het later vermelde graafschap Zutphen.
De wereldlijke rechten worden door de bisschop niet zelf uitgevoerd, maar, evenals dat het geval is bij koningen en keizers, als ambtsleen waargenomen door graven. De oude grafelijke families die voorheen deze rechten bezaten, zullen niet zonder slag of stoot afstand hebben gedaan van deze rechten, wanneer men zich kan beroepen op erfrecht.
296962
Gerhard van Metz van de Gulikgouw, geboren omstreeks 870. Gerhard is overleden op 22-06-910, ongeveer 40 jaar oud.
Hij trouwde met
296963
Oda van de Hessengau (Saksen), geboren omstreeks 878. Oda is overleden na 952, minstens 74 jaar oud.
Oda is weduwe van
Zwentibold, koning van Lotharingen (±870-900).
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Benedicta.
Notitie bij Benedicta: Benedicta en Cecilia werden abdis van de abdij te Susteren.
IV. Wigfried van Gulikgouw, geboren omstreeks 900. Wigfried is overleden op 09-07-953, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Wigfried: Aartsbisschop van Keulen 924-953.
V. Godfried van Lotharingen, geboren omstreeks 905 (
zie 593974).
296964
Egbert van de Wetigau, geboren omstreeks 890. Egbert is overleden in 967, ongeveer 77 jaar oud.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wichman de oudere Billung, geboren omstreeks 910 (
zie 524520).
II. Herman 1 Hertog van Saksen Billung, geboren omstreeks 912 (
zie 148482).
296966
Karel III (de eenvoudige) van Karolingen, geboren op 17-09-879. Karel is overleden op 07-10-929 in
Peronne, 50 jaar oud.
Hij trouwde, ongeveer 39 jaar oud, omstreeks 918 met
296967
Eadgyfu van Engeland.
Kind uit dit huwelijk:
I. Hildegard van Karolingen, geboren omstreeks 803 (
zie 148483).
296980
Otto I keizer van Duitsland, geboren op 23-11-912. Otto is overleden op 07-05-973 in
Memleben, 60 jaar oud.
Hij is begraven in
Maagdenburg in de Dom..
Notitie bij Otto: Otto de Grote, koning van Duitsland in 936, Rooms Keizer vanaf 02-02-962 en koning van de Longobarden.
In 939 brak een opstand uit tegen Otto. Die werd door hem met harde hand neergeslagen. In 950 brak een nieuwe opstand uit, waarbij ook de nog jonge zoons van Wichman de Oude, Wichman de Jonge en Egbert Eénoog waren betrokken. Die opstand was echter voornamelijk gericht tegen hun oom Herman die na het overlijden van Wichman de erfelijke rechten tot zich trok.
Vermeld in een oorkonde van 12 februari 940, waarin hij een schenking doet aan de kerk van Spiers. Getuigen bisschop Amalrich van Spiers en graaf Koenraad.
In juli 955 trok hij op tegen de Magyaren, waarbij de Slag op het Lechveld plaatsvond. Zie hiervoor de annalen van Widukind en een scriptie van Niels Janssens: Otto I, de zoektocht naar het Karolingische verelden in de Ottoonse historiografie.
Op 17 januari 966 bevestigt hij de ruil van de curtis Gelmen in de Haspengouw door het OLV stift te Aken tegen goederen van graaf Immo, waaronder in de Molengouw Erkelenz, Hostrich, Berge, Richolferod en Wazzalar. Sloet nr 99.
Als graaf van Haspengouw wordt Werenhari vermeld, van de Molengouw Eremfredi, van de Luikgouw Richari en van de Avelgouw wordt Eberhardi vermeld.
Schenkt in 972, op voorspraak van hertog Otto van Worms (zijn kleinzoon), het marktrecht in Urbach aan het klooster Hornbach.
Otto begon een relatie (1) met
Slavin uit voorname familie. Otto is weduwnaar van
Edgith (Eadgifu) van Engeland (ovl. 946), met wie hij trouwde (2), 16 of 17 jaar oud, in 929.
Hij trouwde (3) met
296981
Adelheid van Bourgondie.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Hendrik van Duitsland, geboren in 951. Hendrik is overleden in 954, 2 of 3 jaar oud.
II. Mathilde van Duitsland, geboren omstreeks 953. Mathilde is overleden in 999, ongeveer 46 jaar oud.
Notitie bij Mathilde: Abdis van Quedlinburg
III. Otto II de Rode, keizer van Duitsland, geboren in 955 (
zie 148490).
296984
Koenraad I van Elzas.
Kind van Koenraad uit onbekende relatie:
Hij trouwde met
296987
Gerberga van Lotharingen.
Notitie bij Gerberga: Vermeld in de "Vita Adelheidis".
Adel heid was de eerste abdis van het klooster te Vilich bij Bonn. Het klooster werd omstreeks 978 gesticht door haar ouders, Megingoz en zijn vrouw Gerberga, kort na het overlijden van hun enige zoon Godfried. Gerberga, de echtgenote van Megingoz wordt in de Vita een dochter genoemd van “hertog Godfried”, filia exstitit ducis cuiusdam nomine Godefridi.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Alverada van Lotharingen.
III. Godfried van Lotharingen. Godfried is overleden in 977.
Godfried bleef kinderloos.
IV. Bertrade van Lotharingen.
V. Adelheid van Lotharingen.
Generatie 20 (edelovergrootouders)
524288
NN (Gerulf??) van Frisia, geboren omstreeks 900.
Notitie bij NN: Deze persoon is opgevoerd om een gat in de tijdbalk op te vullen.
Kind van NN uit onbekende relatie:
I. Dirk II burggraaf van Gent, graaf in Frisia, geboren omstreeks 932 (
zie 262144).
524290
Arnulf I de Grote van Vlaanderen, geboren omstreeks 888. Arnulf is overleden op 27-03-965, ongeveer 77 jaar oud.
Hij is begraven in
Gent, st Pieter.
Notitie bij Arnulf: Zie: Karel de Grote nakomelingen Reeks 1.
Graaf van Vlaanderen 918-964. Na de dood van zijn vader graaf van Noord-Vlaanderen
en na de dood van zijn broer Adalofi, heer van Boulogne 933. Veroverde het graafschap Ponthieu.
Bevorderde de kloosterhervormingen van Gerard van Brogne. Deed grote schenkingen aan de St. Pieter te Gent. Trof regelingen met de Westfrankische koning Lotharius ter bescherming van diens jeugdige kleinzoon als opvolger in 962.
Hij trouwde, ongeveer 45 jaar oud, in 933 met de ongeveer 21-jarige
524291
Adela van Vermandois, geboren omstreeks 912. Adela is overleden in 959 in
Gent, ongeveer 47 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Liutgard van Vlaanderen, geboren omstreeks 930 (
zie 524567).
II. Hildegard van Vlaanderen, geboren omstreeks 937 (
zie 262145).
III. Boudewijn III van Vlaanderen, geboren in 940. Boudewijn is overleden op 01-01-962, 21 of 22 jaar oud.
Boudewijn trouwde, ongeveer 15 jaar oud, omstreeks 955 met
Mathilde von Saksen Billung, ongeveer 16 jaar oud. Zie
74241 voor persoonsgegevens van Mathilde.
IV. Egbert (Eibret) van Vlaanderen.
524480
Dedi van Hassegau, geboren omstreeks 900. Dedi is overleden op 14-03-957, ongeveer 57 jaar oud.
Kind van Dedi uit onbekende relatie:
I. Siegfried I van Hassegau, geboren omstreeks 930 (
zie 262240).
524512
Hendrik I de Vogelaar van Duitsland, geboren in 876. Hendrik is overleden op 02-07-936 in
Memleben, 59 of 60 jaar oud.
Hij is begraven in
Quedlinburg.
Notitie bij Hendrik: Koning van 919 tot 936. Hertog van Saksen van 912 tot 936.
Hendrik trouwde (1), 29 of 30 jaar oud, in 906 met
Hatheburg (geb. ±878), ongeveer 28 jaar oud. De ontbinding van dit huwelijk werd uitgesproken in 909.
Hij trouwde (2), 32 of 33 jaar oud, in 909 met de ongeveer 13-jarige
524513
Mathilde van Ringelheim, geboren omstreeks 896. Mathilde is overleden op 14-03-968 in
Quedlinburg, ongeveer 72 jaar oud.
Zij is begraven in
Stiftskerk Quedlinburg.
Notitie bij Mathilde: Opgevoed in het klooster Herford, dat werd geleid door haar grootmoeder Mathilde, de abdis van dat klooster.
Mathilde stond bekend om haar deugd en schoonheid en daar zij tevens van hoogadellijke afkomst was, was zij een uitstekende kandidaat om koningin van Duitsland te worden. Hendrik reisde incognito naar Herford en werd spontaan verliefd en vroeg direct bij grootmoeder Mathilde om de hand van haar kleindochter. Die verkreeg hij en al de volgende dag schijnt het paar afgereisd te zijn naar Wallhausen om het huwelijk te laten voltrekken, zonder de toestemming van de ouders af te wachten. Hendrik gaf Wallhausen met alles wat er bij behoorde aan zijn nieuwe echtgenote Mathilde.
Thietmars von Merseburg schrijft in zijn kronieken dat Hendrik allerminst een onbedorven jongeling was toen hij trouwde met Mathilde. Hij was al 33 jaar en in 906 gehuwd met Hatheburg, dochter van Erwin. Bij Hatheburg had hij een zoon verwekt die de naam Thankmar kreeg.
Zie Daniëlla Müller-Wiegand: Vermitteln-Beraten-Erinnern; Funktionen und Aufgabenfelder von Frauen in der Ottonischen Herrscherfamilie (919-1024). Universiteit van Kassel. Dissertation zur Erlangung des akademischen Grades eines Doktors der Philosophie.3 dezember 2003.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Otto I keizer van Duitsland, geboren op 23-11-912 (
zie 296980).
II. Gerberga van Duitsland, geboren omstreeks 913. Gerberga is overleden na 968, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Gerberga: Vermeld 928-939; geeft de kerk en de villa Echt aan de kerk van St Servaas te Maastricht.
Gerberga:
(1) trouwde, ongeveer 16 jaar oud, in 929 met
Gijsbert van Lotharingen, ongeveer 49 jaar oud. Gijsbert is geboren omstreeks 880. Gijsbert is overleden op 02-10-939, ongeveer 59 jaar oud.
(2) trouwde, ongeveer 26 jaar oud, in 939 met
Lodewijk IV van Frankrijk.
III. Hadewich van Duitsland, geboren omstreeks 922. Hadewich is overleden na 958, minstens 36 jaar oud.
Hadewich trouwde met
Hugo de Grote Hertog van Francie. Hugo is geboren omstreeks 895. Hugo is overleden op 17-06-956, ongeveer 61 jaar oud.
IV. Hendrik I de jongere hertog van Beieren, geboren omstreeks 920. Hendrik is overleden op 01-11-955 in
Nordhausen, ongeveer 35 jaar oud.
Notitie bij Hendrik: Door zijn moeder Mathilde naar voren geschoven om koning te worden omdat Otto niet als koningszoon was geboren. Dat was Hendrik wel. Veel vooraanstaande uit de Saksische adel waren het met Mathilde eens en kozen partij voor Hendrik. In 939 brak een opstand uit tegen Otto. Die werd door hem met harde hand neergeslagen. In 954 brak een nieuwe opstand uit waarbij ook de nog jonge zoons van Wichman de Oude, Wichman de Jonge en Egbert Eénoog waren betrokken. Die opstand was echter voornamelijk gericht tegen hun oom Herman die na het overlijden van Wichman de erfelijke rechten tot zich trok.
V. Bruno van Duitsland, geboren in 05-925 (
zie 262256).
524520
Wichman de oudere Billung, geboren omstreeks 910. Wichman is overleden in 944, ongeveer 34 jaar oud.
Hij trouwde met
524521
Beatrice van Ringelheim.
Notitie bij Beatrice: Moet dezelfde zijn als Bia.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Egbert II Eénoog von Billung, geboren omstreeks 935 (
zie 262260).
II. Wichman II de jonge Billung, geboren omstreeks 940. Wichman is overleden in 967, ongeveer 27 jaar oud.
Notitie bij Wichman: Is jong gestorven en had uitsluitend dochters.
524564
Irminfried van Kleef.
Notitie bij Irminfried: Zie Annalen des Historischen Vereins für den Niederrhein. Hein H. Jongbloed.
Hij trouwde met
524565
Gisela (Keila) van Thuringen.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Immed van de Betuwe, geboren omstreeks 950 (
zie 262282).
524566
Wichman IV van Hamaland, geboren in 927. Wichman is overleden omstreeks 975, ongeveer 48 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Wichman: Overleden op 20 juni in een jaar voor 975.
Notitie bij Wichman: Graaf van Hamaland (de Liemers en de Graafschap)
Was een van de aanzienlijkste heersers aan de Nederrijn.
Zeer rijk en van buitengewoon oude adel.
Stichtte het vrouwenklooster Elten (voor adellijke vrouwen) in 968, na de dood van zijn zoon en beoogd opvolger Wichman.
In een oorkonde van 29 juni 968 schenkt keizer Otto I aan het stift Elten alles wat graaf Wichman op Urk, in Salland en in de graafschappen Naardingerland en Hamaland van hem in leen had gehouden.
Op 3 augustus 970 bevestigde keizer Otto de giften die graaf Wichman aan het klooster had gedaan, waaronder ook de inkomsten uit Hunsingo, Fivelgo, Marne en Middagsterland.
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 947 met de ongeveer 17-jarige
524567
Liutgard van Vlaanderen, geboren omstreeks 930. Liutgard is overleden op 15-10-962, ongeveer 32 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Liutgard van Hamaland, geboren omstreeks 950. Liutgard is overleden omstreeks 995, ongeveer 45 jaar oud.
Notitie bij Liutgard: Was de eerste abdis van het door haar vader gestichte jufferenstift Elten in 968.
Schonk haar aandeel in de erfenis van haar vader aan dit klooster, even na 973.
Liutgard trouwde met
Gozelo van Aspel. Gozelo is geboren omstreeks 950. Gozelo is overleden na 1015, minstens 65 jaar oud.
Notitie bij Gozelo: Graaf van Hamaland en de Lüttichgau, Heer van Hengebach -1011 en Aspel, zoon van Richard I (Richiso, Richarri, Richwin) van Metz en Ermentrudis van Hamaland, geboren ±960 Aspel, overleden na 1015
II. Adela van Hamaland, geboren in 952 (
zie 262283).
III. Wichman V van Hamaland, geboren in 958. Wichman is overleden in 966, 7 of 8 jaar oud.
524832
Arnulf I van Kamerijk.
Hij trouwde met
524833
Bertha van den Betuwe.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Otto van Kamerijk van Looz. Otto is overleden vóór 1011.
Notitie bij Otto: Komt ook voor als Odo van Kamerijk.
Otto trouwde met
Liutgard van Namen.
IV. Arnulf II van Kamerijk van Valenciennes.
VII. Alpaides van Kamerijk.
Hij trouwde, ongeveer 25 jaar oud, omstreeks 975 met de ongeveer 23-jarige
524838
Unroch van Teisterbant.
Kind van Unroch uit onbekende relatie:
593926
Otto van Sachsen, geboren omstreeks 835. Otto is overleden op 30-11-912, ongeveer 77 jaar oud.
Hij is begraven in
Gandersheim, Stiftskerk.
Notitie bij Otto: Graaf in Süd Thüringergau. Hertog van Sachsen vanaf ca 903.
Hij trouwde met
593927
Hadewich van Babenberg.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Thankmar van Sachsen, geboren vóór 876. Thankmar is overleden vóór 912.
II. Liudolf van Sachsen, geboren vóór 876. Liudolf is overleden vóór 909.
Notitie bij Liudolf: Toen zijn broer Hendrik trouwde met Mathilde, was Hendrik de enige zoon van Otto van Sachsen die nog in leven was.
III. Hendrik I de Vogelaar van Duitsland, geboren in 876 (
zie 524512).
IV. Oda van de Hessengau (Saksen), geboren omstreeks 878 (
zie 296963).
V. Liutgard van Sachsen, geboren omstreeks 880. Liutgard is overleden op 21-01-923, ongeveer 43 jaar oud.
593928
Egbert Billung, graaf van de Wetigau, geboren omstreeks 865. Egbert is overleden omstreeks 930, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Verkrijgt van koning Arnulf, vanwege zijn militaire ondersteuning in de veldtocht tegen de Moraven, een buitengewone rijke gift van 66 koninklijke hoeven in de graafschappen tussen de Leine en de boven Weser in de Bardengau, aan de Elbe.
Egbert erfde de grafelijkheid in Frisia tussen Lauwers en Eems.
Hij trouwde met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Mathilde van de Wetigau.
II. Egbert van de Wetigau, geboren omstreeks 890 (
zie 296964).
593932
Lodewijk II (de stamelaar) van Karolingen, geboren op 01-11-846. Lodewijk is overleden op 10-04-879 in
Compiegne, 32 jaar oud.
Hij trouwde met
593933
Adelheid van Parijs.
Kind uit dit huwelijk:
I. Karel III (de eenvoudige) van Karolingen, geboren op 17-09-879 (
zie 296966).
593934
Edward I (koning) van Engeland.
Kind van Edward uit onbekende relatie:
Hij trouwde (2), 32 of 33 jaar oud, in 909 met de ongeveer 13-jarige
593962
Rudolf II koning van Bourgondie. Rudolf is overleden in 937.
Hij trouwde met
593963
Berta von Schwaben.
593968
Gebhard van Ufgouw. Gebhard is overleden vóór 948.
Kind van Gebhard uit onbekende relatie:
593974
Godfried van Lotharingen, geboren omstreeks 905. Godfried is overleden omstreeks 952, ongeveer 47 jaar oud.
Notitie bij Godfried: Paltsgraaf van Lotharingen vanaf 925, wanneer Lotharingen definitief aan het Duitse rijk wordt toegevoegd.
Vermeld in het gedenkboek van Remiremont met de namen van vrouw en kinderen.
"Gotefridus, Ermendrudis, Gotefridus, Gebehardus, Gerhardus, Adelardus,
Gerberga."
Godfried wordt voor het laatst vermeld in een oorkonde van keizer Otto I, getekend op 1 juni 949 in Nijmegen.
Hij trouwde met
593975
Ermentrudis, geboren omstreeks 909.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Godfried van Lotharingen.
II. Gebhard van Lotharingen.
III. Gerhard van Lotharingen.
IV. Adelardus van Lotharingen, geboren omstreeks 925.
Generatie 21 (edelbetovergrootouders)
1048576
Dirk I, graaf in Frisia, geboren omstreeks 875. Dirk is overleden op 05-10-939 in
Andernach, ongeveer 64 jaar oud.
Notitie bij Dirk: Dirk I ( Thidericus Fresonie) was graaf over een aantal gebieden in de kuststreek van het latere graafschap Holland. De grafelijke rechten over Kennemerland en Rijnland erfde hij van Gerolf. Wegens zijn steun aan koning Karel de Eenvoudige tijdens een opstand kreeg Dirk I de kerk van Egmond met alle daarbij behorende goederen. De bezittingen van de kerk van Egmond lagen ten noorden van de gebieden die hij van Gerolf had geërfd en aansluitend. Hij stichtte te Egmond een klooster voor nonnen. Dit was het begin van de tegenwoordige Abdij van Egmond. Dirk was getrouwd met Gerberga van Hamaland (Geva).
Zijn overlijden in de slag bij Andernach is een vermoeden.
Zie ook M D Teenstra: Breedvoerige tijdrekening enz.:
In 922 begint het grafelijk bewind in Holland. Dirk I, zoon van Gerolf, wordt door koning Karel de Eenvoudige, bij giftbrief van 15 juni, bevestigd, waarbij hij de kerk van Egmond verkrijgt met alle daartoe behorende rechten, lieden, landen, bosschen enz.
Daarnaast verkreeg hij het bezit van zijn vader.
Uit http://ijpelaan.nl/Archief/Graven/Dirk-I.html
Geboortedatum onbekend, overleden op 6 oktober, misschien in het jaar 936. Zoon van wellicht Gerulf II. Genoemd in oorlonden 916, mogelijk tot 949. Kinderen: onwaarschijnlijk Dirk II. Verwijst voor gegevens naar Nijhoffs Geschiedenislexicon, 1981; Genealogie van de graven van Holland, 1954; Biographisch woordenboek der Nederlanden, 1858; Nieuw Nederlandsch Biographisch woordenboek, 1911; Annales Egmundensis;
De oudste gegevens staan in het Latijn vermeld in de Annales Egmundenses. Omtrent de aanduiding van plaatsen in het Latijn en de vertaling in het Nederlands bestaan grote verschillen van mening. (Zie hierover wat anderen, o.a. J. Bolhuis van Zeeburgh hierover heeft geschreven.) AE 863: Annales Egmundenses : 863. Karel de Kale en graaf Dirk :
«Iste Karolus Calvus Pii Ludovici filius rex quando esset imperator Theoderico comiti largitus est Ekmundam cum pratis, silvis et omnibus aliis que inter Forthrapa et Suithertes nunc posteri eius possident anno Domini DCCCLXIII.»
Bron : Alcuinus, Vita Willibrordi; Vita Adalberti.
Hier staat dat Karel de Kale, zoon van Lodewijk de Vrome een schenking doet aan Theoderico genaamd Ekmundam en grond gelegen tussen Forthrapa en Suithertes. Zie ook Albert Delahaye;
Deze gronden kunnen NIET in Frisia of Fresia hebben gelegen, want dat gebied was niet van Karel de Kale. Frans Vlaanderen echter wel. En dan moet Ekmundam NIET vertaald worden met Egmond, maar met Emunde, zoals ook in de oorkonde van 922 staat. Emunde is de monding van de Aa, welke rivier vanaf St. Omaars naar de vesting Grevelingen stroomt en aldaar in zee uitmondt. (Frans Vlaanderen) Suithertes is Sutrachia ten zuiden van Terwaan, in het FransThérouane. Dirk als graaf van Kennemerland kan dus niet.
Opmerking Anne Post:
Het gebied grenst echter WEL aan het toenmalige Frisia en uit latere oorkonden in andere gebieden zien we eenzelfde soort constructie. (Oorkonde 15 mei 1040 Bisschop van Utrecht verkrijgt landgoederen gelegen in het bisdom Münster, welke echter wel aansluiten bij zijn eigen bisdom)
Maar er is nog een andere reden waarom het wel juist is. Na het overlijden van Lodewijk het Kind in 911 wordt het Frankische Rijk opneiuw verdeeld. In 916 pleiten Walter en Dirk, zonen van Gerulf, in Herstal ten gunste van Karel de Eenvoudige. In 918, na het overlijden van Koenraad, kiezen de Lotharingers ook voor Karel de Eenvoudige. Met andere woorden, Frisia behoorde na 911 wel degelijk tot West Francie. Hij trouwde met
1048577
Gerberga van Hamaland.
Kind uit dit huwelijk:
I. NN (Gerulf??) van Frisia, geboren omstreeks 900 (
zie 524288).
1048580
Boudewijn II van Vlaanderen, geboren omstreeks 864. Boudewijn is overleden op 10-09-918, ongeveer 54 jaar oud.
Hij is begraven in
Gent.
Notitie bij Boudewijn: Zie: Karel de Grote nakomelingen Reeks 1.
Nam na afloop van invallen van de Noormannen in de jaren 879-883 gronden en rechten in bezit in de hele streek tussen Schelde en Artois. Wordt als grondlegger van Vlaanderen als territoriaal vorstendom bestempeld. Wisselde herhaaldelijk van partij in de strijd tussen de diverse Westfrankische koningen en liet aartsbisschop Fulco van Reims (900) en graaf Heribert I van Vermandois (vóór 907) vermoorden. Richtte een groot aantal burchten op ter bescherming van zijn gebied.
Hij trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 884 met
1048581
Aelfthryth van Wessex.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Adalbert van Vlaanderen.
Notitie bij Adalbert: Bisschop van Parijs en proost van Tronchiennes.
II. Arnulf I de Grote van Vlaanderen, geboren omstreeks 888 (
zie 524290).
1048582
Herbert II van Vermandois.
Hij trouwde met
1048583
Liutgarde van Neustrie.
Kind uit dit huwelijk:
I. Adela van Vermandois, geboren omstreeks 912 (
zie 524291).
1048960
Burchard III van Hassegau, geboren omstreeks 880. Burchard is overleden in 936, ongeveer 56 jaar oud.
Kind van Burchard uit onbekende relatie:
I. Dedi van Hassegau, geboren omstreeks 900 (
zie 524480).
1049026
Dietrich (Theoderich) van Ringelheim, geboren omstreeks 866. Dietrich is overleden na 916, minstens 50 jaar oud.
Notitie bij Dietrich: Graaf van Ringelheim; bisschop van Paderborn.
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 890 met de ongeveer 15-jarige
1049027
Reginhild (Reinhilde) van Denemarken, geboren omstreeks 875. Reginhild is overleden op 11-05-932, ongeveer 57 jaar oud.
Notitie bij Reginhild: Van Reginhild of Reinhilde is niet meer bekend dan dat zij uit een Fries/Deens geslacht stamde. Bekend is dat van ouds de Friese en Deense vorstengeslachten veel contact hadden en dat er onderling uitgehuwelijkt werd. Friezen en Denen gingen vriendschappelijk met elkaar om. Als er dan vanaf ongeveer 800 de zogenaamde Noormannen de streken langs de Noordzee, Frisia en Engeland binnenvallen, dan is dat niet gericht tegen de Friezen, maar tegen de bezetters, de Franken. De Denen beroven voornamelijk goederen die de Franken in bezit hebben genomen en steken de kerken in brand. Omdat de Friezen geen tegenstand boden konden de Denen tot diep in het Frankisch gebied, tot voorbij Keulen, opdringen. Eén van die Denen, bekend als Godfried de Zeekoning, was, evenals een paar voorgangers van hem, door een overeenkomst met de Frankische koning, leenman van grote delen van Frisia geworden. In 885 zond hij zelfs eisen naar de keizer via de Friese graven Gerulf en Gardulf. Dat betekent dat Godfried de Deen deze beide Friese graven goed kende en waarschijnlijk hadden zij familiebanden. Gerulf en Gardolf zijn te traceren in West Frisia, Gerulf met bezit in de gouw Oostergo en in de gouw Sudergo was Gardolf graaf. Reginhilde moet geboren zijn omstreeks 875 en haar ouders moeten dan rond die tijd in het gebied Midden Frisia gezocht worden. Gelet op de tijdbalk zou dan een telg van graaf Gerhart in aanmerking komen. Graaf Gerhart zelf moet een zoon zijn van graaf Gerulf I. Deze is een tijdgenoot van Reginhild van Denemarken, dochter van vorst Horik I van Denemarken. Deze Horik was ook leenman van gebieden in Frisia. Mogelijk is zijn dochter Reginhild getrouwd met graaf Gerulf I en komt de naam Reginhild in het nageslacht terecht. Voormelde graaf Gerhart zou een dochter Reginhild of Reinhilde gehad kunnen hebben welke na 855 is getrouwd met Godfried de Zeekoning, die op dat moment weer terug was in Frisia, na tevergeefs een gooi te hebben gedaan naar het Deense koningschap. Reinhilde en Godfried kunnen ook een dochter hebben gekregen die zij Reginhild hebben genoemd en zo’n dochter zal een uitstkende partij zijn geweest voor Dietrich van Ringelheim. Maar er zijn meerdere constructies denkbaar.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Amalrada van Ringelheim.
Notitie bij Amalrada: Stamt af uit het geslacht van Widukind, een krachtige tegenstander van Karel de Grote.
Amalrada trouwde met
Eberhart graaf van Hamaland. Eberhart is overleden in 966.
II. Friederuna. Friederuna is overleden in 916.
Friederuna trouwde met
Wichman. Wichman is een zoon van
Billung, graaf.
Wichman is overleden in 944.
III. Bia.
Notitie bij Bia: Moet dezelfde zijn als Beatrice.
IV. Ruotbert. Ruotbert is overleden in 956.
Notitie bij Ruotbert: Was aartsbisschop van Trier van 931 tot 956.
VII. Mathilde van Ringelheim, geboren omstreeks 896 (
zie 524513).
Hij trouwde, ongeveer 24 jaar oud, omstreeks 890 met de ongeveer 15-jarige
1049128
Ricfried van Kleef.
Kind van Ricfried uit onbekende relatie:
1049132
Meginhardt IV van Hamaland, geboren omstreeks 890. Meginhardt is overleden op 15-03-955 in
Elten, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Meginhardt: Was in 898 minderjarig. Wordt in 921 als graaf vermeld.
Was graaf in Hamaland, Salland, Drenthe, Veluwe, Hunsego, Fivelgo en Naardinkland.
Overleden op de Eltenberg, de residentie van zijn zoon Wichman.
Kwam in opstand tegen koning Otto I in 938. waarna hem de grafelijke rechten zijn ontnomen.
Meginhardt trouwde (1) met
Irmintrud.
Hij trouwde (2) met
Kind uit dit huwelijk:
I. Wichman IV van Hamaland, geboren in 927 (
zie 524566).
Hij trouwde, ongeveer 45 jaar oud, in 933 met de ongeveer 21-jarige
1049666
Nevelung van den Betuwe.
Kind van Nevelung uit onbekende relatie:
1187852
Liudolf hertog van Sachsen, geboren omstreeks 800.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Otto van Sachsen, geboren omstreeks 835 (
zie 593926).
1187854
Heinrich von Babenberg.
Hij trouwde met
1187855
Judith van Friaul.
1187856
Wichman III Billung, graaf van de Wetigau, geboren omstreeks 820. Wichman is overleden op 02-02-880, ongeveer 60 jaar oud.
Notitie bij Wichman: Zoons van Wichman II verdelen de nalatenschap van hun vader.
Wichman III krijgt de goederen van vaders kant en Meginhard II die van moeders kant.Zie:
http://www.graafschap-middeleeuwen.nl/hamaland/wichman-ii-hamaland.html
Wichman wordt de stamvader van de hertogen van Saksen.
Na het verdrag van Verdun zal Wichman II, met goedvinden van koning Lotharius I, de grafelijkheid in het Friese gebied tussen Lauwers en Eems hebben verkregen, met daarnaast bezit van leengoederen en eigen goederen uit de erfenis.
Wichman sneuvelde in de strijd tegen de Denen in het beneden Elbe gebied. Hij trouwde met
1187857
Imhilde Amelungs dochter, geboren omstreeks 820.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Adelbert van de Wetigau.
II. Richild van de Wetigau.
III. Egbert Billung, graaf van de Wetigau, geboren omstreeks 865 (
zie 593928).
1187864
Karel II (de kale) van Karolingen, geboren op 13-06-823. Karel is overleden op 06-10-877 in
Avrieux, 54 jaar oud.
Hij trouwde met
1187865
Ermentrudis, geboren omstreeks 830. Ermentrudis is overleden omstreeks 869, ongeveer 39 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Lodewijk II (de stamelaar) van Karolingen, geboren op 01-11-846 (
zie 593932).
1187936
Eberhart I van Ortenau. Eberhart is overleden in 902.
Kinderen van Eberhart uit onbekende relatie:
II. Eberhard van Maienfeld. Eberhard is overleden in 944.
III. Koenraad van Elzas. Koenraad is overleden in 948.
1187950
Karel de Eenvoudige, koning.
Hij trouwde met
Kind uit dit huwelijk:
I. Ermentrudis, geboren omstreeks 909 (
zie 593975).
Generatie 22 (edeloudouders)
2097152
Gerulf II graaf in Frisia, geboren omstreeks 850. Gerulf is overleden na 889, minstens 39 jaar oud.
Notitie bij Gerulf: Vermeld 885-889 als comes Fresonum.
De ligging van zijn graafschap is niet bekend. Maar zie hiervoor: http://www.altejeda.com/V4.0/storias/view/21
Ook bekend als Gerulf de jongere.
Graaf van Kennemerland en Teisterbant. Verkregen in 889 als beloning. Dit graafschap was daarvoor in bezit van de Deense graaf Rorik. (Annales Fuldensis)
Zie over Gerulf de oudere en Gerulf de jongere: www.genealogie-mittelalter.de;
Zie ook: Friesland in de middeleeuwen van Halbertsma.
- comites Fresonum worden Gerulf en Gardulf door Regino van Prum genoemd, wanneer dit tweetal - wellicht waren het broers - als legati van de Deen Godfried in het jaar 885 diens eisen aan keizer Karel in komen overbrengen. Gerulf stamde niet uit Teisterbant, het gebied aan weerszijden van de Waal stroomafwaarts Tiel, en hoorde evenmin van huisuit bij de Betuwse adel. Als afgezant van Godfried had hij zijn heer verraden, maar dankzij Gerulfs list had men zich van de zo gevaarlijke Deen kunnen ontdoen tijdens de in scene gezette samenspraak te Spijk bij Lobith. Na deze opzienbarende gebeurtenis - wij komen er nog op terug - stond Gerulf in groot aanzien en hij was er de man niet naar de vogels over het net te laten vliegen. Tijdens het gezagsvacuum dat op de uitschakeling van Godfried in de rijndelta volgde, maakte hij in 889 de koning van het Duitse deelrijk, Arnulf van Karinthie (887-899), een reeks van domeingoederen grafelijke rechten door tussenpersonen te laten waarnemen, in casu vertegenwoordigers van de hier vanouds het grafelijke gezag uitgeoefend hebbende families. In dit geval zouden de comites Fresonum, Gerulf en Gardulf, over andere graafschappen dan Kennemerland het bewind hebben gevoerd, ook al vond Godfried beiden bereid als diens legatus op te treden. Misschien hadden zij ook wel geen andere keus en moesten zij zich de status van vazallen laten welgevallen. Wij zullen trouwens nog aannemelijk maken dat Gerulfs voorzaten uit het Friesland tussen Vlie en Lauwers stamden en daarmede is ook het feit in overeenstemming dat de latere graven van Holland in hun eigen graafschap zo weinig allodiale grond bezaten. Gerulf zal zijn betrekkelijk wankele positie in Kennemerland zelf het beste hebben beseft en haastte zich dan ook hierin verbetering te brengen. Hoogstwaarschijnlijk maakte hij zich meteen al meester van Godfrieds beneficia en zijn het deze welke in 889 door de koning in propria werden omgezet. Hij beperkte zich echter niet tot Kennemerland. Op de goederen tussen de monding van de Oude Rijn en de Swithardeshaga volgt et in loco qui dicitur Bodokenlo hobam unam. Op taalkundige gronden is er geen enkel bezwaar tegen dit oord te vereenzelvigen met Boekel bij Akersloot. De omschrijving geeft al aan dat Bodokenlo niet ten zuiden van de Swithardeshaga lag doch men zou ook aan een ligging in Teisterbant kunnen denken, waar zich ook alle andere, vervolgens opgesomde plaatsen bevinden. Met Koch zijn wij namelijk van oordeel dat met het op Bodokenlo volgende Alburch, Aalburg bij Heusden wordt bedoeld.Voor het dan volgende Hornum hebben wij geen oplossing doch het eveneens onvindbaar gebleven Huvi moet wel hetzelfde oord zijn als Huivi, waar een deel van de Teisterbantse bezittingen lagen van de abdij te Prum, vermeld in een uit het jaar 893 daterend register, in een bewerking van Caesarius tot ons gekomen. Blok heeft daar in zijn studie over Teisterbant al op gewezen. Het dan weer komende Teole, waar de graaf mansam unam verwierf, moet wel Tiel zijn. Hekkesluiter is Aske - Asch bij Buren, in het hart van Teisterbant. De Tielse hoba, die weer moet worden opgevat als een buurschap met alle daaraan verbonden gebruiks- en heerlijkheidsrechten, zou wel eens het corpus van het Tielse St. Walburgsklooster kunnen hebben uitgemaakt, in welk geval de schenking van deze hoba een nadere datering voor de kloosterstichting oplevert - na 889, doch voor 892. Gerulf kan hierbij nauwelijks meer een rol hebben gespeeld. Veeleer kan het de bedoeling van graaf Waldger zijn geweest de stichting van het klooster ten goede te laten komen aan het zieleheil van zijn vader, en om zijn ouders in de kloosterkapel bij te zetten, zoals dit zeker ook zal zijn geschied met graaf Waldger zelf, diens gade en hun zoon, Radbodo. De voorzaten van Gerulfs waren daarentegen geworteld in veel noordelijker streken, wij zullen deze aanstonds nog in het Friese Westergo op het spoor komen De Friese eenden die de Deense ganzen in de Teisterbantse waren komen aflossen, werden door de omwonenden wel geduld maar niet bijgevoederd. De klassieke list die Waldger te baat nam teneinde voorgoed af te rekenen met hertog Everhard - een jachtpartij bood hem daartoe de gelegenheid - illustreert hoe hoog de spanning tussen de Friese homo novus en de vanouds in het stroomgebied van de grote rivieren de boventoon gevoerd hebben de geslachten gerezen was. Everhard, bijgenaamd Saxo, behoorde namelijk tot de aanzienlijksten van Hamaland en zelfs tot de rij aristocratie. Betrokken bij een poging, het in 881 door de Noormannen bezette palatium te Nijmegen te heroveren, was hij door Godfried gevangen genomen en tegen een zeer hoog losgeld weer vrijgelaten. De daarbij ondergane vernederingen hadden Everhard met wrok vervuld, zodat de samenzweerders hem in 885 bereid gevonden hadden de Deen de eerste zwaardhouw toe te dienen. Op een en ander zullen wij nader terugkomen. Als vechtersbazen waren Everhard en Waldger zeker aan elkaar gewaagd, hetgeen onze verwondering niet wegneemt dat de dood van de hertog onverzoend bleef - Waldger moet wel zeer machtig geweest zijn. De koning volstond met het benoemen van Everhards broer Megin hard tot dux.77
Kinderen van Gerulf uit onbekende relatie:
I. Waldger van Frisia.
Notitie bij Waldger: Citaat: Waldger had zijn machtige positie in beginsel te danken gehad aan zijn vader Gerulf.
Vermoorde Everhard de Saks.
Waldger trouwde met
Alberada.
II. Reginhilde van Frisia, geboren omstreeks 870.
III. Dirk I, graaf in Frisia, geboren omstreeks 875 (
zie 1048576).
2097160
Boudewijn I graaf van Terwaan. Boudewijn is overleden op 21-01-879.
Notitie bij Boudewijn: Boudewijn I met de IJzeren Arm, graaf van Terwaan 866, bestuurder van de gouwen Kortrijk, Aardenburg en West-Vlaanderen en mogelijk Mempiscus (tussen Gent en Kortrijk). Hij verloor in 862 na zijn schaking van Judith van West-Francië zijn graafschappen maar verzoende zich met haar vader keizer Karel de Kale en werd in 864 opnieuw aangesteld tot graaf in de gouwen Vlaanderen, Waas en Gent en na 866 in de streek Sint-Omaars (Ternois). Leke-abt St. Pietersabdij te Gent 870. Toezichthouder en raadgever van kroonprins Lodewijk (de Stamelaar) bij het vertrek van Karel naar
Italië.
Hij trouwde op 13-12-863 in Auxerre met de ongeveer 19-jarige
2097161
Judith van West Francie, geboren omstreeks 844. Judith is overleden na 870, minstens 26 jaar oud.
Judith trouwde (1) met
Aethelwulf van Wessex. Judith trouwde (2) met
Aethlebald van Wessex.
Kind uit dit huwelijk:
I. Boudewijn II van Vlaanderen, geboren omstreeks 864 (
zie 1048580).
2097162
Alfred I koning van Engeland.
Hij trouwde met
2097163
Elswitha van Gainsborough.
2097920
Burchard II van Grabfeld, geboren omstreeks 857. Burchard is overleden op 03-08-908, ongeveer 51 jaar oud.
Kind van Burchard uit onbekende relatie:
I. Burchard III van Hassegau, geboren omstreeks 880 (
zie 1048960).
2098052
Waltbert graaf van Graingouw, geboren omstreeks 805. Waltbert is overleden in 872, ongeveer 67 jaar oud.
Notitie bij Waltbert: Stichter van Wildeshausen; graaf in Lerigouw
Waltbert trouwde (1) met
Altburg.
Hij trouwde (2) met
2098053
Mathilde van Herfort. Mathilde is overleden in 915.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Dietrich (Theoderich) van Ringelheim, geboren omstreeks 866 (
zie 1049026).
II. Widukind van Graingouw.
III. Imed (Immed) van Graingouw.
IV. Reginberd van Graingouw.
2098054
[misschien]
Godfried van Denemarken, geboren omstreeks 830. Godfried is overleden in 885, ongeveer 55 jaar oud.
Notitie bij overlijden van Godfried: Vermoord bij Heerspijk in de Betuwe.
Notitie bij Godfried: Ook vermeld als Godfried de Zeekoning.
Vermeld in 851 in welk jaar hij plundertochten onderneemt in de landen langs de Noordzee. hij vestigt zich in Normandië.
Vermeld in 881 als onderdrukker van de Friezen, samen met koning Siegfried van de Noren. Zij roven en branden van Frisia tot in België en langs de Rijn tot Trier.
Godfried laat zich in 882 dopen en krijgt een dochter van Lotharius als vrouw en een bruidschat, zijnde de landen die vroeger zijn oom Roruk in leen had.
Hij wordt in 885 vermoord door krijgslieden van markgraaf Hendrik. Het gezag van de Vikingen in deze streken neemt hiermee na 70 jaar een einde.
In 887 vaart koning Siegfried van Noorwegen de Seine op en gaat ook naar Friesland om zich in de rechten te stellen van de twee jaar eerder vermoorde Godfried. Hij wordt echter door de Friezen veslagen. Siegfried sneuvelt uiteindelijk bij Leuven in een strijd met Arnulf, hertog van Karinthië, een kleinzoon van Lodewijk de Duitser.
Godfried trouwde (2), ongeveer 52 jaar oud, in 882 met
Gisla van Lotharingen.
Hij trouwde (1), ongeveer 30 jaar oud, omstreeks 860 met [misschien] de ongeveer 20-jarige
2098055
[misschien]
Reginhilde van Frisia, geboren omstreeks 840. Reginhilde is overleden vóór 880, ten hoogste 40 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [misschien] Reginmunt van Denemarken.
II. [misschien] Reginhart van Denemarken.
III. [misschien]
Reginhild (Reinhilde) van Denemarken, geboren omstreeks 875 (
zie 1049027).
IV. [misschien] Reginbert, graaf in Frisia Westerlauwers, geboren omstreeks 875. Reginbert, is overleden na 945, minstens 70 jaar oud.
Notitie bij Reginbert,: Vermeld in 945. Is dan nog in leven.
Schenkt in de periode tussen 900 en 950 goederen gelegen in de omgeving van Franeker in Oostergo. In dezelfde periode hebben een Reginmunt en een Reginhart uitgebreide bezittingen rond Ternaard in Oostergo.
2098264
Everhard I Saxo van Hamaland, geboren omstreeks 862. Everhard is overleden in 898, ongeveer 36 jaar oud.
Notitie bij Everhard: Staat vermeld als graaf van Hamaland en markgraaf van Friesland.
Legde in 882 de grote ringbugwal aan in Zutfen.
Vermoord Godfried de Deen in 885.
Hij werd in 898 vermoord door de Fries Waldger, zoon van Gerulf, de stamvader van de graven van Holland. (Waldger III van Teisterband)
Als markgraaf van Frisia zullen hem rechten zijn verleend die later zijn genoemd bij zijn achterneef Wichman IV; rechten in Urk, Hunzego, Midgo, Marne, Fivelgo en Naardinkland.
Hij heeft in heel Frisia op strategische plaatsen ring of walburgen laten aanleggen. Vanaf 885 in Oostburg, Souburg, Domburg, Middelburg, Burg-Haamstede, Rijnsburg en Den Burg; stroomopwaarts bij Aalburg en verder in Hamaland bij Zutfen en Elten; versterkt de Hunnenschans bij Uddel en de oude walburg Duno bij Arnhem en legt mogelijk ook de Hunenborg bij Oldenzaal aan.
Everhard trouwde (2) met
Adelinde van Grabfeld.
Hij trouwde (1) met
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Everhard II van Hamaland.
II. Meginhardt IV van Hamaland, geboren omstreeks 890 (
zie 1049132).
2375712
Wichman II graaf van Hamaland, geboren omstreeks 795. Wichman is overleden in 860, ongeveer 65 jaar oud.
Notitie bij Wichman: Graaf van Hamaland door huwelijk.
Hij trouwde met
2375713
NN Meginhardsdochter van de IJsselgouw, geboren omstreeks 800.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Wichman III Billung, graaf van de Wetigau, geboren omstreeks 820 (
zie 1187856).
II. Meginhart II van Hamaland, geboren omstreeks 825 (
zie 4196528).
2375714
Amelung II, geboren omstreeks 800.
Hij trouwde met
2375715
Hadewich van Saksen, geboren omstreeks 800.
Kind uit dit huwelijk:
I. Imhilde Amelungs dochter, geboren omstreeks 820 (
zie 1187857).
2375728
Lodewijk (de vrome) van Karolingen, geboren in 08-778 in
Chasseneuil (Poitiers). Lodewijk is overleden op 20-06-840 in
Ingelheim, 61 jaar oud.
Hij is begraven in
Saint Arnould, Metz. Lodewijk is weduwnaar van
Ermengarde van Haspengouw (±778-818), met wie hij trouwde (1), 15 of 16 jaar oud, in 794.
Hij trouwde (2), 40 jaar oud, in 02-819 in Aken met de ongeveer 19-jarige
2375729
Judith van Altorf van van Beieren, geboren omstreeks 800. Judith is overleden op 19-04-843 in
Tours, ongeveer 43 jaar oud.
Notitie bij Judith: Ook Judith Welfs genoemd
Zij was de tweede vrouw van Lodewijk de Vrome.
Zij is begraven in de Basiliek van Sint Maarten te Tours.
Keizerin-gemalin van het Heilige Roomse Rijk
Kind uit dit huwelijk:
I. Karel II (de kale) van Karolingen, geboren op 13-06-823 (
zie 1187864).
2375872
Udo van Lahngau. Udo is overleden vóór 885.
Hij trouwde met
2375873
Judith van Argengau.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Koenraad van Lahngau. Koenraad is overleden in 906.
III. Gebhard hertog van Lotharingen.
Generatie 23 (edeloudgrootouders)
4194304
[waarschijnlijk]
Dirk II graaf in Frisia, geboren omstreeks 825. Dirk is overleden in 880, ongeveer 55 jaar oud (oorzaak: gesneuveld in een strijd.).
Notitie bij overlijden van Dirk: Gesneuveld.
Kinderen van Dirk uit onbekende relatie:
I. [waarschijnlijk]
Gerulf II graaf in Frisia, geboren omstreeks 850 (
zie 2097152).
II. [waarschijnlijk] Gardolf, graaf in Frisia, geboren omstreeks 850. Gardolf, is overleden na 885, minstens 35 jaar oud.
Notitie bij Gardolf,: Wordt in 885 vermeld samen met graaf Gerulf de jongere, als afgezanten van Godfried de Deen (de Zeekoning) naar de Duitse keizer om zijn eisen voor te leggen.
Vermeld in een oorkonde van 966 als vroegere graaf van een gebied ten noorden van de rivier de Nagel boven Urk. (Sudergo in Frisia).
III. [misschien] Anna in Fresia.
Notitie bij Anna: Mogelijk ook Emma genaamd.
IV. [misschien] NN in Frisia, geboren omstreeks 852. NN trouwde, ongeveer 20 jaar oud, omstreeks 872 met
Radboud V van Frisia, ongeveer 24 jaar oud. Radboud is geboren omstreeks 848. Radboud is overleden in 874, ongeveer 26 jaar oud.
4194322
Karel II de Kale, keizer van Francie, geboren op 13-06-823 in
Frankfurt am Main. Karel is overleden op 06-10-877 in
Maurienne, 54 jaar oud.
Hij is begraven in
Klooster Nantua, later Saint Denis.
Notitie bij Karel: Uit: Karel de Grote Reeks 1.
Vormt reeds vanaf 829 het middelpunt van handelen van zijn ouders om hem (in strijd met de als definitief bedoelde Ordinatio Imperii) een eigen rijk te bezorgen. Door zijn vader tot koning gekroond en aangesteld tot hertog van Maine-Quierzy in september 838 en van Aquitanië op 13-12-838. Strijdt na de dood van zijn vader samen met zijn halfbroer Lodewijk de Duitser tegen hun oudste broer Lotharius I die zij verslaan bij Fontenoy (bij Auxerre) op 25-06-841.
Verkrijgt West-Francië bij het verdelingsverdrag van Verdun in augusutus 843. Wordt na jarenlang verzet van de aristocratie in het hem toebedeelde rijksdeel alsnog door “bijna alle” wereldlijke en geestelijke groten van Aquitanië tot koning gekozen en door de aartsbisschop van Sens gezalfd en gekroond te Orléans in 848. Weet echter (o.a. door de voortdurende Noormannen-invallen) pas vanaf 860 een zekere consolidering te bereiken. Schaart zich van dan af, samen met Lodewijk de Duitser, aan de zijde van Theutberga wier huwelijk met hun neef Lotharius II kinderloos is, wat dus tot een komende verwerving, althans deling van het Middenrijk kan leiden. Laat zich na de plotselinge dood van Lotharius II (08-08-869) tot koning van Lotharingen wijden te Metz op 09-09-869, doch moet het oostelijke deel daarvan afstaan aan Lodewijk de Duitser bij het verdrag van Meersen op 08-08-870. Laat zich na de dood van zijn neef Lodewijk II door paus Johannes VIII tot keizer kronen te Rome op 25-12-875.
Geacclameerd door een Italiaanse Rijksverzameling tot “protector et defensor” (en daarmee feitelijk tot koning) te Pavia febr. 876. Tracht na de dood van Lodewijk de Duitser (28-08-876) via een bliksemveldtocht naar Aken alsnog het hele Middenrijk te verwerven maar wordt door Lodewijk de Jonge bij Andernach verslagen op 08-10-876. Treft op een rijksverzameling te Quierzy, waar voor de duur van zijn afwezigheid de erfelijkheid van lenen per cartularium wordt afgekondigd, op 14-06-877 voorbereidingen om de paus tegen de Saracenen te hulp te komen maar ziet daartoe in Italië geen kans.
Karel trouwde (2), 46 jaar oud, op 12-10-869 in
Bevestid Aix la Chapelle 22-01-870 [
bron: Karel de Grote Reeks 1] met
NN van Gorze.
Hij trouwde (1), 19 jaar oud, op 13-12-842 in Quierzie met de ongeveer 12-jarige
4194323
Ermentrudis van Orleans, geboren omstreeks 830. Ermentrudis is overleden op 06-10-869, ongeveer 39 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Judith van West Francie, geboren omstreeks 844 (
zie 2097161).
II. Lodewijk II van Francie.
III. Karel het kind van Francie.
IV. Karloman de blinde van Francie.
V. Lotharius van Francie.
VI. Ermentrudis van Francie.
VII. Hildegardis van Francie.
VIII. Gisela van Francie.
IX. Rothrudis van Francie.
4196108
Harald III Klakk van Haithabu van Denemarken.
Kind van Harald uit onbekende relatie:
I. Godfried van Denemarken, geboren omstreeks 830 (
zie 2098054).
4196110
[misschien]
Alfdag in Frisia, geboren omstreeks 820. Alfdag is overleden na 873, minstens 53 jaar oud.
Notitie bij Alfdag: Vermeld is een Alfdag die goederen geschonken heeft aan het klooster Fulda, welke gelegen waren in Hieslum. deze goederen kwamen uit de erfenis van broer Otger en hij deed die schenking samen met zijn broers Wulpolt en Folcwar. De schenking komt voor in een goederenlijst uit de periode 825-842, maar de schenking kan ook later, maar in ieder geval voor 856 plaats hebben gehad.
In 873 is een graaf Alfdag verantwoordelijk voor de verdediging van Oostergo. Dan valt de Deen Rudolf daar binnen, maar deze wordt verslagen, waarbij vermeld wordt dat de bevolking werd geleid door een Deen die reeds lang onder hen woonde. Het kan Alfdag zijn of een dienstman van hem, van Deense afkomst. Van oudsher onderhielden de Friese vorsten/voormannen en die van de Denen vriendschappelijke banden en telgen trouwden onderling. Omdat graaf Gerhart in dezelfde periode schenkingen doet aan Fulda en de grond in dezelfde plaats is gelegen, en gelet op de tijdbalk, is het niet ondenkbeeldig dat Alfdag en broers zonen zijn van Gerhart, en zoniet, dan toch verwant.
Kind van Alfdag uit onbekende relatie:
I. [misschien]
Reginhilde van Frisia, geboren omstreeks 840 (
zie 2098055).
4196528
Meginhart II van Hamaland, geboren omstreeks 825. Meginhart is overleden in 881, ongeveer 56 jaar oud.
Hij trouwde met
4196529
Evesa van de Argengau. Evesa is overleden na 881.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Meginhardt III van Hamaland, geboren omstreeks 855. Meginhardt is overleden in 917, ongeveer 62 jaar oud.
Meginhardt trouwde met
Hildegard.
II. Everhard I Saxo van Hamaland, geboren omstreeks 862 (
zie 2098264).
4751424
Bennid I van Saksen, geboren omstreeks 780.
Hij trouwde met
4751425
Egbertha van de Wetigau, geboren omstreeks 780.
Kinderen uit dit huwelijk:
II. Wichman II graaf van Hamaland, geboren omstreeks 795 (
zie 2375712).
4751426
Meginhardt I van Isala, geboren omstreeks 780. Meginhardt is overleden omstreeks 850, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Meginhardt: Werd graaf van Isala (Salland).
Kind van Meginhardt uit onbekende relatie:
I. NN Meginhardsdochter van de IJsselgouw, geboren omstreeks 800 (
zie 2375713).
4751430
Egbert van Saksen, geboren omstreeks 756. Egbert is overleden omstreeks 810, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij Egbert: Uit: http://www.wikiwand.com/nl/Egbert_van_Saksen
Egbert van Saksen
Egbert I (ca. 756; † voor 811) was graaf van Boroctra in Westfalen en graaf van de Deense Mark en was de zogenaamde Dux der Saksen. Hij wordt beschouwd als de stichter van de adellijke familie van Egbertijnen.
Hoewel hij in de bronnen beschreven wordt als een Saksische graaf, was Egbert waarschijnlijk van adellijke Frankische afkomst. Bovendien werd hij door Karel de Grote benoemd tot de militaire commandant (dux) van de Saksen, tussen de Rijn en de Weser. Op bevel van keizer Karel de Grote nam Egbert samen met andere Saksische graven, waarschijnlijk het gevolg van zijn titel als "Dux", de plaats Esesfeld aan de Stör in en hield deze bezet. Egbert had een aantal goederen in het zuiden van Westfalen, tussen Rijn en Wezer. Op basis van historisch onderzoek bestaat het vermoeden dat de Egbertijnen verwant waren aan de Liudolfingen (Ottonen).
Volgens de Vita Idae was Egbert getrouwd met Ida van Herzfeld, dochter van Frankische adel, en hadden zij samen de volgende kinderen:
Cobbo de Oudere (* 800), graaf van Hrecwiti en Boroctra in Westfalen ongeveer 825-850
Warin, abt van de Abdij van Corvey
Ida, de jongere, tweede echtgenote van graaf Asig (Esiko) van de Saksische Hessengouw en naar wie de Esikonen vernoemd zijn
(Niet zeker:) Addila, na de dood van haar echtgenoot Bunicho en haar zonen, ging ze naar abdij van Herford en werd abdis.
gravin Haduwey, die later abdes werd van Herford, zij huwde met graaf Amalung.
Een dochter van Haduwey en Amalung huwde hoogstwaarschijnlijk met Wichman II (*?-880).
Zij hadden een zoon graaf Egbert Billung, die ten minste twee zonen had, Herman Billung en Wichman de oude. Hij trouwde met
4751431
Ida van Herzfeld.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Cobbo de oudere van Saksen.
IV. Hadewich van Saksen, geboren omstreeks 800 (
zie 2375715).
4751456
Karel (de Grote) van Karolingen, geboren op 02-04-748 in
Aix-la-Chapelle. Karel is overleden op 28-01-814 in
Aken, 65 jaar oud.
Hij trouwde met
4751457
Hildegard van Vinzgouw, geboren omstreeks 758. Hildegard is overleden omstreeks 783, ongeveer 25 jaar oud.
Kind uit dit huwelijk:
I. Lodewijk (de vrome) van Karolingen, geboren in 08-778 in
Chasseneuil (Poitiers) (
zie 2375728).
4751458
Welf I (van Argengouw) van Altorf, geboren omstreeks 775. Welf is overleden op 03-09-825, ongeveer 50 jaar oud.
Notitie bij Welf: Graaf in het Frankenrijk.
Hij trouwde, ongeveer 19 jaar oud, omstreeks 794 met de ongeveer 16-jarige
4751459
Heilwich van Thurgouw, geboren omstreeks 778. Heilwich is overleden na 833, minstens 55 jaar oud.
Notitie bij Heilwich: Werd in 826 Abdis van de abdij van Chelles
Kinderen uit dit huwelijk:
I. Rudolf (van Ponthieugouw) van Altorf. Rudolf is overleden op 06-01-866.
II. Hrodo (van Argengouw) van Altorf.
III. Judith van Altorf van van Beieren, geboren omstreeks 800 (
zie 2375729).
IV. Koenraad (van Argengouw) van Altorf, geboren omstreeks 800. Koenraad is overleden op 16-02-863, ongeveer 63 jaar oud.
V. Emma van Altorf, geboren omstreeks 808. Emma is overleden op 31-01-876 in
Regensburg, ongeveer 68 jaar oud.
Emma trouwde met
Lodewijk de Duitser van Karolingen. Lodewijk is geboren omstreeks 806, zoon van Lodewijk (de vrome) van Karolingen (zie
2375728) en Ermengarde van Haspengouw. Lodewijk is overleden in 876, ongeveer 70 jaar oud.
Notitie bij Lodewijk: Koning van Beieren
Generatie 24 (edeloudovergrootouders)
8388608
Gerulf I graaf in Frisia, geboren omstreeks 800. Gerulf is overleden in 853, ongeveer 53 jaar oud.
Notitie bij Gerulf: Erhard Reg. Historia Westfalica S 11, nr 13.
Vermeld in een oorkonde van 30 mei 839 wanneer hij zijn bezittingen in Westergo terug krijgt van de keizer, welke hem in 834 werden afgenomen wegens zijn samenspanning met Lotharius tegen zijn vader Lodewijk de Vrome.
Vermeld wordt: "goederen in de gouw Westracha, in de villa Cammingehunderi en elders."
Hij zou in 853 zijn toegetreden als monnik tot de abdij van Corvey, waar hij ook is overleden.
Kind van Gerulf uit onbekende relatie:
I. Dirk II graaf in Frisia, geboren omstreeks 825 (
zie 4194304).
Kind van Odo uit onbekende relatie:
I. Ermentrudis van Orleans, geboren omstreeks 830 (
zie 4194323).
8392220
[misschien]
Gerhart graaf van Westergo in Frisia, geboren omstreeks 805. Gerhart is overleden in 859, ongeveer 54 jaar oud.
Notitie bij Gerhart: Graaf van Westrichouw, vermeld omstreeks 840 in Hieslum, Westergo.
Schenkt in de periode 825-842, maar in elk geval vòòr 856, goederen aan het klooster Fulda, gelegen in Hieslum.
Hij trouwde met [misschien]
8392221
[misschien]
Reginhild van Denemarken, geboren in 810.
Kind uit dit huwelijk:
I. [misschien]
Alfdag in Frisia, geboren omstreeks 820 (
zie 4196110).
8393058
Koenraad van de Argengau.
Hij trouwde met
8393059
Adelheid van de Elzas.
9502848
Amelung van Saksen.
Kind van Amelung uit onbekende relatie:
I. Bennid I van Saksen, geboren omstreeks 780 (
zie 4751424).
9502850
Wichman van de Wetigau, geboren omstreeks 750.
Notitie bij Wichman: Was één van de grote steunpilaren van Karel de Grote en werd na de vredesbesprekingen met de Denen, toen de noordgrens van het Frankische rijk werd vastgesteld, als beloning voor bewezen diensten, benoemd tot graaf van de Saksische gouwen langs de kust ten oosten van de Lauwers.
Kind van Wichman uit onbekende relatie:
I. Egbertha van de Wetigau, geboren omstreeks 780 (
zie 4751425).
9502916
Ruthart van Argengouw.
Hij trouwde met
9502917
Irminsind van NN.
Kind uit dit huwelijk:
I. Welf I (van Argengouw) van Altorf, geboren omstreeks 775 (
zie 4751458).
9502918
Isanbarth van Thurgouw.
Notitie bij Isanbarth: Was een Saksische edelman
Hij trouwde met
9502919
Theodrada van NN.
Kind uit dit huwelijk:
I. Heilwich van Thurgouw, geboren omstreeks 778 (
zie 4751459).
Generatie 25 (edeloudbetovergrootouders)
16777216
[waarschijnlijk]
Dirk, graaf in Frisia, geboren omstreeks 775. Dirk, is overleden omstreeks 822, ongeveer 47 jaar oud.
Notitie bij Dirk,: Uit: De afstamming van de Hollandse graven; dr. Kees Nieuwenhuizen.
Artikel gepubliceerd in De Nederlandsche Leeuw 126-2, 2009, p. 29 - 39.
..."In de geschreven bronnen over Frisia in de 8ste en 9de eeuw komt de naam Dirk meermalen voor. Een van de twee graven Dirk die in 880 sneuvelden was mogelijk een Fries. Er is een Dirk ‘gratia Dei’ geweest die bezittingen had in noordelijk Frisia en die in 822 stierf, en tenslotte een veldheer Dirk die in 793 in Oost-Friesland zijn laatste gevecht leverde.. Over familiebanden tussen de genoemde Dirken en Gerulfen kan alleen maar gespeculeerd worden. Misschien was een van de twee Dirken die in 880 sneuvelden de ‘missing link’ tussen Gerulf I en II. Verder terug in de tijd is het denkbaar dat Gerulf I een zoon was van Dirk ‘gratia Dei’ († 822). Tenslotte is het mogelijk dat Dirk ‘gratia Dei’ een zoon was van veldheer Dirk († 793). Qua namen vormt het in elk geval een fraaie reeks: veldheer Dirk († 793), Dirk ‘gratia Dei’, Gerulf I, Dirk († 880), Gerulf II en Dirk I van Holland.
Met veldheer Dirk loopt het spoor dood. Hij is - in deze hypothetische reeks - de oudst bekende voorouder van de Hollandse graven. Hij was een verwant van Karel de Grote, maar we weten niet op welke wijze die verwantschap precies liep. Waar hij vandaan kwam weten we ook niet, maar aangezien hij zijn militaire carrière begon in Saksen, in het noordoosten van het Duitse Rijk, is het aannemelijk dat daar zijn geboortegrond lag"...
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
16777217
[waarschijnlijk]
Theodrada, geboren omstreeks 777. Theodrada is overleden omstreeks 845, ongeveer 68 jaar oud.
Kinderen uit dit huwelijk:
I. [waarschijnlijk]
Gerulf I graaf in Frisia, geboren omstreeks 800 (
zie 8388608).
II. [waarschijnlijk]
Gerhart graaf van Westergo in Frisia, geboren omstreeks 805 (
zie 8392220).
Hij trouwde met [waarschijnlijk]
16784442
Horik (Erik I) van Denemarken.
Kind van Horik uit onbekende relatie:
I. Reginhild van Denemarken, geboren in 810 (
zie 8392221).
Generatie 26 (edelstamouders)
33554432
Radboud III vorst in Frisia.
Kind van Radboud uit onbekende relatie:
I. Dirk, graaf in Frisia, geboren omstreeks 775 (
zie 16777216).
Kind van Bernard uit onbekende relatie:
Gegenereerd met Aldfaer-versie 11.1 op 29-06-2025 21:24:48 door A. Post